||17|| Afscheid
"Goodbye. Just tonight. Not ever."
―Rainbow Rowell, Eleanor & Park
"Dus hier scheiden onze paden?" vroeg Dhalys met grote glanzende ogen. Quin lag in haar armen, zijn ogen vreedzaam gesloten en zijn handjes vastgeklampt aan zijn moeder.
Elys knikte, bang dat haar stem anders zou breken. Dhalys liet een kleine snik horen en sloeg haar armen stevig om Elys heen. Ze verstijfde even, maar wist uiteindelijk haar armen uit Dhalys' omhelzing vrij te krijgen om haar ongemakkelijk te omhelzen. Elys hield er niet van als mensen haar zomaar aanraakten, maar met Dhalys was het anders. Ze was verrast geweest door het emotionele gebaar van de jonge overwelmende en enthousiaste vrouw, maar ontspande zich en sloot haar armen iets dichter om Dhalys heen. Ze merkte dat Dhalys naar zeep, citroen en een vleugje honing rook. Het was een zoete overwelmende geur die perfect bij de eigenaresse paste. Na een paar seconden lieten ze elkaar los en probeerde Dhalys de natte tranen die over haar wangen liepen weg te vegen. Istar sloeg een troostende arm om zijn zus heen.
''Jullie gaan dus naar Thera?'' bromde hij.
Elys knikte en wierp een blik op Ash en Sage die naast haar stonden. Gisteren, tijdens de wacht, had Sage enthousiast zijn plan aan hen voorgelegd. Meestal was de luchtstuurder redelijk stil en teruggetrokken, maar zodra een idee in zijn hersenen het licht zag, was hij niet te stoppen.
''We weten niet waarom ik mijn vuursturen verlies, of het al eerder is voorgekomen en wat eraan gedaan kan worden. Daarom had Sage het idee om op zoek te gaan naar de Verborgen Bibliotheek van Yuin,'' zei Ash.
Sage werd rood toen tientallen ogen zijn kant op draaiden en begon aan zijn kleding te friemelen. Onmiddellijk kreeg Elys medelijden met de luchtstuurder. Ze wist hoe het was om ongewenst het middelpunt van de aandacht te zijn, iets wat ze vaak genoeg had moeten meemaken als dochter van de gódir.
''En jij weet waar je de Verborgen Bibliotheek van Yuin kunt vinden?'' vroeg Istar sceptisch terwijl zijn wenkbrauwen een diepe frons vormden. ''Jullie zijn ervan op de hoogte dat het al honderden lauturi geleden is dat iemand de Verborgen Bibliotheek heeft gezien? Als hij geen leugenaar was tenminste. Iedereen weet dat de Verborgen Bibliotheek van Yuin een mythe is."
Sage opende zijn mond om wat te zeggen, maar kromp haast ineen door de ijzig blik die Istar hem stuurde. Ash daarentegen trok zich daar niets van aan.
"In elke mythe zit een kern van waarheid, kapitein Lakin,'' knarsetandde hij. ''Ik geloof Sage als hij zegt dat we misschien waardevolle informatie kunnen vinden in de Verborgen Bibliotheek.''
Elys hoorde hem vervolgens nog zachtjes mompelen: ''Niet dat we heel veel keus hebben.''
Istar snoof en sloeg onverschillig zijn armen over elkaar. ''Goed dan. Wij blijven hier totdat we van de autoriteiten hier een nieuwe sariphi hebben gekregen. Arasnír Káele. En nog veel succes met je training, Elys. Let op je houding. Misschien kun je me dan op een dag verslaan.''
Hij grijnsde half bij zijn laatste woorden en ze dacht een uitdagende flikkering in zijn donkere ogen te zien. Ze glimlachte ten teken dat ze de uitdaging aannam.
''Misschien? Ik weet zeker dat ze je zal kunnen verslaan,'' zei Ash hooghartig.
''Oh ja?'' Istar trok een wenkbrauw op.
''Natuurlijk. Laten we niet vergeten dat ze een geweldige leraar heeft.''
Ash' rechter mondhoek ging omhoog en er verscheen een stralende en brutale grijns. Istar bromde wat, kneep zijn ogen tot spleetjes, en zijn blik was verstrengeld met die van Ash. Elys rolde met haar ogen. Jongens. Waarom moesten ze altijd zo laten zien wie de 'baas' was. Idioten, dacht ze. Ze wierp een blik op Sage die wat was teruggedeinsd. Aan zijn grote ogen te zien wilde hij hier zo snel mogelijk weg.
"Veel succes met het vinden van een nieuw schip,'' zei ze terwijl ze haar blik over de hele bemanning liet glijden. ''En wie weet? Misschien komen we elkaar nog tegen. Arasnír káele.''
Dhalys' ogen begonnen te stralen en ze gaf Elys nog een laatste stevige knuffel. ''Ik hoop het!''
Elys kon een glimlach niet onderdrukken. Haar nieuwe vriendin, eigenlijk haar eerste vriendin ooit, had haar enthousiasme zonder al te veel moeite teruggevonden. Ash en Sage wisselden beleefdheden met de rest van de bemanning uit en toen was het moment van afscheid echt aangebroken. Ze klommen met z'n drieën op Nhani―die geen enkel probleem leek te hebben met maar liefst drie passagiers―en verlieten de Lelie Tempel met een ongelofelijke snelheid. Elys zwaaide naar Dhalys en Istar tot ze uit het zicht verdwenen waren en zuchtte. Ze realiseerde zich dat ze de Lakins nu al miste. Ze miste het enthousiasme van Dhalys, de kleine Quin en de norsheid van Istar die stiekem wel een groot hart had. Ze miste zelfs het dagelijkse gekibbel tussen de broer en zus die het uiteindelijk altijd goedmaakten met een knuffel. Ze kon niet geloven dat dit misschien wel de laatste keer was dat ze hen had gezien. Misschien, heel misschien, kon ze het niet geloven, omdat ze diep vanbinnen wist dat het niet de laatste keer zou zijn. En die ene gedachte gaf haar hoop.
***
Elys gaapte. Het was dagen geleden dat zij, Ash en Sage de Lelie Tempel achter zich hadden gelaten en de reis naar Thera, de hoofdstad van het Aarderijk, was haar zwaarder gevallen dan ze had verwacht. Haar billen deden zeer van het urenlange zitten op Nhani's rug en haar rug deed pijn van het slapen op niet veel meer dan een paar dubbelgevouwen dekens. Ook de enkele trainingen van Ash die ze had moeten doorstaan, hadden voor enorme spierpijn gezorgd en elke minuscule beweging viel haar zwaar. De trainingen hadden wel hun vruchten afgeworpen; Elys hoefde voor de basistechnieken geen Ura meer te gebruiken. Gelukkig was de reis zelf ook allesbehalve saai geweest. Sage had haar en Ash gedwongen om alles van hun reis tot in detail uit te leggen. Hoe lang hadden ze al gereisd? Hoe hadden ze elkaar ontmoet? Wat had Rae precies gezegd? En nog tientallen andere vragen.
''Oké, ik denk dat ik alles nu wel snap,'' zei Sage fronsend. ''Alleen...wáárom ben je eigenlijk weggelopen?''
Elys wist meteen dat de vraag voor haar bedoeld was. Haar bloed bevroor en ze kromp een beetje ineen. Het was een vraag die er aan had zitten te komen. Ze wist dat ze ooit zou moeten uitleggen waarom ze Elodir überhaupt had verlaten en een klein stemmetje in haar hoofd zeurde dat Sage en Ash het recht hadden om het te weten. Ash had haar er niet meer naar gevraagd, maar had haar wél dingen verteld. Ze herinnerde zich nog al te goed zijn gebroken blik toen hij vertelde dat de vrouw op de tekening zijn overleden moeder Nuria was. Het maakte dat ze zich een beetje schuldig voelde. Ze wist nog steeds vrij weinig over hem, maar het knagende gevoel bleef.
''Ik―ik, eh...'' Ze zuchtte diep. Waarom vond ze het zo moeilijk om over iets persoonlijks te vertellen? Over iets dat haar meer raakte dan ze wilde toegeven?
Sage wierp haar een meelevende blik, waarna hij luchtig zei: ''Wees gerust. Het ergste wat je me kan vertellen, is dat je met Ash hier verloofd bent.''
Elys moest wel een raar gezicht hebben getrokken, want Sage vervolgde lachend: ''Ik kon me al niet voorstellen dat Ash iemand als jij als verloofde zou hebben.''
Ash wierp zijn vriend een woedende blik. ''Wat bedoel je daar nou weer mee?''
''Niks hoor,'' antwoordde Sage met een uitgestreken gezicht. ''Ik zeg alleen maar dat je haar overduidelijk niet waard bent, ízo-ere.''
Ash trok zijn mond open om tegen zijn vriend in te gaan, maar Elys was hem voor. ''Ik hoop dat dat een compliment was?''
''Ja,'' mompelde de luchtstuurder terwijl hij haar een kleine glimlach toewierp. Zijn stralende groene ogen gleden naar haar ketting, waar de opaal een zachtroze licht uitstraalde. ''Maar die ketting die je draagt is wel een verlovingsketting toch?''
Ze knikte en haalde diep adem. Ze verdienden het om te weten. Hoe kon ze van hen verwachten haar alles te vertellen als ze zelf niets wilde loslaten? Haar hand gleed naar het geruststellende koude oppervlakte van de opaal. Ze voelde de nieuwsgierige ogen van Ash en Sage haast branden.
''Nou, jullie weten dat mijn vader de gódir van Elodir is,'' begon ze en Ash en Sage knikten. ''Waarschijnlijk weten jullie ook dat het in Uslan gebruikelijk is dat er tussen het 18e en 20e levensjaar getrouwd wordt.''
Ze stopte even om de reactie van haar reisgenoten te peilen. Ash en Sage knikten weer, maar bij beide zag ze een frons.
In Esmaron trouwden de meeste mensen tussen hun twintigste en vijfentwintigste, omdat men geen hoge levensverwachting had en er altijd wel opstanden en kleine geschillen waren tussen de Rijken. Iedereen leerde van jongs af aan dat een oorlog nooit ver weg was. Trouwen tussen je twintigste en vijfentwintigste was echter geen regel. Sommige mensen trouwden eerder, sommige later en andere nooit. Uslan daarentegen dacht daar anders over. Het was voor Uslani een ongeschreven regel dat men tussen het achttiende en twintigste levensjaar trouwde en men zorgde ervoor dat dat gebeurde, koste wat het kost. Het was een deel van hun cultuur waar Elys nooit iets van had gesnapt. Wat als je degene met wie je je leven zou willen delen pas veel later tegenkwam? Of nooit?
''Ik word bijna achttien en van de dochter van de gódir wordt verwacht dat ze de 'regels' volgt en trouwt met iemand van een goede en respectabele familie. Ik had er vaak discussies over met mijn vader en ik vertelde hem altijd dat ik op tijd zelf iemand zou vinden. Dat is wat een goede dochter doet, toch?''
Ze glimlachte wrang.
''Maar kennelijk was het niet genoeg, want op een dag vertelde mijn vader me dat ik verloofd was met mijn beste vriend en dat onze verloving de volgende dag bekend gemaakt zou worden.''
Ze zag hoe de ogen van Sage groot werden van ongeloof en zelfs het koelbloedige masker van Ash liet iets zien van verbazing.
''Je werd uitgehuwelijkt en daarom rende je weg,'' mompelde Ash. Het was meer een constatering dan een vraag. Elys knikte en voelde zich plots een stuk lichter. Alsof er een loden last van haar schouders was gevallen.
''Maar als je tegen je wil verloofd was...waarom draag je die ketting dan nog?'' vroeg Sage.
Er viel een korte stilte. Er werden blikken uitgewisseld en Elys zuchtte. Het moest inderdaad wel een beetje vreemd lijken als je het hele verhaal niet kende.
''Vlak voordat ik Elodir verliet, ontdekte mijn beste vriend―mijn verloofde―dat ik wilde vluchten. Hij dacht dat ik ook met hem wilde trouwen...''
De vervlogen hoop in Rhys' doordringende ogen was een beeld dat ze niet snel zou kunnen vergeten. Het was alsof ze zijn teleurstelling en pijn bijna had kunnen voelen. En toch had hij haar laten gaan, dacht ze. Zijn stevige en geruststellende omhelzingen waren iets waar ze nu opeens erg behoefte aan had.
''En toen?'' vroeg Sage terwijl hij gespannen aan zijn kleding begon te friemelen. Elys schrok op uit haar gedachten en probeerde haar verhaal te vervolgen.
''Hij wist niet dat ik nooit had ingestemd met de verloving. Het bleek dat onze vaders alles achter onze ruggen om hadden geregeld. Rhys zou me nooit dwingen om met hem te trouwen dus we namen afscheid en als een soort afscheidscadeautje gaf hij me deze ketting.''
Haar vingers gleden weer naar de goudkleurige ketting. Het koele oppervlak van de opaal voelde prettig en het maakte dat ze niet vergat waarom ze was gevlucht.
''Dus je wees hem af?'' vroeg Ash.
''Wat? Nee, natuurlijk niet!'' protesteerde ze verontwaardigd. ''Ik―we waren nooit...''
Ze zuchtte en haar maag keerde zich om. Ze kon het idee dat ze Rhys pijn had gedaan, dat ze hem had gekwetst, niet uitstaan.
Ash trok zijn wenkbrauwen vragend op en een zweem van amusement schoot over zijn gezicht.
''Het lijkt me overduidelijk dat hij gevoelens voor je had en dat jij die niet beantwoordde.''
Sages ogen werden groot. ''Dat is zo zielig!''
Ze beet op haar lip en mompelde: ''Je helpt niet, Sage.''
''Maar het is toch zo?'' bracht hij uit. ''Rhys―zo noemde je hem toch?―liet je gaan, omdat hij liever had dat jij gelukkig was zonder hem dan ongelukkig met hem.''
De woorden van Sage sneden in haar ziel. Ze had Rhys nooit willen kwetsen of pijn willen doen, maar ze realiseerde zich dat dat precies was wat ze onbedoeld gedaan had. Rhys had zijn eigen welzijn voor die van haar opgeofferd. Het maakte dat ze zich afvroeg wat zíj ooit had opgeofferd voor iemand anders en haar hart leek verpulverd te worden door het besef dat ze niets kon bedenken.
――――――
[A/N] Een iets korter hoofdstuk dus dit keer (de volgende is ook wat korter) en ik weet dat er niet echt veel actie was, maar er zijn wat hoognodige dingen gebeurd dus hopelijk vinden jullie het niet heel erg ;) Laat me in ieder geval vooral weten wat je ervan vond. Denken jullie dat ze Dhalys en Istar nog terug gaan zien? Waarom wel/niet?
Trouwens...wie van jullie is ook al zo zielig dat ze afgelopen week weer naar school moesten? -_-'
Oh, en ik wist niet of jullie het wisten, maar alle citaten die aan het begin van de hoofdstukken staan hebben allemaal ook direct met de personages of situaties te maken! ;)
Xx Amarelia
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top