||1|| Begiftigd met een Vloek
"It is not death that a man should fear, but he should fear never beginning to live.''
- Marcus Aurelius
Als Elys één les had geleerd in haar zeventienjarige leven was het dat het hebben van een gave een verschrikkelijke vloek kon zijn.
Elys' talent voor watersturen was het beste wat haar ooit was overkomen, maar tegelijkertijd had het ervoor gezorgd dat ze zich voelde als een gevangene in een gouden kooi. Zo ging ze niet als een normale tiener naar de school in Elodir, maar kreeg ze thuis privéles van heer Nagaz, een oude vriendelijke man die in zijn jonge jaren door heel Esmaron had gereisd en de meest fantastische avonturen had meegemaakt, maar op de hoge leeftijd van tachtig lauturi een beetje vergeetachtig begon te worden. Daarnaast had haar vader, gódir Ravael Kenswin, haar alleen toegestaan om af en toe naar buiten te gaan om ritjes te maken op Kata, haar waterdraak. Die zeldzame momenten dat Kata vliegensvlug voortbewoog in het water van Elos, één van de meren die rondom Elodir lag, waren de enige momenten die Elys het gevoel gaven dat ze vrij was. Niet dat ze zich hield aan haar vaders regels. Na de lessen van heer Nagaz glipte ze vaak genoeg weg. Vanuit haar kamer wist ze via de buitenmuur van het paleis een uitweg te vinden. Het vereiste een hoop acrobatische toeren, maar keer op keer lukte het Elys om uit haar gouden gevangenis te ontsnappen.
Op sommige dagen ging ze kijken bij de de Blauwe Academie, die zijn naam te danken had aan de felle hemelsblauwe koepels en lichtblauwe stenen. De waterstuurschool werd geleid door vrouwe Agléan, de beste watermeester uit de omtrek. Elys keek op die dagen vol verlangen naar de waterstuurtechnieken die de leerlingen geconcentreerd oefenden en kon alleen maar hopen dat er ooit een dag kwam dat ze ook in staat was om de ingewikkelde technieken in perfectie uit te voeren. Ze oefende soms wel, als ze met Kata op het meer was, maar goed leren watersturen zonder leraar was net zo moeilijk als haar vader ervan overtuigen dat waterstuurlessen niet gevaarlijk waren.
Op andere dagen, zoals vandaag, klom Elys op het dak van de Raadskamer. Het kleine ronde gebouw was de plek waar haar vader en zijn adviseurs praatten en beslissingen namen over Elodir en Uslan. Elys lag op haar buik en gluurde via een gat in het koepeldak naar de vijf Uslani, vier mannen en één vrouw, die om een ronde stenen tafel zaten en in een hevige discussie verwikkeld waren.
"Nee!" riep heer Dawhold terwijl hij met zijn indrukwekkende knoestige vuist op de tafel sloeg. "Ik ga geen boodschappers naar Nulan en Celan sturen om prins Eroh en koningin Celia netjes te vragen wat hun vuursoldaten te zoeken hebben op ons grondgebied. De enige manier om die kasthír trè duidelijk te maken dat ze daar niets te zoeken hebben, is om onze eigen krijgers op ze af te sturen!"
"Nee, Arctur," fluisterde vrouwe Agléan, een vrouw met lang zilvergrijs haar als een waterval, geschrokken. "Dan zou je Ignuron net zo goed meteen de oorlog kunnen verklaren."
"Dan doen we dat toch? Ze verdienen het die verraderlijke-"
"Stop, Arctur," sprak de diepe stem van gódir Ravael Kenswin, de leider van Elodir en één van de vijf heersers van het waterrijk Uslan. ''Zo is het genoeg. En sla niet zulke verderfelijke taal uit in de buurt van een dame.''
''Natuurlijk, godír Kenswin,'' bromde heer Dawhold, ''wat u wenst.''
''Oorlog is niet de oplossing, mijn jonge vriend,'' sprak heer Nagaz met een krakerige stem die zijn aftakeling benadrukte. De andere vier keken toe hoe hij zijn ogen sloot en zijn rimpelige en haast doorzichtige handen ineensloeg. Er verscheen een glimlach op het vlekkerige gelaat van de man. ''Toen ik jong was, nog jonger dan u, heer Dawhold, heb ik het genoegen gehad om door heel Esmaron te reizen. Het waren prachtige tijden. Tijden waar ik met groot plezier aan terug denk. Helaas heb ik ook één van de donkerste periodes meegemaakt die onze wereld ooit heeft gekend. De oorlog tussen onze vier Rijken was een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Esmaron. Eén die ik met afschuw heb gelezen,'' kraakte de stem van heer Nagaz terwijl hij even stopte om piepend adem te halen waarna hij zijn verhaal kon hervatten. ''Met alle respect, heer Dawhold, maar u bent te jong om te weten wat de oorlog allemaal heeft vernietigd en veroorzaakt in Esmaron en we moeten zelfs na de aangekondigde vrede nog leven met de verschrikkelijke gevolgen.''
Er viel een ijzige stilte en Elys zag dat de blikken van de vier adviseurs allemaal snel naar de gódir flitsten. Ze zag hoe haar vader de ring aan zijn rechter ringvinger ronddraaide: iets wat hij deed als hij dacht aan de tragische dood van zijn vrouw.
Elys voelde de tranen achter haar ogen prikken. Zelfs zeven jaar na haar dood had Metuen Kenswin een gapend gat achtergelaten in haar familie. Een gat dat altijd onder de oppervlakte aanwezig was en als een donkere wolk over Elys' familie sluimerde.
''We hebben allemaal verschrikkelijke verliezen meegemaakt door de oorlog, heer Nagaz, dat ben ik met u eens. Toch heeft Arctur niet geheel ongelijk. Het zint mij ook niet dat die vuursoldaten ons steeds provoceren. Laat staan dat ze onder het mom van smokkel onze schepen, en die van de andere Rijken, zomaar kunnen controleren bij Vernesse en de Noordelijke Eilanden,'' zei heer Opalín, een man met priemende helblauwe ogen die Elys er altijd van overtuigden dat ze dwars door haar heen konden kijken.
Heer Opalín wierp een veelzeggende blik naar Ravael, zijn beste vriend, en de gódir knikte.
''Ik snap je woede, Arctur, maar heer Nagaz heeft een goed punt. We moeten niet lichtzinnig denken over een oorlog. Vooral niet na de laatste keer.''
Heer Dawhold sloeg zijn armen over elkaar en gromde wat, maar de koude blik van heer Opalín en de frons van heer Nagaz deden hem zwijgen, waardoor de gódir zijn verhaal kon vervolgen.
''Dit is een ernstige situatie waar we niet zomaar over kunnen beslissen. Ik stel voor dat we allemaal naar huis gaan om te rusten, na te denken en ons voor te bereiden op het festival. Een feest is iets wat we allemaal goed kunnen gebruiken, denk ik. Dan kunnen we over twee dagen ons gesprek met een fris hoofd hervatten.''
Vrouwe Agléan en heer Opalín knikten instemmend en zelfs heer Dawhold leek vrolijk met het festival in het vooruitzicht.
''Een fris hoofd? Na alle drank van het festival?'' grinnikte heer Nagaz. ''Ik weet niet hoe het met jullie zit jongelui, maar op mijn leeftijd ga ik mezelf wel trakteren op een drankje.''
Elys zag hoe de vijf Uslani lachten en de geladen sfeer van net was als sneeuw voor de zon verdwenen. Ze moest glimlachen om de vrolijke en eerlijke opmerking van haar leraar. Heer Nagaz was dan wel oud, maar was nog altijd erg bij de tijd hoewel hij ook hopeloos ouderwets was.
''Weet je zeker dat je het bij één drankje houdt, heer Nagaz?'' vroeg heer Dawhold grijnzend. Heer Nagaz glimlachte met een twinkeling in zijn grijze ogen en heer Dawhold en heer Nagaz liepen druk pratend naar buiten. Vrouwe Agléan stond ook op en streek de grijze stof van haar jurk glad.
''Ik ga ook. Ik moet nog oefenen met mijn leerlingen voor de traditionele stuurdans voor morgenavond. Rhysantur doet het erg goed, Zurin. Al lijkt hij de laatste tijd een beetje afgeleid,'' zei vrouwe Agléan met pretlichtjes in haar ogen.
Elys zag dat haar vader en heer Opalín samenzweerderig glimlachten en ze vroeg zich af wat ze miste. Ze had niet gemerkt dat Rhys de laatste tijd afgeleid was, maar ze had hem de afgelopen tijd dan ook niet meer gezien.
''Heeft Rhys zijn mond weer eens voorbij gepraat, Norin?'' vroeg heer Opalín.
''Nee, helemaal niet. Wij vrouwen voelen zoiets. Noem het maar vrouwelijke intuïtie. Maar het festival is dus niet het laatste feest dit jaar als ik het goed begrijp?''
Elys volgde het gesprek nieuwsgierig. Ze vroeg zich af waar ze het over hadden. Weer zag ze haar vader en heer Opalín glimlachen. Vrouwe Agléan knikte begrijpend.
''Nou, zo te zien hebben jullie nog een hoop te bespreken dus ik ga nu. Nog een fijne dag,'' zei vrouwe Agléan zacht.
Elys zag hoe vrouwe Agléan met haar zweverige tred en zilveren haar in de witte straten van Elodir verdween. Zo te zien liep ze naar de Blauwe Academie. Elys keek haar na en bedacht dat het misschien goed was om het voorbeeld van vrouwe Agléan te volgen. Ze had Rhys al zo lang niet meer gezien en hij was vast druk bezig met het oefenen van de stuurdans waar vrouwe Agléan het over had. Elys wilde net van het koepeldak glijden toen ze diepe stem van haar vader hoorde.
''Ja, Zurin, ik zal het haar straks vertellen. Ik ga meteen naar huis. Dit is een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van onze families.''
''Ravael, mijn vriend, ik had het niet beter kunnen verwoorden. Ik kijk uit naar morgen. Feodir káele,'' zei heer Opalín en de twee vrienden liepen naar buiten.
''Feodir káele,'' groette Elys' vader terug en ze zag hoe hij de straat in liep die leidde naar hun huis.
Elys had geen tijd om na te denken over wat de vreemde woorden betekenden, want als ze niet voor haar vader thuis was, had ze een groot probleem. Ze liet zich omlaag glijden, tot de rand van de koepel en sprong toen gehaast naar beneden. Ze kwam hard op de witte straatstenen terecht, maar besteedde geen aandacht aan de kleine pijnscheut die door haar enkel schoot. Elys rende zo hard als haar benen haar toelieten en schoot door de kleine steegjes en over de vele bruggen die Elodir rijk was. Ze vermeed het Zilveren Plein en de grote markt, waar vissers, boeren, juweliers en andere handelaars uit heel Esmaron hun waar probeerden te verkopen. Elys' hart bonkte tegen haar ribben en de pijn in haar enkel werd heviger bij elke stap die ze zette, maar stoppen was geen optie. De angst dat ze haar vader tegenkwam of, nog erger, dat hij haar niet aantrof in haar kamer, was sterker dan haar pijn. Elys was er vrij zeker van dat haar vader de gebruikelijke weg nam en als je snel en makkelijk bij het Meerpaleis wilde komen, moest je het Zilveren Plein oversteken. Gelukkig wist ze een alternatieve route. Elys bereikte één van de twee bruggen die naar het Meerpaleis leidden en snelde er overheen, hopend dat niemand haar zou herkennen. Iets wat lastig kon zijn als je de dochter van de gódir was.
Aan het eind van de brug rees een poort op, geflankeerd door een wachter. Elys minderde vaart.
''Weer een ritje met uw erkaz gemaakt, vrouwe Elys?'' vroeg de forse wachter met borstelige grijze wenkbrauwen. Elys knikte.
''Ik neem aan dat uw uitstapje tussen ons moeten blijven, zoals gewoonlijk?''
''Je bent mijn held, Guran,'' zei Elys dankbaar.
''Geen probleem, vrouwe Elys. Ik ben zelf ook jong geweest, weet u,'' antwoordde Guran. De wachter gaf haar een samenzweerderige knipoog en liet haar ongemerkt binnen.
Ze was nu binnen de buitenste paleismuren en was blij dat ze haar vader niet was tegengekomen, maar om uit de problemen te blijven moest ze nog ongemerkt haar kamer binnenglippen. Gelukkig was Elys niet alleen een meester in het vinden van ontsnappingsroutes, maar ook in het vinden van ingangen, iets wat ze te danken had aan de strategielessen van heer Nagaz. Elys' kamer zat in één van de drie ronde torens van het paleis die boven de stad uittorenden. De witte koepels glinsterden door het zilveren licht en Elys werd nog altijd sprakeloos van de schoonheid van het Meerpaleis. De witte stenen, hoge gangen, bruggen, riviertjes en honderden zuilen waren niet alleen beeldschoon, maar voelden vertrouwd aan voor Elys. Tegelijkertijd overviel haar een beklemmend gevoel toen ze dacht aan de dikke muren, hoge torens en tientallen wachters. Het Meerpaleis was haar thuis, maar tegelijkertijd was het meer dan ooit een gevangenis.
Elys bleef hijgend stilstaan voor de Oosttoren, waar haar slaapkamer zat. Het geluid van stromend water doorbrak de stilte. Het Meerpaleis lag deels in Elos, het grote meer rondom Elodir, en het water van het meer werd door een ingenieus stelsel van kunstmatige riviertjes door het paleis en naar de stad geleid. En één van die riviertjes denderde langs haar toren, iets waar ze dankbaar gebruik van maakte.
Elys haalde diep adem, sloot haar ogen en probeerde zich de energie in haar lichaam voor te stellen als stromende rivieren. Geconcentreerd hief ze haar handen en liet de energie naar haar vingertoppen lopen.
''Perir,'' mompelde ze binnensmonds.
Ze voelde de stromende energie van het water en de aantrekkende kracht die ze er op had. Ze trok zo hard als ze kon en langzaam werden er twee waterbollen rondom haar handen gevormd. Elys opende haar ogen, zette haar rechterhand voorzichtig op de witte torenmuur en zag hoe het water vervormde.
''Durat,'' fluisterde ze en het kalmerende gevoel van stromend water maakte plaats voor het verdovende gevoel van ijs op huid. Het ijs had haar hand aan de muur vastgevroren. Elys trok zich op en plaatste nu haar linkerhand hoger op de muur.
''Durat,'' fluisterde ze weer en ook haar linkerhand zat nu vast. ze liet een zucht ontsnappen, maar ze was er nog niet. Ze keek omhoog naar haar slaapkamerraam dat minstens tien meter boven haar hoofd zat. Elys sloot haar ogen.
''Antur.''
Het ijs om haar rechterhand was gesmolten en Elys trok zich op. Nu plaatste ze haar rechterhand weer hoger en liet het water weer bevriezen. Dit proces herhaalde ze totdat ze bij haar raam was. Ze hijgde en vermoeid trok ze zichzelf met haar verzuurde armen naar binnen. Even bleef ze op de grond liggen om op adem te komen, maar na een paar seconden dwong ze zichzelf om op te staan. Haar vader kon elk moment thuis komen. Ze fatsoeneerde haar kleding, een grijsblauwe broek met een rijk versierde tuniek tot over haar knieën, en haalde haar handen door haar donkerbruine haar. De pijn in haar enkel was erger dan ooit en schreeuwde om verkoeling, maar voordat Elys ook maar kon denken aan heling merkte ze dat ze niet alleen was in haar kamer.
''Waar was je, Elys?'' vroeg een stem plotseling. Haar hart sloeg een slag over, maar ze werd rustig toen ze de stem van haar broertje herkende. Hij was klein van stuk voor zijn leeftijd van zeven lauturi, iets wat nog benadrukt werd door zijn beentjes die niet lang genoeg waren om de grond te raken als hij op haar bedrand zat, zoals nu.
''Je liet me schrikken, Selin.''
''Sorry,'' zei Selin zacht.
''Geeft niet, krullebol,'' antwoordde Elys terwijl ze haar hand liefdevol door de blonde krullen van Selin haalde. Selin was zo anders dan zij. Hij was lief, gevoelig en wilde alles doen om mensen blij te maken. Zijn blonde krullen stonden in scherp contrast met haar donkerbruine haar. Hun enige overeenkomsten waren hun nieuwsgierige, koppige aard en de turkooizen amandelvormige ogen die ze hadden geërfd van hun moeder.
''Waar was je nou?'' vroeg Selin met een pruillipje, iets wat hij ongemerkt deed als hij iets graag wilde weten. Elys zuchtte. Dat was zijn standaardvraag als hij stiekem naar haar kamer was gegaan en haar door het slaapkamerraam zag klimmen.
''Weg,'' antwoordde ze.
''Dat zeg je altijd!''
''Jij vraagt het altijd.''
''Ga je het me ooit vertellen?'' vroeg hij hoopvol.
Elys glimlachte naar haar broertje. ''Misschien. Als je oud genoeg bent.''
Selin sloeg verontwaardigd zijn armpjes over elkaar. ''Ik ben al zeven hoor en bijna acht!''
''Dat weet ik toch,'' zei Elys en ze streek weer over zijn gouden krullen.
''Elys?''
''Ja?''
''Kun je me weer vertellen over mama?'' vroeg Selin, zijn turkooizen ogen identiek aan die van zijn zus en moeder. Elys kreeg een brok in haar keel.
''Was dat de reden dat je in mijn kamer was?''
Hij knikte. ''Ik was op zoek naar jou.''
Elys ging naast hem op de bedrand zitten en sloeg haar armen om hem heen. Ze legde haar hoofd op zijn krullen en begon te vertellen. Selin luisterde aandachtig en Elys voelde zijn rustige ademhaling tegen haar lichaam.
Eens in de zoveel tijd kwam haar broertje met dezelfde vraag en Elys gaf hem dan wat hij wilde: verhalen over hun moeder. Hoe ze Elys verhalen had verteld, hoe haar stem had geklonken als ze zong en hoe blij ze allemaal waren geweest met de komst van Selin. Elys vertelde hem dan ook hoe hun moeder hem 's nachts in haar armen had genomen als hij niet kon slapen en hem allemaal lieve woordjes had toegefluisterd, badend in het maanlicht. Totdat ze doodging. Vermoord door plunderende vuurstuurders. Selin was een paar maanden oud geweest. Daarom vertelde Elys haar kleine broertje alles wat ze nog wist van hun moeder. Niet alleen om haar zelf niet te vergeten, maar om Selin herinneringen te geven aan zijn moeder die hij zelf niet had.
''Ik mis haar,'' fluisterde hij toen Elys was gestopt met vertellen. Elys slikte haar tranen weg en snoof de zachte zoete geur op van Selin's haar.
''Ik ook, krullenbol,'' fluisterde ze gedachteloos. Elys had haar armen nog steeds om haar broertje geslagen en zo bleven ze een tijdje zitten, totdat er op de slaapkamerdeur geklopt werd.
''Elys? Ben je daar?'' hoorde ze de stem van haar vader vragen.
''Ja, waar anders?'' antwoordde ze lichtelijk geïrriteerd.
''Elys...''
Ze zuchtte, liet Selin los en deed de deur open. Ze keek recht in het door vermoeidheid geplaagde gezicht van haar vader. Onder zijn staalblauwe ogen waren de paarsige wallen goed zichtbaar en Elys zag meer grijze haren in het donkere haar van haar vader dan ze zich herinnerde.
''Wat is er?'' vroeg ze bot.
''Ik wil iets met je bespreken. Het is erg belangrijk en-Selin?''
Selin was naast Elys verschenen en glimlachte.
''Hoi, papa.''
Elys hart kromp samen. Haar vader verdiende niet zo'n onschuldige en lieve begroeting van zijn enige zoon. Hun vader glimlachte.
''Suníro, kun je mij en je zus even alleen laten? Ik moet haar iets belangrijks vertellen.''
''Wat is het?'' vroeg Selin nieuwsgierig.
''Dat hoor je nog, dat beloof ik,'' antwoordde hun vader geheimzinnig.
Selin knikte en liep de kamer uit, één keer keek hij achterom, naar Elys, maar die zag hem niet. Haar vader sloot de deur. Elys trok vragend een wenkbrauw op. Waar ging dit toch over? Ze herinnerde zich de woorden van haar vader tegen heer Opalín: ik zal het haar straks vertellen. Ik ga meteen naar huis. Dit is een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van onze families. Elys voelde een knoop in haar maag die er zo net nog niet was geweest. Wat had de Opalín familie hiermee te maken? En waarom hadden ze het over Rhys gehad? Elys wist niet waarom, maar iets in haar leek haar te waarschuwen. Alsof haar geest iets leek te ontkennen wat ze al wist. De knoop in haar maag was gegroeid tot ongekende proporties.
''Elys, ik had je dit eerder willen vertellen, maar-''
''Wat is er aan de hand?'' vroeg ze fel. Ze vond het verschrikkelijk als mensen geheimzinnig deden en ze niet wist hoe alles in elkaar zat. Haar vaders ogen keken haar strak aan. Ze stonden vastberaden.
''Je wordt bijna achttien, suníra, en-''
''Pap-''
''Nee, Elys! Laat me uitpraten,'' zei haar vader kalm en hij maande haar tot stilte met zijn hand.
''Ik weet dat we het hier eerder over hebben gehad, maar je snapt de ernst niet. Je moet trouwen, Elys. Daarom maken we je verloving morgen bekend.''
"Wat?!"
Ze staarde haar vader vol ongeloof aan. Dit kon hij niet menen. Ze hadden het hier al tienduizend keer over gehad en telkens had Elys hem ervan overtuigd om dit aan haar over te laten. Ze had nooit gedacht dat haar vader achter haar rug om een huwelijk zou regelen. Ze voelde zich verraden. Alsof haar vader hoogstpersoonlijk een vlijmscherpe dolk in haar rug had geplant. Maar na het ongeloof en de pijn kwam de woede. Een vreselijke woede die in elke vezel van haar lichaam brandde.
''Hoe kún je? Ik heb toch gezegd dat ik alleen wil trouwen met iemand van mijn keuze! Het kan me niet schelen dat hier het belachelijke idee heerst dat een meisje moet trouwen op haar achttiende of hoogstens twintigste! Ik trouw wanneer ik dat wil, en als ik pas wil trouwen op mijn honderdste dan is dat zo! Je kunt me niet dwingen!'' schreeuwde Elys. Ze had haar vuisten zo hard samengeknepen dat haar nagels afdrukken achterlieten in de palmen van haar handen.
Ravael zuchtte. Hij had geweten dat zijn dochter zo zou reageren, maar dit keer zou hij niet opgeven. Dit keer zou zijn dochter naar hem luisteren.
''Elys, dat kan ik wel. Je zal trouwen met Rhysantur en-''
''Wát?'' onderbrak Elys haar vader stomverbaasd. ''Rhys? Rhysantur Opalín?''
Haar vader knikte. Ze gaapte hem met open mond aan. Hij kon niet serieus zijn, dit moest wel een flauwe grap zijn.
''Je wil dat ik met hem trouw? Maar je mag hem geeneens!''
''Dat is niet waar,'' protesteerde haar vader.
''Echt wel,'' zei Elys. Ze sloeg haar armen over elkaar.
"Ja, nou, maar als je met hem trouwt, kan hij je beschermen en--"
"Als je me laat watersturen kan ik mezelf beschermen. Ik ga niet met Rhys trouwen," onderbrak ze hem.
''Elys...'' begon Ravael dreigend.
"Mam was het hier nooit mee eens geweest.''
Het was eruit voordat Elys er erg in had. Haar vaders gezicht verstrakte en zijn lippen werden een dunne streep. Hij leek opeens tien jaar ouder.
"Elys, praat niet over je moeder,'' bracht hij met moeite uit.
"Waarom niet? Ze is mijn moeder."
"Ja, en ik ben je vader," zei Ravael. Hij zuchtte en verbrak voor het eerst in het gesprek het oogcontact met zijn dochter. "Het is al moeilijk genoeg om jullie op te voeden zonder jullie moeder. Wees alsjeblieft redelijk, suníra."
"Dat ben ik," zei Elys koud.
"Als dat zo is, trouw je met Rhysantur."
"Nee!'' schreeuwde ze. Wat moest ze zeggen om haar vader duidelijk te maken dat hij gek was geworden?
''Elys, je snapt het niet. Je bent mijn dochter, de dochter van de gódir. Weet je wel hoe vaak jongemannen en families mij al wel niet om je hand hebben gevraagd? Je wordt bijna achttien, suníra. En Rhysantur is verreweg de beste kandidaat. Hij is een uitstekende watermeester, onze families zijn al lang bevriend en jij en Rhysantur zijn toch ook altijd vrienden geweest?''
''Vrienden ja, geen geliefden! Ik hou van hem, maar meer als van een oudere broer, papa, en niets meer.''
"Nou bereid je dan maar voor, want vanaf morgen zijn jullie officieel verloofden. Rhysantur en ik zijn het erover eens dat we jullie verloving bekendmaken tijdens het festival."
Het leek wel alsof alle energie uit Elys' lichaam werd gezogen bij het horen van die woorden. Ze voelde de tranen achter haar ogen opwellen. Dit kon niet waar zijn.
"Rhys is het hiermee eens? Dat je me gewoon dwingt om met hem te trouwen?"
"Zo ziet het eruit, nietwaar?" antwoordde Ravael triomfantelijk.
"Wat heb je hem verteld? Rhys zou me dat nooit aandoen! Als hij met me zou willen trouwen, zou hij naar mij zijn toegekomen,'' zei Elys en ze kon het wantrouwen in haar stem niet verbergen.
''Je kunt zeggen wat je wil, maar het is al besloten. Morgen maken we je verloving bekend en dan kunnen jij en Rhysantur later dit jaar trouwen.''
''Nee! Weet je überhaupt wat dat woord betekent, 'nee' ? Heer Opalín en jij hebben dit zeker bedacht, hè? Ik ken Rhys. Hij-''
''Hij kan je beschermen! Als het erop aan komt, zal hij je kunnen redden en niet falen zoals ik deed bij je moeder. Begrijp het dan! Je verdient een betere vader dan ik, maar dat kan ik je niet geven. Ik ben je vader, een waardeloze oude man. Wat ik je wel kan geven is een goede echtgenoot die je kan beschermen, een dapper iemand. Iemand zoals Rhys.''
''Ik kan niet geloven dat je me dit aandoet, papa," fluisterde Elys. ''Waar is de vader gebleven die me leerde dat vechten en strategieën bedenken niet alleen voor jongens is, dat ik trots moest zijn dat ik een meisje was en dat ik mijn eigen leven kon bepalen? Ik wil hem terug, hoor je me? Ik wil mijn vader terug! Je sluit me op in dit paleis, ik mag geen waterstuurlessen volgen en nu dwing je me om te trouwen! Ik heb hier gewoon niets te zeggen, en waarom? Omdat ik een meisje ben. Omdat je denkt dat ik klein en zwak ben en mezelf niet kan beschermen.''
''Suníra-'' probeerde Ravael nog, maar zijn dochter onderbrak hem, voor de zoveelste keer.
''Ik zal je dit nooit vergeven. Nooit,'' fluisterde Elys zacht. Ze schrok van haar ijskoude toon. Zo had ze nog nooit tegen haar vader gepraat.
De tranen die ze al aan had voelen komen, stroomden nu over haar wangen. Elys had niet meer gehuild sinds de dood van haar moeder, maar de zoute smaak die ze proefde, was onmiskenbaar. Ze zag het laatste sprankje geluk uit haar vaders ogen verdwijnen zodra ze de woorden had uitgesproken, maar spijt voelde ze niet. Niet op dat moment. Ze was woest, nee, furieus. En op dat moment maakte ze een beslissing. Ze werd misselijk bij de gedachte, maar tegelijkertijd voelde ze ook opwinding. Ze zou doen wat haar vader haar jaren geleden op het hart had gedrukt, dat ze haar eigen leven kon bepalen. Elys realiseerde zich dat ze iets zou gaan doen wat ze al veel eerder had moeten doen.
Ze draaide haar vader de rug toe en liep naar haar kamer terwijl ze met de rug van haar hand haar tranen wegveegde.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top