Hoofdstuk 25

Pov. Livia

De weg naar de vuurbergen was erg lang. De grote droge vlakte die er voor lag was erg groot en in de verte zagen we een verwoest dorpje.
Het begon al avond te worden en Dean en de andere wolven wilden rusten.
Er waren een paar houten huisjes, die er gesloopt uitzagen. Het dak was ingestort en er zat geen glas meer in het raam. De kozijnen waren uitgevreten door insecten en het dorpje zag er levenloos uit.
Ik stapte van Dean af en keek om me heen. Een van de huisjes was duidelijk een kleine boerderij geweest. Er stonden hekjes dat een wei moest zijn en daar in lagen botten.
In het midden van het dorpje stond een waterput, maar die was uiteraard droog.
Ik zag hoe Helena Aria aan het aaien was en ik liep naar haar toe.
"Het is een bijzonder dier," zei ik en keek de Bonticore aan. Zijn mysterieuze ogen bekeken me en verlaagde zijn kop naar mij toe.
Ik aaide hem door zijn manen heen.
"Aria is zeker bijzonder. Ik heb hem al sinds ik klein ben," zei Helena en glimlachte.
"Hoe komt u aan hem dan?" vroeg ik.

"Toen ik een jaar of drie was woonde ik in Het Vervloekte Woud. Dat bos was niet echt vervloekt, maar zo noemden de heksen het om vreemdelingen af te schrikken. We hielden niet van ongewenst bezoek. We waren met weinig. Alleen een paar families en dat was het. Elke familie had zijn eigen kwaliteiten en krachten. Ik kwam uit de familie waar heksen waarzeggers leken. We waren goed in het lezen en zien van de toekomst, maar ook in het genezen van gewonden. Vandaar dat ik alle kruiden uit mijn hoofd ken. Elke familie had een paar kinderen en ze besloten dat de kinderen alles moesten leren, om het heksenbestaan voort te zetten. In die tijd waren ze erg bang dat er iets ergs ging gebeuren, zoals mijn familie voorspelde: een ziekte die alleen volwassen heksen zou doden. Kinderen waren veilig. Onze ouders leerden ons alles en we kregen een magisch boek, die heb je al gezien. Ook moesten we op jacht gaan naar magische wezens. En tijdens de zoektocht om ons eigen wezen te krijgen vond ik Aria. Hij was nog klein en zat vast in een bramenstruik. Je gelooft het vast niet, maar Aria is gek op bramen. Vanaf dat moment dat ik hem uit de struik hielp, bleef hij me volgen en wilde aandacht van me. Eerst vond ik het niet eerlijk dat alle kinderen een dier moesten vangen en ik vond er eentje die vast zat, maar Aria week niet af van mijn zijde. Dus ik nam hem mee. En zoals voorspelde werd elke familie ziek en stierven onze ouders voor onze ogen. Aria was mijn enige steun en de kinderen en ik groeiden op met onze kennis. We besloten om te handelen in het rijk van Koning Mutan en daar leefden we jaren. Ik vond het zo fijn om in Toriana te wonen, maar de anderen wilden weer verder trekken. Dus ik bleef achter met Aria," vertelde Helena.
Ik was helemaal onder de indruk van haar verhaal. Aria begon luid te spinnen.
"Hij is nog steeds een klein katje vanbinnen," lachte Helena.
Door dat ik Aria aaide miste ik Rodeo steeds meer.
Dean was een huisje binnengelopen en ik liep hem achterna. De andere wolven hadden zicht verspreid over de andere huisjes.
Ik liep naar binnen en zag dat er een oud bed stond.
"Gaat het?" vroeg Dean toen hij me zag. Ik kreeg tranen in mijn ogen en begon te huilen. Hij rende naar me toe en sloeg zijn armen om me heen.
"Hey, het is oké. Rustig maar. Ik ben hier," fluisterde hij in mijn oor.
"Alles gaat fout," snikte ik.
"Nee lieverd, we gaan toch nu op zoek naar dat zwaard," zei hij en ik merkte dat hij mij positief wilde maken.
"Ik heb niks over van mijn moeder," zei ik en Dean veegde mijn tranen weg.
Plots werd ik misselijk en voelde dat ik moest overgeven.
Dean zag het en pakte snel een houten ton uit de hoek van de kamer. Het zat vol spinnenwebben en insecten, maar ik gaf er in over.
Er kwam alleen bijna niks uit. "Wow, gaat het?" vroeg hij en ik knikte. Ik spuugde nog de vieze nasmaak uit mijn mond en verlangde naar water.
Er werd op de deur geklopt en Helena kwam binnen. Ze had een fles water bij zich.
"Drink maar," zei ze en ik bedankte haar.
Het koude water was heerlijk en voelde me al iets beter. "Ik zag het al aankomen," zei ze en het verbaasde me niets, omdat zij natuurlijk de toekomst kon voorspellen.
"Ga alvast even liggen," zei Dean en ik kroop op het matras.
"Ik maak wel wat te eten," zei Helena en liep weg.
Ik ademde even diep in en uit. Alles werd me teveel.
"Waarom kan mijn leven niet normaal zijn?" vroeg ik en Dean kwam naast me liggen.
"Omdat het dan anders saai is," zei hij.
"Maar dit leven is niet leuk," zei ik. "Ryan is er niet meer en Rodeo ook niet. En al die anderen die dood zijn gegaan," zei ik en huilde weer.
Dean troostte me en ik vond mijn rust bij hem.
Helena bracht ons een klein stoofpotje gemaakt van groentes. "Het is niet ideaal, maar ik heb gedaan wat ik kon," zei ze.
Dean keek afkeurend naar het eten.
"Ik weet dat een wolf niet van groentes houd, maar we hebben niks anders. Er leeft hier niks," zei ze en ik porde Dean in zijn zij.
"We zijn niet in een luxe kasteel he," zei ik en nam het eten aan. Het rook wel heerlijk.
"Er zitten wortelen, selderij en aardappelen in," vertelde ze en Dean pakte zij portie ook aan. Wat een zeur was hij ook.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top