||16|| De Lelie Tempel
"You must remember, family is often born of blood, but it doesn't depend on blood. Nor is it exclusive of friendship. Family members can be your best friends, you know. And best friends, whether or not they are related to you, can be your family."
―Trenton Lee Stewart, The Mysterious Benedict Society
''Ik heb het toch gezegd,'' zei Ash opnieuw, zijn rechter mondhoek geamuseerd opgetrokken.
Elys rolde haar ogen en sloeg demonstratief haar armen over elkaar. Ze haatte het als anderen gelijk hadden en vooral als mensen het inwreven, zoals Ash deed. De hele weg richting de Lelie Tempel en de hele ochtend had hij haar eraan herinnerd dat hij gelijk had gekregen. Sage leefde namelijk in de Lelie Tempel. De delen die er van over waren dan. Hij had verteld dat de tempel al een jaren niet meer werd gebruikt. Enkele Aeri hadden hem verteld dat alle priesters en andere tempeldienaren op een dag plotseling verdwenen waren. Niemand wist waar ze naartoe waren gegaan of wat er was gebeurd. De bedden waren beslapen geweest, er stond nog eten te pruttelen op een brandend vuurtje en de was had gewapperd in de wind, maar er was geen enkel spoor geweest van de tempelbewoners zelf. Nu woonde Sage in de ruïne van wat ooit eens een prachtige tempel geweest moest zijn.
''Oh, kom op. Zeg gewoon dat ik gelijk had en ik zal ophouden om je eraan te herinneren,'' zei Ash plagend. ''Dankzij mij hebben we Sage wel gevonden.''
''Oh ja? Je dacht anders eerst dat hij in Amrine was,'' kaatste Elys chagrijnig terug.
''Hoe hebben jullie me eigenlijk gevonden?'' vroeg Sage, die plotseling achter hen was opgedoken.
Zijn donkerblonde haar glansde in de morgenzon en ze merkte op dat zijn smaragden ogen bezaaid waren met koperbruine spikkeltjes. Hij keek haar vriendelijk maar verlegen aan.
''Zonder mijn geweldige geheugen hadden we nooit aan de Lelie Tempel gedacht...'' zei Ash terwijl hij even stopte toen hij Elys' dodelijke blik zag, ''maar we zijn eerst naar Amrine gegaan en hebben daar met je oma gepraat.''
"Overgrootmoeder eigenlijk,"corrigeerde Sage. Hij glimlachte lichtjes. "En je hebt een 104 jaar oude vrouw lastiggevallen om te achterhalen waar ik ben?"
"We hebben haar niet lastiggevallen. Ik heb het haar gewoon gevraagd," antwoordde Ash.
Sage en Elys wisselden een sceptische blik uit.
''Wat?'' vroeg Ash.
''De eerste keer dat ik jou iets heb horen vragen was gisteren,'' antwoordde Sage.
Elys had opgemerkt dat de luchtstuurder het opmerkelijke talent om alles wat hij zei vriendelijk te laten klinken; ook als zijn woorden duidelijk niet zo bedoeld waren.
''Elys was erbij. Zij kan vertellen dat wat ik zeg klopt.''
Sage en Ash wierpen haar allebei een verwachtende blik toe. Verdedigend wierp ze haar handen op.
''Hoe moet ik dat weten? Ik kan nauwelijks Aeria spreken. Misschien heb je haar wel bedreigt of gechanteerd.''
Ash had zijn ogen tot spleetjes samengeknepen, klaar om iets tegen haar in te brengen, maar ze werden onderbroken door Istar die niet al te blij keek. Zijn steenkolen ogen stonden hard en zijn looppassen waren groot en lomp.
''Sorry dat ik dit gezellige theekransje moet verstoren, maar mag ik jullie eraan herinneren dat jullie de wacht horen te houden?'' zei hij knarsetandend terwijl zijn boze en brandende blik over Elys en Ash gleed. ''We willen niet aangevallen worden door die vuurtroepen die ons gisteren achter na zaten. En wat doe jij hier?''
Istar staarde Sage vastberaden aan, iets wat de groenogige luchtstuurder niet echt leek te waarderen. Zijn lichaam was ineengekrompen, zijn schouders samengetrokken en zijn ogen keken de kapitein wijd opengesperd aan.
''I-ik eh...'' Hij wierp een hulpeloze blik naar Ash, maar die haalde zijn schouders op. ''Ik help ze met de wacht houden.''
Istar gromde even en zei toen: ''Goed dan. Maar ik wil je nergens anders zien, begrepen?''
Sage slikte en begon heftig te knikken. Istar gaf een knikje terug en maakte toen rechtsomkeert. Sage zuchtte opgelucht en zijn schouders ontspanden. Ash daarentegen leek niet blij. Met zijn armen over elkaar heen geslagen en een diepe frons keek hij naar zijn beste vriend.
''Je moet je niet zo op de kop laten zitten.''
''Makkelijk gezegd. Hij is tien keer groter en breder dan ik. Ik bedoel maar...heb je die schouders gezien?''
''Ja,'' antwoordde Ash, ''maar jij bent sneller en leniger dan hij. In een duel zou je zeker van hem winnen."
Sage schudde ongelovig zijn hoofd en ging op het stenen raamkozijn zitten, zijn benen bungelend over de rand. Ash plofte neer aan Sage's rechterzijde en speurde fronsend het dal af dat zich voor hen ontvouwde. Elys wierp met tegenzin een blik over de rand, huiverde en deed angstig een stapje terug. Ze was haar bijna val over de reling van het luchtschip niet vergeten en een rilling kroop over haar rug toen de herinnering van het grote onstuimige luchtruim voorbij flitste.
Ash trok verrast zijn wenkbrauwen op toen hij haar zag twijfelen en een plagende grijns verscheen op zijn gezicht.
"Bang?" vroeg hij, zijn spottende toon duidelijk hoorbaar.
Elys voelde haar bloed naar haar wangen stijgen en beet op haar lip. Ze was nooit bang geweest voor hoogtes, maar de aanblik van een diepe leegte deed haar nu eerder huiveren dan dromen.
"Ik―"
"Laat haar, Ash. Bang zijn en dat erkennen is moediger dan het ontkennen van angst," onderbrak Sage haar sussend.
Ash rolde zijn ogen en richtte zich weer op het dal voor hen.
Een tijd lang zwerfden hun ogen over het vredige uitzicht, op zoek naar een teken van vuurtroepen. Elys kon haar aandacht er echter niet goed bijhouden en haar ogen dwaalden af naar de majestueuze ruïne die ooit de Lelie Tempel was geweest. Desondanks de jarenlange leegstand, waren de restanten van de tempel mooier en volmaakter dan alle andere tempels die ze in haar korte leven had mogen aanschouwen. De vloer van wit marmer was dooraderd met roze en duizenden tegeltjes en mozaïeken beeldden verloren legendes en vergeten helden uit. Vanuit de vloer ontsprongen metershoge volmaakt ronde zuilen, versierd met bloemmotieven, die het grote gewelf droegen. Elke stap, elk zuchtje wind, zorgde voor een aangename zachte echo en de glas-in-lood ramen en rozetten waren schilderijen van roze, blauw en groen. Maar al die schoonheid werd aangetast door de gevallen muren, de gebroken tegels en het onkruid dat zich een weg naar binnen had gevreten. Het waren allemaal scheuren in een masker dat lang geleden zijn glans had verloren. Maar onder alle onvolmaaktheden was nog steeds de ongekende perfectie te zien en Elys kon alleen maar dromen over hoe de Lelie Tempel eruit had gezien toen zijn gangen nog gevuld waren geweest en de lucht had gebruist met leven.
"Kunnen we niet gewoon gaan? Er is helemaal niemand daar beneden en ik heb honger," zuchtte Sage dramatisch terwijl hij zich uitrekte. "Dit is zó saai."
Ash fronste. "Wat heb je dan liever? Dat we zonder waarschuwing worden aangevallen door de vuurtroepen en dat prins Eroh bliksemschichten op je afstuurt?"
Sage's ogen werden groot en hij wreef over zijn rechterarm. Een schok van herkenning ging door Elys' lichaam heen toen ze realiseerde wat er op zijn arm stond. Bij het zien van de witte littekens van de ximeru die over zijn bovenarm en nek kronkelde, hapte ze naar adem. Herinneringen schreeuwden om aandacht, eisten in haar hoofd om gezien te worden, maar ze wilde niet herinnerd worden aan die verschrikkelijke nacht dat ze haar moeder verloor. Het was lang geleden, maar de leegte bleef. Tijd heelde misschien, maar het deed haar niet vergeten. Ze haalde diep adem en met moeite dwong de afgrijselijke beelden te verdwijnen in de donkerste diepten van haar hersenen.
"Elys?"
De warme en ietwat hese stem van Ash haalde haar terug naar het heden. Een flits van bezorgdheid schoot over zijn gezicht. Ook Sage keek naar haar met een ietwat verwarde uitdrukking.
"Gaat het?'' vroeg de luchtstuurder.
''Ja, er is niets,'' antwoordde ze.
Uit haar ooghoeken zag ze Ash' verwarring, maar ze was niet geïnteresseerd in het blootleggen van haar emoties. Waar ze wel interesse in had, waren de ximerué van Ash en Sage. Hoe groot was de kans dat twee vrienden beiden een ximeru op hun bovenarm hadden? De één op zijn linkerarm en de ander op zijn rechterarm, alsof het samen één geheel was.
''Hoe komen jullie aan die ximerué?''
De stilte drukte op haar schouders en strekte zich langzaam uit. Het zwijgen van de jongens voor haar maakte dat Elys nog nieuwsgieriger werd.
Ash en Sage wisselden een blik uit en de luchtstuurder haalde zijn schouders op. Ash zuchtte.
''Ik was negen toen ik op een dag buiten speelde. Ik belandde op een afgelegen plek waar ik een woedende vuurstuurder tegenkwam. Hij was zo boos dat hij een bliksemschicht op me af stuurde,'' mompelde Ash terwijl hij voor zich uit staarde.
Sage knikte en vervolgde het verhaal.
''Ik zwierf rond in de gebieden rondom mijn zigeunerkamp en zag hoe de vuurstuurder een voor mij onbekende jongen aanviel. Ik was nog jong, maar wist dat bliksem dodelijk kon zijn. Ik rende snel naar voren met behulp van mijn luchtsturen en duwde de jongen weg, maar ik kon niet voorkomen dat de bliksem ons raakte.''
''De bliksem trof onze bovenarmen; mijn linkerarm en Sage's rechterarm. Omdat de bliksem ons tweeën raakte, werd de energie ervan verdeeld,'' legde Ash uit.
''Sinds die dag zijn we vrienden,'' zei Sage kalm.
Even was het stil.
''Wat was er gebeurd als de bliksem maar één van jullie had geraakt?'' vroeg Elys, hoewel ze wel een vermoeden had dat haar maag deed samentrekken.
Ash' zilveren ogen glansden in de opkomende morgenzon.
''Dan had diegene dat niet overleefd.''
Alweer heerste er een stilte, een stilte die alleen verstoord werd door wind en het ruizen van bladeren. Sage sprong soepel van het kozijn af en glimlachte even toen hij een blik op zijn vriend wierp.
"Kunnen we nu dan gaan? Na zo'n zwaarmoedig verhaal kan ik wel wat eten gebruiken," zei hij opgewekt. Hij wreef over zijn buik. "Ik heb echt heel veel honger."
Een kleine glimlach speelde om Elys' mond. Ze bewonderde Sage's optimisme en onbevangenheid. Zijn honger herinnerde haar eraan dat ze zelf ook wel trek had en spontaan begon haar maag te knorren. Ash daarentegen keek zijn vriend met een mengeling van irritatie en amusement aan, maar aan zijn frons te zien overheerste de irritatie.
"Je hebt een uur geleden nog wat gegeten en―"
"Dus?" bracht Sage uit, zijn ogen opengesperd. "Hoor mijn maag! Als ik niet snel eet, ga ik nog dood van de honger."
"Ik was bijna vergeten hoe goed je was in overdrijven," antwoordde Ash met een uitgestreken gezicht, waarna hij serieus vervolgde:"We moeten echt de wacht houden. Ik wil niet het risico lopen dat we bezoek krijgen van het Vuurrijk. Gisteren zaten ze ons ook op de hielen."
Elys huiverde. De herinnering aan de vorige avond bezorgde haar kippenvel. Niet alleen waren ze neergestort met een luchtschip, een ervaring die op zichzelf al huiveringwekkend was, maar nadat Ash haar en Sage naar de rest had geleid hadden prins Eroh en zijn vuursoldaten hen bijna gevonden.
"Wat doen we nu?" vroeg Elys aan Ash. Hij had zijn ogen gesloten en op zijn voorhoofd was een diepe frons te zien.
Ze kreeg geen antwoord terug en keek over haar schouder naar de rest. Istar, Dhalys, Nhani, Xilas, de bemanning; iedereen had het overleefd. Hoewel Koh nog steeds in shock leek door het feit dat hij minutenlang aan de reling van het luchtschip had gebungeld.
Elys wierp een blik op de metershoge vlammen die hen begonnen in te sluiten. De schroeiende hitte werd met de seconde onverdraaglijker en ze voelde haar huid branden. Het kostte haar moeite om adem te halen, hoewel Sage met zijn luchtsturen een soort koepel om hen heen had gecreëerd waardoor ze nog een beetje frisse lucht kregen. Maar ze was niet dom. Ze zag Sage's handen trillen en zijn hijgende ademhaling was haar niet ontgaan. Het luchtsturen begon zijn tol te eisen en ze wist dat hij het niet lang meer zou volhouden. Hun blikken kruisten en Elys knikte zachtjes.
"Ash," begon ze, dringender dit keer, en ze schudde zijn arm zachtjes. "We moeten gaan. De vlammen sluiten ons in en Sage kan ons niet lang meer van zuurstof voorzien. We moeten hier weg. Nu."
Hij leek haar niet te horen. Zijn ogen waren nog steeds in opperste concentratie gesloten. Elys wilde net naar hem uitvallen, geduld was geen eigenschap die ze bezat, toen Ash uit zijn trance leek te ontwaken. Zijn zilveren ogen schoten schichtig heen en weer en weerspiegelden...angst?
"We moeten hier weg," zei hij haastig. Ze sloeg haar armen over elkaar.
"Ja, dat wéét ik. Ik heb toch net gezegd dat―"
Hij keek weg van de vlammen en zijn ogen waren nu op haar gefixeerd.
"Je begrijpt het niet," onderbrak hij haar. "Ze komen."
W-wat? Over wie heb je het?" stamelde ze terwijl een gevoel van onrust haar maag deed omdraaien.
En precies toen Ash zijn mond opende om haar te antwoorden, schoot een heldere ijsblauwe bliksemschicht door de vlammen heen.
Ash duwde haar opzij, de bliksem raakte haar op één haar na, en kronkelde voorbij de rest. Elys' ogen deden pijn van het felle plotselinge licht en ze dacht het gegil van Dhalys te horen. Voor ze het wist trok Ash haar mee naar de rest.
"Wat was dat?" riep Dhalys uit, haar donkere ogen wijd opengesperd, terwijl ze haar armen nog steviger om Quin heen sloeg. De baby was gaan huilen, maar zijn gekrijs werd overstemd door het razen van het vuur.
"Problemen," antwoordde Sage duister terwijl hij de plek waar de bliksemschicht vandaan kwam nauwlettend in de gaten hield.
"De vuurtroepen die ons eerder hebben aangevallen hebben ons gevonden," begon Ash, waardoor het gepraat en het onrustige geroep van de bemanning ophield. "Ik maak een gang door het vuur zodat we kunnen ontsnappen. Sage zal ons naar de Lelie Tempel brengen."
Zijn ogen wachtten op Sage en toen hij een knikje gaf, vervolgde Ash zijn verhaal.
"We moeten snel en stil zijn. Niemand maakt een geluid, begrepen?"
Iedereen knikte, sommigen vastberaden en anderen haast verlamd van angst.
"De vuurtroepen zijn meedogenloos en zijn in het voordeel.We hebben rugdekking nodig," vervolgde Ash. "Kun jij daar voor zorgen, kapitein Lakin?"
Istar gaf een kort knikje. Zijn wenkbrauwen waren nors samengeknepen en hij keek stoïcijns voor zich uit, maar Elys had de flikkering van verassing in zijn ogen gezien toen Ash hem bij zijn titel had genoemd. Het had haar ook verbaasd.
"Als er nog meer stuurders zijn, sluiten die achteraan aan bij kapitein Lakin. De rest loopt in het midden. Begrepen?"
Weer stille knikjes.
"Oké, dan gaan we nu. Ga op je plek staan," beval Ash.
Iedereen begin door elkaar te lopen. Dhalys nam in het midden plaats, geflankeerd door Nhani, en ook Xilas, de gewonde Koh en een paar andere bemanningseden namen hun plaats in. Elys wilde achteraan aansluiten, bij Istar en de andere twee stuurders, maar ze werd tegengehouden door een hand die haar terug trok.
"Wat denk je dat je aan het doen bent?" siste Ash, zijn ogen een spiegel die het vuur glimmend weerkaatsten.
Ze trok haar hand terug.
"Ik ga op mijn plek staan. Bij de stuurders."
"Nee," zei hij scherp. "Je komt vooraan staan, bij mij en Sage."
"Ik ben niet hulpeloos. Ik hoef niet beschermd te worden," antwoordde ze fel en veel te snel.
Een flits van amusement schoot over Ash' gezicht, alsof hij haar woorden ten zeerste betwijfelde, en antwoordde: "En waar haal je water vandaan om mee te sturen? De lucht is veel te droog en bevat nauwelijks water. Je kan niet watersturen hier. Niet nu."
Elys was stil. Een golf van woede vloeide door haar lichaam heen toen ze besefte dat hij gelijk had. Hoe had ze dit over het hoofd kunnen zien? Ze was een waterstuurder, maar kon niets beginnen in deze zee van vuur. Waarom was ze altijd zo nutteloos op de momenten dat mensen haar krachten goed konden gebruiken? Ze balde haar vuisten en voelde hoe haar nagels zich in haar handpalmen boorden.
"Ash?" riep Sage vanaf de voorkant van de rij. "We moeten opschieten."
Ash knikte en Elys volgde hem met tegenzin naar de voorkant van de rij.
Plotseling schoot er weer een bliksemschicht door de vlammen heen. Mensen gilden, hoewel de bliksem dit keer geeneens in de buurt kwam.
Ze fronste. Ze wist dat een vuurstuurder deze bliksem gestuurd had, net zoals Ash had gedaan op het luchtschip, maar elektriciteit sturen was een speciaal vuurstuur talent, net zoals helen en ijssturen, en het vereiste een bijzondere stuurtechniek. Het was een talent dat niet voorkwam onder gewone vuursoldaten en dat maakte haar nerveus.
"Ash," begon ze dringend, "wie zitten ons precies achterna? Normale vuurtroepen kunnen geen bliksemschichten afvuren."
Zijn ogen sloten even en met enige spijt antwoordde hij: "Het zijn gewone vuursoldaten, maar prins Eroh leidt ze."
Haar aderen leken wel te bevriezen bij het horen van die naam, ook al werd ze omringd door een zee van hitte.
"Hoe weet je dat zo zeker?" vroeg ze, haar stem gevuld met hoop dat hij het bij het foute eind had.
"Er is maar één persoon die zoveel elektriciteit kan genereren," mengde Sage zich in het gesprek. Hij en Ash wisselden kort een ernstige blik uit en Elys wilde dat ze het woordeloze gesprek tussen hen kon volgen.
"We gaan. Nu," zei Ash dringend. "Ik wil niet in de handen van prins Eroh vallen."
Elys huiverde weer. Prins Eroh. Eroh Brénain. De vuurprins waar iedereen van had gehoord, degene waarover honderden angstaanjagende verhalen de ronde deden. Hij zou in zijn eentje tientallen vuurstuurders verslagen hebben, hij zou vuurstuurkrachten hebben die voor onmogelijk werden gehouden, hij zou zijn broer, de kroonprins, vermoord hebben toen ze nog kinderen waren en er waren nog tientallen andere verhalen die niets meer waren dan geruchten die in de duisternis sluimerden. Elys wist niet welke waar waren, welke niet en welke een kleine waarheid bevatten, maar wat ze wel wist was dat prins Eroh Brénain, ondanks zijn zeventien jaar, één van de gevaarlijkste heersers was van Esmaron. Hoewel koning Egan, zijn vader, officieel Ignuron bestuurde, wist ze dat prins Eroh al ongeveer een jaar de touwtjes in handen had. Niemand wist precies wat er met koning Egan aan de hand was, hoewel prins Eroh en zijn moeder, Serphone, volhielden dat koning Egan ernstig verzwakt was door een ziekte. Haar vader en de Raad hadden vaak genoeg gepraat over de onstabiele situatie in Ignuron. Een situatie die alleen maar onstabieler werd door de vuursoldaten die handelsschepen van alle rijken controleerden en zich begaven op grondgebied dat niet van hen was.
Elys zuchtte. Gelukkig hadden de vuursoldaten hen niet te pakken gekregen, hoewel Istar licht gewond was geraakt door een paar aanvallen van de vuursoldaten. Verder waren ze veilig aangekomen in de Lelie Tempel en dat had haar gerustgesteld. Ash daarentegen was de hele nacht gespannen geweest en had erop gestaan dat hij de wacht zou houden. Onder zijn ogen staken blauwe kringen scherp af tegen zijn gebruinde huid. Het maakte haar een beetje wantrouwig. Ze kon niet helpen dat een kriebelend en zeurend gevoel zich door haar buik verspreidde. Waarom wilde Ash absoluut niet in de handen van het Vuurrijk vallen? Ze hadden op zich niet veel misdaan en de vuursoldaten hadden zich zonder toestemming zomaar op Aeriaans grondgebied begeven. Ash had van hen allen nog het minst te vrezen van het Vuurrijk, omdat hij een Ignuri was. Dat had hij zich in ieder geval een keer laten ontglippen. Dus waarom leek hij van hen allemaal nog het bangst voor het Vuurrijk? Het maakte dat Elys zich opnieuw afvroeg wie Ash precies was. Sage zou zeker meer weten, maar ze had niet het gevoel dat ze iets uit hem zou loskrijgen. De groenogige luchtstuurder was vriendelijk, optimistisch en behulpzaam, maar hij was ook verlegen en gesloten. Niet tegenover Ash, maar wel tegen alle anderen. Ze wierp een blik op Sage, die nog steeds met Ash discussieerde over zijn niet te stillen honger, en vroeg zich af wanneer Sage haar zou vertrouwen. Want dat was iets wat hij nu nog niet deed. Ze herinnerde zich nog maar al te goed dat hij en Ash op een ernstige fluistertoon met elkaar hadden gepraat toen ze Sage net hadden gevonden en op weg waren geweest naar Istar, Dhalys en de rest van de bemanning.
"We moeten de wacht houden, Sage. Dat is belangrijker dan eten," zei Ash terwijl hij zijn stem verhief.
"Niets is belangrijker dan eten," antwoordde Sage met een uitgestreken gezicht.
Ash rolde met zijn ogen.
"Wat?" zei Sage. "Je bent al sinds gisteravond de wacht aan het houden. Wat jij nodig hebt is rust en ontspanning. En eten natuurlijk."
Ash liet een diepe zucht horen en haalde zijn hand door zijn haar. Elys zag dat hij een vermoeide blik op het dal onder hen wierp. Twijfel was alles wat er te lezen was op zijn gezicht en hij wreef in zijn ogen.
"Kom op. Je weet dat ik gelijk heb," moedigde Sage aan. "En bovendien...heb je nog warmte van mensen gevoeld?"
Ash schudde zijn hoofd en glimlachte, maar het was meer een grimmige grijns die zijn ogen niet bereikten.
"Maar mijn vuursturen gaat achteruit dus dat ik niemand heb gevoeld zegt niet zoveel."
Vrijwel direct werd Elys haar lichaam overspoeld door medelijden. Ze kon zich niet voorstellen hoe erg het moest voelen om je stuurkracht te verliezen. Ze kon dan nog niet erg veel met haar watersturen, maar ze leerde elke dag. Een rilling liep over haar rug als ze eraan dacht dat ze zonder haar watersturen zou moeten leven, hoe machteloos ze zich zou voelen.
"Dat is inderdaad iets waar we wat aan moeten doen," mompelde Sage terwijl hij met zijn vinger op zijn wang tikte. Het gebaar en zijn warrige donkerblonde haar deden hem lijken op een professor die nadacht over zijn nieuwste theorieën. En toen, uit het niets, lichtten zijn groene ogen op. De felgroene schitterende kleur deed haar denken aan de grootste en meest kostbare smaragden.
"Ik heb een plan," zei hij zacht terwijl zijn lippen in een kleine glimlach krulden.
------------
[A/N] En wat vonden jullie ervan? Alle meningen, tips enz. zijn welkom! ^^ Wat vinden jullie van prins Eroh Brénain? En hebben jullie al een betere mening over Sage kunnen vormen? De cover is trouwens veranderd en ik wil jullie bedanken voor al jullie leuke en behulpzame reacties op de keuze van de covers!♥
Overmorgen zal de woordenlijst geüpdate worden!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top