||14|| Gouden Vuur
[A/N] Misschien hebben jullie wel van de Netties gehoord ^^ Het is een wedstrijd met verschillende prijzen en ik doe deze maand met "The Frostfire Prince" mee aan fantasy! Het zou enorm veel voor me betekenen als jullie op mijn verhaal zouden willen stemmen♥ Ik sta ergens onderaan (en ze hebben ze titel per ongeluk verkeerd XD Er staat: "A Frostfire Prince")
De link staat in deze comment >>
(Op pc: in de eerste comment staat de link)
Veel leesplezier met dit hoofdstuk!
Xx Amarelia
"Gold shall be their crowns and gold their shrouds."
―George R.R. Martin, A Feast for Crows
''Voel je je al beter?''
Elys keek op, verrast door de welkome komst van Ash' warme en diepe stem. Zijn zilveren ogen keken haar onverstoord aan. Ze was verbaasd hoe kalm en opgelucht hij de afgelopen dagen was geweest. Ze wist niet wat hij had uitgespookt in Parrodin, maar het had hem minder chagrijnig en opgefokt gemaakt.
''Min of meer,'' zuchtte ze en ze dacht onwillekeurig aan de enorme blauwe plekken die op haar sleutelbeenderen en buik zaten. Voorzichtig liet ze haar vingers over de groengele en paarsblauwe bloeduitstortingen glijden die verspreid op haar armen zaten. De luchtaanvallen van Istar hadden hun sporen nagelaten. Elys beet op haar lip. ''Het is iets te blauw naar mijn smaak.''
Ash' rechter mondhoek ging geamuseerd omhoog en hij sloeg zijn armen nonchalant over elkaar. ''Blauw staat je goed.''
Elys' maag maakte een sprongetje en ze wist een klein zenuwachtig glimlachje te produceren, niet zeker hoe ze moest reageren op Ash' plotselinge vriendelijkheid. Ze had meerdere keren voorzichtig toenadering gezocht, maar elke keer dat zij één stap vooruit deed, deed hij er twee terug. En nu had zijn mysterieuze bezoek aan Parrodin voor een enorme ommezwaai gezorgd. Het maakte haar wantrouwig. Ze geloofde niet dat mensen zomaar veranderden.
''We zijn er bijna,'' zei ze, het onderwerp veranderend.
Meteen gleed er een schaduw over Ash zijn gezicht, alsof de sterrenloze nacht een masker was dat hij kon opzetten wanneer hij wenste.
''Dat weet ik.''
Hij leunde voorover en liet zijn armen naast die van haar op de dikke houten balken van het luchtschip rusten. Zijn ogen schoten onrustig over de wolken die onder hen en het schip voorbij gleden. Ademloos bewonderde Elys het uitzicht zelf. Ze dacht dat de aanblik van de opkomende roodgouden zon die zich over het water uitstrekte het mooiste van de wereld was, maar daar was ze sterk aan gaan twijfelen sinds ze de onmetelijk blauwe lucht en de satijnen wolkendekens van boven had aanschouwd. Het was hier vredig en het gaf haar meer en meer het gevoel dat ze in een andere wereld was beland. Een wereld waar men geen oorlog, dood en ellende kende. En plotseling, in dat ene moment, begreep ze de aantrekkingskracht van het luchtruim, van het leven op een luchtschip.
''Soms wens ik dat ik mijn hele leven kan doorbrengen op een luchtschip. Ver van alle ellende daar beneden.''
Elys knipperde verrast en haar ogen ontmoette kort die van Ash. Het had haar verbaasd hoe onleesbaar zijn gezicht, maar leesbaar zijn ogen waren. Soms. Maar wat haar meer verbaasde, was dat hij precies haar allerliefste wens op dit moment had uitgesproken.
''Waarom doe je dat dan niet?''
Het moment dat de vraag haar lippen verliet, realiseerde ze zich dat het een overbodige vraag was. Hij had geen tijd om te lanterfanten op een luchtschip. De harde realiteit was dat hij genezing nodig had, want anders kon hij zijn leven net zo goed nu gedag zeggen. Niettemin verraste zijn antwoord haar.
''Ik hoor hier niet. Mijn plaats is daar beneden,'' antwoordde Ash terwijl hij met zijn ogen nog steeds de voorbij glijdende wolken volgde.
''Waarom?''
Het was even stil.
''Ik verdien het om in een ellendige wereld te leven.''
Elys was niet zo'n gevoelige persoon, maar de trieste ondertoon vol pijn van Ash' woorden raakten haar. Ze had het gevoel dat hij af en toe iets van zijn werkelijke ik liet zien, maar dat dat niet meer was dan het topje van de ijsberg. Hij leek een onoplosbare puzzel waar steeds nieuwe stukjes bij kwamen en van plek veranderden. Maar Elys hield van moeilijke puzzels. Het maakte haar vastberaden het op te lossen.
''Niemand verdient dat,'' bracht ze tegen hem in. Zijn zilveren ogen verweefden zich met die van haar.
''Ik wel.''
De ferme vastberadenheid in zijn stem, de overtuiging dat wat hij zei ook echt zo was, bulderde geluidloos door het oneindige luchtruim en hing als een drukkende wolk tussen hen in.
***
''Xilas, wat heb ik je nou gezegd? Let op de zeilen!''
Istar maakte een boos gebaar naar de zeilen die ongecontroleerd wapperden en stuurde ondertussen met zijn andere arm het zware roer van het schip.
''Koh, ga die jongen helpen!'' Istars stem bulderde boven het lawaai van de stromende regen uit.
Koh en Xilas hielden nu samen één touw vast en probeerden net zoals Elys de zeilen in bedwang te houden. Haar handen hadden zich stevig om een touw geklemd dat was verbonden met één van de zeilen die woest meeging met de razende wind. Het kostte haar al haar kracht om het touw, dat schurende rode striemen achterliet op haar handpalmen, vast te houden. Net op het moment dat het touw uit haar handen dreigde te glippen, voelde ze Ash' warme adem tegen haar oor.
"Hier, ik zal je helpen."
Zijn handen schoten naar het touw en zonder al te veel moeite trok hij het zeil strak.
"Je kan loslaten. Ik heb het onder controle," riep hij boven de stromende regen uit.
Maar Elys schudde koppig haar hoofd. Ze zou niet opgeven, ook al was ze buiten adem en schreeuwden haar verzuurde armen om rust. Ze was niet zwak.
"Hou nog even vol! We zijn bij de Noordelijke Eilanden, maar het is moeilijk om te landen. Ik zie bijna niets en―"
Istars stem werd gewelddadig onderbroken door een brede blauwe bliksemschicht die de lucht doorkliefde. Op een haar na miste het de zeilen en angstig schoot Elys' ogen naar Ash. Hij fronste.
"Wat is er?" schreeuwde ze boven de storm uit.
"Het kwam niet van boven."
Ze wierp hem een verwarde blik.
Ash zuchtte. "Het betekent," begon hij terwijl hij nog eens hard aan het touw rukte om het zeil in bedwang te houden, "het betekent dat―"
"Jongens, we hebben een probleem!" bulderde Istar gealarmeerd. Hij gooide het roer met volle kracht naar rechts en het luchtschip zwenkte.
Ondanks Istars training verloor Elys haar evenwicht door de plotselinge beweging. Een geschrokken kreet verliet haar mond en haar maag draaide zich om toen ze de houten rand van het schip snel dichterbij zag komen. Ze stak haar armen instinctief vooruit, wendde haar gezicht af en sloot haar ogen, maar dat voorkwam niet dat ze keihard tegen de reling knalde. Ze klapte dubbel door de harde steek die door haar maag ging en Elys voelde hoe haar bovenlichaam gevaarlijk ver over de reling helde. Langzaam voelde ze dat ze over de reling begon te vallen. Haar ogen puilden uit van angst uit toen ze onder zich niets meer zag dan zwarte wolken, af en toe onderbroken door het zicht van land onder hen en de regen die langs haar heen omlaag stroomde. Het moment leek eeuwen te duren en ze voelde zich alsof ze werd afgesloten van alles om haar heen. Ze ervaarde alleen een gevoel van gewichtloosheid, bijna alsof ze in de lucht vloog, en hoorde het suizen van haar bloed in haar oren. Elys werd teruggetrokken naar de realiteit toen een gespierde arm zich om haar middel sloeg en haar hardhandig naar achteren trok. Haar angstaanjagende uitzicht verdween en maakte plaats voor een in een donkere tuniek geklede borstkas. De geur van water, kaneel en een vleugje metaal drong haar neus binnen en verschrikt legde Elys haar hoofd in haar nek. Haar blik ontmoette die van Ash en zijn stormachtige zilveren ogen waren het enige lichtpuntje in de haast inktzwarte nacht. Zijn blik was wild en bezorgd en dit keer wist ze zeker dat ze het goed zag, want hij bleef een paar seconden zo naar haar kijken. Ze wilde wat zeggen, maar voordat haar dankwoorden over haar lippen konden komen, mompelde Ash: ''Doe dat nooit meer.''
Uiteindelijk maakte hij zijn blik van haar los en liet hij haar los om het touw van het zeil aan de zijkant van het luchtschip vast te binden. De bolling van zijn spieren verteld Elys dat het hem veel kracht moest kosten om het wapperde zeil in de stromende regen in bedwang te houden.
''We zijn bijna binnen de grenzen van de Noordelijke Eilanden!'' schreeuwde Istar. ''Als we dat bereiken zijn we veilig. Maak jullie klaar voor een hevig ritje!''
Vol verwarring rende Elys naar Istar terwijl ze op de voet door Ash werd gevolgd. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat Koh en Xilas nog steeds worstelden om het zeil in bedwang te houden. De regen stroomde over haar gezicht heen en de waterdruppels gleden over haar lippen. Ze was, net als iedereen, helemaal doorweekt, maar op dit moment deerde haar dat niet.
''Wat is er aan de hand?'' vroeg ze hijgend toen ze eenmaal bij Istar was aangekomen. Hij keek stuurs vooruit, maar ze zag de paniek glanzen in zijn ogen die onrustig het luchtruim aftastten.
Ash had echter geen geduld en schudde de schouder van Istar heen en weer. ''Hé! Wat is er aan de hand? Wat heb je ons niet verteld?''
Istar zuchtte geërgerd. ''Ze controleren de handelsschepen en we kunnen ons geen controle veroorloven, oké?''
Hij schudde geïrriteerd zijn schouder los en richtte zich weer op het luchtruim. ''Als ze Dhalys en Quin ontdekken...als ze ontdekken dat ik, een Elite kapitein, mensen meeneem op mijn schip dan raak ik alles kwijt.''
Zijn ogen ontmoetten kort die van Elys en een gevoel van medelijden golfde door haar heen. Dhalys had haar verteld dat ze Bazti waren, dat Istar keihard had moeten knokken om zijn positie te verdienen. En het was waar: als hij één fout maakte, kon hij vertrekken. Toch had hij zijn zus en zijn neefje zonder twijfel meegenomen. Ze moesten wel een hele sterke band hebben, dacht Elys.
''Wie zijn 'ze'?'' vroeg Ash, zijn stem hard en scherp.
''Prins Eroh en zijn leger,'' knarsetandde Istar. ''Ze controleren de luchthandel, ook die van andere Rijken.''
Een klein vonkje in Elys' geheugen werd aangewakkerd en ze herinnerde zich nog het gesprek van haar vader met de vier Raadsleden. De herinnering deed haar hart samenkrimpen. Het was dezelfde dag geweest waarop ze had besloten Elodir achter te laten.
''Wat?'' vroeg Ash vol ongeloof.
''Ik hoorde mijn vader met zijn Raadsleden hierover spreken,' begon ze. ''Ik weet niet precies wat er aan de hand is, maar ik weet wel dat ze woest waren dat prins Eroh en koningin Celia het grondgebied van anderen zonder reden betreden.''
''Maar waarom doen ze dat?'' vroeg Ash vurig. Hij begon te ijsberen en haalde zijn hand door zijn zwarte haar. Elys volgde hem, gefascineerd door zijn nervositeit. Het was een deel van hem dat ze nog nooit had gezien.
''Niemand snapt de provocatie van Ignuron,'' antwoordde ze.
''Het boeit me niet waarom ze het doen, maar we moeten zorgen dat we hier wegkomen. Anders―''
Istars stem werd onderbroken door donder en het geknisper van een brede straal elektriciteit. Het felle witblauwe licht verlichtte de zwarte lucht en heel even baadde het luchtschip in een zee van blauw. De bliksemschicht kronkelde en Istar trok in een reflex aan het roer. Dat mocht echter niet baten, want minder dan een seconde later hoorde Elys een oorverdovende knal en geschreeuw.
Istar, Elys en Ash draaiden hun hoofd vliegensvlug richting de bron van het geluid. Aan de rechterkant van het schip werd de lucht rood opgelicht en Elys herkende meteen de likkende vlammen die zich te goed deden aan het hout van de boot. De beginnende vlammen waren echter weer snel verdwenen door de grote hoeveelheid regen, alsof watergodin Dir zelf aan het huilen was. Waar Elys meer van schrok was Xilas die voorovergebogen over de reling stond. Zijn gezicht was verwrongen van pijn en zijn sprieterige armpjes stonden vol spanning.
Naast haar voelde Elys hoe haar schouder zachtjes aan de kant werd geduwd. Ash wurmde zich langs haar heen, sprong het dek op en begaf zich razendsnel naar Xilas. Ze kneep haar ogen samen en haar maag draaide om toen ze zich realiseerde wat er verkeerd was. Koh was weg. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en zag toen een rimpelige hand die zich wanhopig vastklemde aan Xilas' armen en lang grijs haar dat meebewoog op het ritme van de storm. Ze sprintte met haar hart in haar keel achter Ash aan om te helpen waar ze maar kon.
Tranen stonden in Xilas zijn ogen en de spieren die hij had stonden strakgespannen als stalen kabels. Hij trilde, maar Elys en Ash kwamen hem tegelijkertijd te hulp en gingen beiden aan een kant van Xilas staan. Overboord bungelde Koh. Zijn pezige benen spartelden hulpeloos in de lucht en zijn ademhaling ging veel te snel voor een oude man als hij. Zijn bijna witte ogen waren wijd opengesperd, net als zijn mond, alsof hij iets wilde zeggen maar het niet kon.
Elys keek huiverig naar beneden, haar bijna-val van eerder niet vergeten, en haalde diep adem. Ze kon die arme man niet buiten boord laten hangen, omdat zij bang was. Ze moest hem helpen. Trillend boog ze iets voorover terwijl haar bloed door haar lichaam raasde. Ze negeerde haar bonkende hart en greep ze Kohs linkerarm. Ash deed hetzelfde en had Kohs rechterarm al gepakt en begon de man nu omhoog te trekken. Plotseling merkte Elys een flikkering in haar ooghoeken op en gealarmeerd hief ze haar hoofd. Wat ze zag, was een nieuwe blauwe flits die op hen afkwam en het voelde alsof haar bloed veranderde in ijs.
''Ash!'' riep ze waarschuwend, haar stem doordrenkt van angst.
Hij keek op en zijn gezicht vertrok toen de blauwe glans van de bliksemschicht over zijn gezicht gleed. Hij liet Koh's arm los, iets wat ervoor zorgde dat de man nu nog maar aan één arm naast het schip bungelde, en nam razendsnel dezelfde vechtpositie aan die Istar aan Elys had proberen te leren. Hij strekte zijn linkerarm zonder vrees richting de bliksemschicht die kronkelend en knisperend dichterbij kwam en wees met zijn wijs- en middelvinger naar het blauwe licht dat nu centimeters van zijn vingers verwijderd was. Ze kon vertellen dat hij bezorgd was door zijn dunne vertrokken mond, zijn licht gefronste wenkbrauwen en zijn strakgespannen kaakspieren, maar zijn starre houding en geconcentreerde ademhaling vertelden haar dat zijn vastberadenheid overheerste.
Het moment dat de bundel elektriciteit contact maakte met zijn huid hoorde Elys een oorverdovende knal en een vuurconfetti van blauwe vlammetjes en witte flikkeringen verlichtten de donkere nacht. Ash' lichaam kromp samen en zijn gezicht was verwrongen in een grimas. Elys had haar ogen opengesperd en had Koh's arm van schrik bijna losgelaten. Gelukkig wist ze zich op tijd te herpakken.
Ash kreunde nu en hij worstelde om niet te vallen. Hij wist echter zijn rechterarm te strekken en wees met zijn wijs- en middelvinger naar de inktzwarte lucht. Blauwe vonken spoten uit zijn vingers en niet veel later ontsnapte er een blauwe bliksemschicht uit zijn vingers die de lucht doorkliefde. Met open mond aanschouwde Elys het spektakel van bliksemsturen. Ze wist dat alleen talentvolle vuurstuurders dit konden en het getuigde van een goede training. Het maakte dat ze zich voor de tienduizendste keer afvroeg wie Ash eigenlijk was en waar hij zulke goede training had genoten.
Ash liet zich op zijn knieën vallen, zijn rug gekromd en zijn handen tot vuisten samengeknepen. Hij zag eruit alsof hij had gevochten voor zijn leven. Zijn metalig glanzende haar was nat door de regen en hing in slierten voor zijn gezicht, zijn kleding was doorweekt en plakte aan zijn lichaam, de welvingen van zijn spieren goed zichtbaar en zijn ademhaling was luid en onregelmatig. Elys wilde bij hem neerknielen om hem te helpen, maar haar ogen waren geobsedeerd door de bundel elektriciteit die door de lucht suisde. Eerst dacht ze dat het knisperende blauwe licht zou opgaan in de sterrenloze nacht, maar het tegenovergestelde gebeurde. Vol angst zag ze de bliksemstraal afbuigen, recht op één van de masten af.
Het enige wat ze kon doen was vol horror toekijken hoe de mast met een oorverdovend geluid in tweeën brak toen de bliksemschicht het verweerde hout raakte. Ze hoorde mensen schreeuwen en Istar stond met open mond, armen verloren langs zijn lichaam, toe te kijken hoe zijn geliefde schip zonder mast en mét brandende zeilen werd overgeleverd aan het luchtruim. De mast denderde met luid gekraak naar beneden en sloeg een gat achteraan het schip. Likkende vlammen consumeerden hongerig het hout en werden niet tegengehouden door de regen die juist op dit moment begon af te nemen. Het was op dat moment dat Elys voelde hoe het schip naar rechts begon te zwenken. Het voelde alsof ze een steen in haar maag had. Ze zouden neerstorten, flitste het door haar gedachten. Ze zouden allemaal doodgaan.
Het houten dek onder haar voeten begon nu zo erg te hellen dat Elys moeite moest doen om haar evenwicht te bewaren. Ze wilde zich vastklampen aan de reling, maar ze hield nog steeds het leven van Koh in haar handen. Letterlijk. Maar het zwenken van het schip had één voordeel: Koh's lichaam werd over de reling getrokken en zonder al te veel moeite konden Xilas en Elys de oude trillende man weer aan boord krijgen.
Ze glimlachte even, maar haar opluchting was snel weer verdwenen. Om haar heen werd er geschreeuwd en paniekerig heen en weer gerend. De bemanningsleden staarden met grote ogen naar het vuur en naar het schip dat niet alleen hoogte begon te verliezen, maar met de seconde verticaler ging hangen. Vanuit haar ooghoeken zag ze Dhalys met Quin op haar armen het dek op rennen, duidelijk verward door de situatie. Zelfs vanaf deze afstand kon Elys de bezorgdheid en angst lezen op het prachtige ronde gezicht. Achter Dhalys verscheen Nhani en het dier huilde, haar kop in de koude lucht gestoken. Ze zag hoe de verenwolf zich met een trillend lichaam tegen het dek aan drukte.
''Iedereen, hou je vast aan de relingen of aan iets anders!'' schreeuwde Istar boven alles uit, zijn stem als donder. Hij klampte zich vast aan het roer. ''We gaan een harde landing maken.''
Landing? Waar? Istar had eerder gezegd dat de Noordelijke Eilanden dichtbij waren, maar Elys kon zich niet voorstellen dat ze nu al de buitengebieden van de zwevende Noordelijke Eilanden van Aerion hadden bereikt. Haar ogen zochten haar omgeving af, op zoek naar de plek waar ze de grootste kans had om te overleven. Maar toen zag ze Ash, nog steeds hijgend op de houten vloer, niet ver van haar vandaan.
''Gaat het?'' vroeg ze en ze knielde bij hem neer. Het zwakke maanlicht benadrukte zijn scherpe jukbeenderen en gaven zijn vermoeide zilveren ogen iets van leven. Hij knikte langzaam.
''Het is oké...alleen―'' Hij zuchtte. ''Ik heb lang geen bliksem meer gestuurd en mijn vuursturen is verzwakt, zoals je weet. Ik heb de energie van de bliksemschicht niet helemaal goed door mijn lichaam gestuurd.''
Elys schoot hem een bezorgde blik, maar zijn rechter mondhoek ging iets omhoog. ''Het komt wel goed.''
''Zorg daar maar voor, want anders heb ik geen leraar meer,'' zei ze, opgelucht dat Ash niet zwaar gewond leek. Ze wilde niet een herhaling van zijn toestand in Rivenend.
Een flikkering van amusement schoot over zijn gezicht. Hij opende zijn mond om wat te zeggen, waarschijnlijk een sarcastische comeback, maar werd onderbroken door een luid gekraak. Het was het geluid van brekend hout. Een tweede mast, aangetast door het vuur, begon te vallen, precies de kant op waar het schip naar beneden helde. De kracht van de vallende mast was voelbaar en een seconde later was het doodstil. Elys en Ash wisselden een blik uit en plotseling voelde Elys hoe de vloer onder haar begon te bewegen en ze weggleed. Ze gilde, zag de opdoemende leegte schuin onder haar, en zag de mensen om zich heen allemaal iets vastgrijpen. Alleen had zij niets om vast te grijpen.
Het schip kreunde en zuchtte, een monsterachtig geluid, en naderde een verticale positie in de lucht. Tranen sprongen in haar ogen, overtuigd dat dit wel eens haar einde kon zijn, en ze voelde de wind al aan haar tuniek trekken, alsof ze haar wilden verleiden om zich te laten vallen in de eindeloze diepte onder haar.
Maar gelukkig voor haar greep een zachte hand haar bij haar arm. Haar ogen ontmoetten de felle ogen van Ash. Ze werd overspoeld door opluchting. Misschien zou vandaag niet haar laatste dag zijn. Ze greep zijn arm en klampte zich angstvallig vast. Met haar voeten zette ze zich af tegen het hout en met veel moeite kon ze zich iets beter aan Ash' zijn bovenarm vasthouden. Onder haar aanraking voelde ze zijn spieren trillen van vermoeidheid en gealarmeerd wierp ze hem een blik.
''Ik zal je niet laten vallen,'' fluisterde hij, het honingzachte geluid van een belofte in zijn stem. Zijn vertrokken grimas, de parelende zweetdruppeltjes―of waren het regendruppels?―en vermoeide kringen onder zijn ogen waren haar niet ontgaan.
Hoewel Ash had beloofd haar niet los te laten, voelde Elys zich nog steeds alsof ze met twee vingers aan de rand van een diep ravijn hing. Ash leek het te merken en met een flinke krachtinspanning lukte het hem om haar iets op te tillen waardoor ze haar linkerarm om de reling kon slaan. Hij sloeg zijn linkerarm nu om haar middel heen en klampte haar tegen zich aan. Haar hoofd lag op zijn borstkas en ze hoorde het snelle kloppen van zijn hart. Ze was verbaasd hoeveel warmte zijn lichaam leek uit te stralen. Het stond in groot contrast met haar eigen lichaam dat helemaal klam en ijskoud was door de aanhoudende storm. Maar ze liet zich met alle plezier omarmen door zijn warmte die haar een veilig gevoel gaf. Het voerde haar gedachten weg van de benarde situatie waar ze zich nu in bevonden en voor een moment vervloekte ze zichzelf dat ze had ingestemd met de deal van Ash.
''Ben je klaar om te landen?'' Zijn warme adem streek langs haar oor. Ze schudde wild haar hoofd en kneep haar ogen dicht, biddend dat het allemaal een verschrikkelijke nachtmerrie was.
''Het komt goed.''
Ze snoof. ''Hoe weet je dat nou weer?''
Wat haar betreft waren ze zo goed als dood. Elys had geen idee hoe dit tot een goed einde zou kunnen komen. Het schip hing nu vrijwel verticaal en begon steeds sneller en sneller hoogte te verliezen. De snerende wind prikte als ijspegeltjes in haar huid en maakte dat haar ogen begonnen te tranen.
''Heb een beetje vertrouwen,'' mompelde hij en ze voelde hem knikken met zijn hoofd. ''Zie? Daar is al wat land te zien.''
Verbaasd en met haar hart in haar keel zag ze onder zich onderdaad land opdoemen. Ze dacht zelfs wat grijze gebouwen voorbij te zien flitsen.
Plotseling hoorde ze een oorverdovend en bulderend gekraak en het schip begon hevig te schudden. Ze onderdrukte een gil en drukte haar gezicht in de doorweekte tuniek van Ash. Overal om haar heen hoorde ze geschreeuw, het schip helde over en hout begon te kraken, versplinteren en breken.
''Elys, ik―''
Ash' stem werd onderbroken door een harde dreun die zich door het hele schip verspreidde. Het laatste wat Elys zich kon herinneren was een klap tegen haar hoofd, een flits van zilver en jammerend gegil. Daarna werd ze omringd door eeuwige duisternis.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top