{Hoofdstuk 8}

{Rusten.}
Cloe.
Het is midden in de nacht en iedereen slaap hier vanavond. Ik zit bij het dakraam naar het maanlicht te kijken in de opslag kamer boven omdat daar altijd het mooiste uitzicht is.

Alles ziet er prachtig en rustig uit. Russel sliep als eerste omdat hij de afgelopen dagen juist degene was die zo slecht had geslapen. Dan gaat de deur open en het is even duister. Dan komt Gabriel uit het duister lopen en hij sloot de deur achter zich. 'Mag ik erbij komen zitten?' Vraagt hij en ik knik.

Hij komt bij me zitten op het dakraam en we staren samen naar de maan. 'Kon je niet slapen?' Vraag ik en Gabriel glimlacht. 'Russel lag de hele tijd tegen me aan. Hij is te warm om in slaap te kunnen komen. Ik kan nooit slapen als het te warm is dus ik besloot hier heen te komen wand ik had gewoon zo'n gevoel dat deze kamer niet leeg was.' Antwoord hij en het is weer even stil.

'Wat is daar allemaal in het huis van Kéziah gebeurd?' Vraag ik en Gabriel schut met z'n hoofd. Dan pakt hij mijn hand vast en hij legt hem tegen z'n voorhoofd. Dan zie ik ineens een roze flits.

'Doe alsof je thuis bent.'
'Deze plek zal nooit mijn thuis zijn Kéziah.'
'Wen er maar aan wand je bent hier nog wel even.'
'Ik ben niet bang voor je.'

Dan ben ik weer terug in het hier en nu en mijn hand licht op Gabriel's voorhoofd. Dan verwijder ik hem. 'Dit was aan het begin.' Fluister ik. Gabriel knikt. 'Maar wat hij twee weken later deed....' Begint hij en hij pakt mijn hand weer vast en hij brengt m naar z'n lippen die zacht zijn en er verschijnt weer een flits.

'Kéziah! Laat me los!'
'Wat? Heb ik iets verkeerds gedaan?'
'Kéziah!'
Kéziah hield Gabriel vast en hij duwde hem tegen de muur en hij kuste hem ruw.

Snel trek ik mijn hand terug. 'Gabriel.' Fluister ik en hij kijkt omlaag. Hij pakt mijn hand voor een derde keer en hij legt hem op zijn wang. Er word weer een flits zichtbaar.

'Sorry.'
'Wat jij deed, kan niet.'
'Het is een week later Gabriel kom op!'
'Laat me met rust!'
'Ik hou van je, nog steeds!'
'Ik haat je als je zo doorgaat.'
Vanaf dat moment was Kéziah stil en zijn adem stokte.
'Het spijt me.' Zij hij vervolgens.

Ik trek mijn hand weer terug. 'Het was makkelijker als ik het je gewoon liet zien aangezien dat kan.' Zegt Gabriel en er rolt een traan over z'n wang. 'Het komt wel goed. Jullie praten toch normaal met elkaar?' Vraag ik.

'Nu wel ja. Maar dat is nog niet zo lang geleden dat we het hebben uitgepraat.' Zegt Gabriel. 'Gabe je bent een goede vriend. Als je ooit iets nodig heb, kom naar me toe wand ik vind het fijn om met je te praten.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top