Hoofdstuk 35
Pov. Livia
Ik zat op Deans rug en we gingen naar Aderia toe. Het was een lange reis, maar de wil om het Duisternis te verslaan was groot.
We stonden weer op de berg waar we eerder met iedereen hadden gestaan en hadden uitzicht op Aderia.
Er was niks meer van het koninkrijk over. Het vreselijk! Je hoorde het geluid van de demons en er was veel vuur.
"Het is nog erger geworden dan eerst," merkte Dean op.
Ik trok mijn zwaard uit mijn gesp en bekeek het. "Je bent onze enige hoop," zei ik zacht.
"Wil je ze gaan bestormen?" vroeg een van de wolven. "Want als we moeten vechten, verliezen we het, omdat we met weinig zijn,".
"Ik moet alleen het zwaard in het licht houden zoals Helena dat zei en dan moet het goed komen. Waar is ze eigenlijk?" vroeg ik en keek achter me in de lucht.
"Wil je op haar wachten?" vroeg Dean en ik schudde mijn hoofd.
Ik wilde net een stap zetten om van de berg af te gaan lopen, maar Dean hield me tegen.
"Wacht! Kijk!" zei hij en wenkte naar de grote bergen aan de andere kant van het kasteel.
We hoorden een luide oorlogshoorn en er verscheen een erg groot leger.
"Wie zijn dat?" vroeg ik en probeerde het beter te zien.
Ik zag hoe de demons uit het kasteel op het leger afrende. Zwarte draken vlogen erop af.
"Kijk hoe groot het leger is!" riep Dean uit. "Het is groter dan dat wij hadden,".
"Dit is onze perfecte kans! We moeten nu gaan!" zei ik. "Nu kunnen we de demons ontwijken en Kratta vinden. Als Kratta dood is, zullen de demons denk ik ook dood gaan,".
Ik klom op Deans rug en we renden de berg af naar het koninkrijk, wat ooit mijn thuis was geweest.
Pov. Ewelynia
Ik liep naar de ziekenboeg van mijn paleis en zag dat Argon in zijn leeuwengedaante zijn poot liet verbinden.
"Wat is er gebeurd?" vroeg ik.
"Die demons. Ze hadden me te grazen genomen," bromde de leeuw, terwijl een elf zijn wonden insmeerde met een vettige crème.
Ik zuchtte.
"Geef de hoop niet op Argon. Een heks heeft mij verteld dat Livia, de dochter van koning Fabian, een zwaard heeft gevonden dat het Duisternis moet bestrijden," vertelde ik.
"En u gelooft dat?" vroeg hij grommend. "Dat is de hoop uit de wanhoop uit halen,".
De oude leeuw bromde en ging staan. Hij was erg groot. "Dat wordt haar dood. We moeten haar tegenhouden voor het te laat is," zei hij en schudde zijn manen. De elf schrok ervan.
"Dat vind ik ook. Ik roep ons leger bij elkaar en dan vertrekken we zo snel mogelijk naar Aderia," zei ik.
Pov. Livia
Bij de ingang van het koninkrijk van Aderia stonden geen demons meer. Het grote onbekende leger dat was gearriveerd, had hun aandacht getrokken. Op de muur stonden wel vreemde gepantserde wezens die ons doorhadden. Ik pakte mijn pijl en boog en schoot ze snel neer, terwijl ik op Deans rug zat.
We liepen snel een steeg in.
"Jij kent dit beter dan wij. Ik zag net een aantal van die wezens en die kunnen we wel aan. Dat leger kwam ons dus goed van pas," zei Dean.
Ik knikte. "Ik ga naar het kasteel en ik zoek Bella en Edward. Vecht tegen die demons en ik zie jullie bij de ingang van het kasteel," sprak ik met de wolven af.
"Wees voorzichtig," zei Dean en gaf me een lik op mijn wang. Ik aaide hem door zijn haren heen en we namen afscheid.
Zo snel als ik kon rende ik langs de huisjes en kleine steegjes heen om ongezien bij het kasteel te komen.
Ik zag allemaal skeletten van de dorpelingen die hier woonden.
Ik bereikte de trap voor de ingang van het kasteel.
Er stonden goblins voor de deur. Ik keek naar de zon die door de donkere wolken scheen. Ik pakte het zwaard en hield hem omhoog.
Er gebeurde niks. Ik zag hoe een zonnestraal op het ijzer kaatste, maar nog steeds gebeurde er niks met de goblins. Ik zakte op de grond en keek naar het zwaard.
Toch moest ik binnenkomen, dus ik sprong op en rende de trap op. Ik hield het zwaard stevig vast en de goblins zagen me aankomen.
Ze pakten hun dolken en schreeuwden.
Ik had totaal geen ervaring met zwaarden, maar ik hakte op hen in. Er vlogen twee hoofden door de lucht en de lichamen zakten op de grond. Het bloed spoot omhoog uit hun nekken en de laatste goblin viel me aan. Ik maakte een paar bewegingen en zijn armen vielen eraf.
Ik keek naar de bloedende armloze goblin en trapte zijn lichaam op de grond.
Ik zweette van de zenuwen en adrenaline en de deur van het kasteel was vrij.
Ik opende het voorzichtig en het rook er vreselijk. Het was er donker en benauwd.
Ik sloot de deur weer zachtjes en bedacht me een snellere ingang naar de kerkers.
Ik haastte me naar de rozentuin, maar daar stond mijn hart even stil.
Alle rozen waren verbrand en de takken waren verdord. Tranen schoten in mijn ogen en ik voelde zoveel pijn.
De tuin van mijn moeder was weg.
"Livia!" hoorde ik achter me, maar ik negeerde het. De wolven kwamen aangerend en Dean transformeerde naar zijn mensengedaante.
"Wat is dit?" vroeg hij.
"Dit was van mijn moeder," snikte ik en Dean omhelsde me. "Wat erg! We gaan ze ervoor laten boeten," zei hij in mijn oor en ik knikte. Snel veegde ik mijn tranen weg en liep naar een oude boom toe.
Ook die was verbrand en dood.
Onder de wortels van de boom vond ik een verborgen luik.
"Waar leid deze heen?" vroeg Dean.
"Naar mijn broer en Bella," zei ik.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top