Hoofdstuk 41

{Cloe Is Weg.}
Rick.
Ik loop naar beneden. Het voelde alsof ik echt aan het slapen was maar ik was de hele nacht in gedachtes verzonken. Ik heb bijna niks gehoord. Ook Cloe heb ik niet boven horen komen. Die is vast op de bank in slaap gevallen.

Vandaag is mijn 145'ste verjaardag. Dat is voor de mensenwereld eigenlijk 16. Ik trek mijn hemd even omhoog en de kras is helemaal weg. Ook het litteken is weg. Ik loop door de huiskamerdeur heen. Er is niemand te bekennen.

'Cloe?!' Roep ik door de huiskamer met nog best een kalme stem. Ik hoor niks. Ook niet vanuit de keuken. 'Hallo?' Vraag ik maar er is nog steeds geen kik. Alleen de griezelige stilte. Ik trek mijn telefoon uit mijn broekzak en ik kijk of ik een sms van haar heb.

'Waar is die meid?' Fluister ik in mezelf en ik bel haar op de sneltoets. Na een paar keer overgaan neemt ze op.

'Hey Cloe. Waar ben je?'
'Ik..... Laten we zeggen dat ik boodschappen doe.'
'Boodschappen? Maar ik heb eten en drinken genoeg.'
'Het is niet letterlijk boodschappen.'
'Cloe? Waar ben je mee bezig?'
'Ik heb een nieuwe kracht ontdekt.'
'Zeg me alsjeblieft dat je naar Gabriel bent.'
'Nee Rick. Ik ben niet naar Gabriel. Gisteravond toen je naar boven ging, stond ik op en ging ik naar de tafel. Alles werd zacht roze van kleur om me heen. Ik zag een korte gebeurtenis van jou en Roy, wat jullie zijden en hoe je gewond was geraakt. Hoe meer dingen ik aanraakte, hoe meer ik zag.'
'Doe alsjeblieft geen domme dingen. Waar ben je? Ik kom je halen.'
'Ik heb een spreuk over mezelf uitgesproken. Ik wist niet hoe ik het deed. Ik ben onvindbaar. Ik kan Roy..... Vertrouw me.'
'Cloe?'

Dan hangt ze op en ik verstijf. Ik kijk uit schrik een paar seconde naar mijn mobiel en dan gooi ik mijn mobiel in mijn zak. 'Godverdomme!' Roep ik. Mijn ogen gloeien en met vampier snelheid gooi ik een stoel door de kamer en ik ren de voordeur uit.

Cloe.
Ik zet mijn telefoon uit. Ik loop naar de boom in het park. Ik kijk om me heen en er is niks bijzonders behalve mensen te bekennen.

Wanneer alle mensen van de straat zijn voor etenstijd, ben ik alleen. Ik weet dat Rick mij zal proberen op te sporen en hopelijk lukt dat hem niet.

'Roy!? Ik weet dat je me ziet!' Roep ik. Ik weet dat hij me in de gaten houd. 'Roy!' Roep ik nog een keer.

Ik sluit langzaam mijn ogen en ik adem in en uit. Ik luister rustig naar de geluiden om me heen en ik blijf stil staan. Dan hoor ik blaadjes ritselen. Eerst dacht ik dat Rick me gevonden had. Ik doe mijn ogen open en de jongen in het leren Jack staat voor me. Roy. Ik schrik niet en ik kijk hem met een kalme blik aan.

Voor een paar seconde staan we elkaar aan te kijken, rustig en zonder emotie. Hij ziet er ziek uit, alsof hij zich met te veel mensen bloed heeft gevoed. Hij heeft donkere kringen onder z'n ogen. Dan lichten z'n ogen rood op en de mijne roze.

Ik hoor geluiden achter me en Roy z'n blik gaat langs me heen. Ik draai me op zo'n manier om dat ik Roy nog met mijn ooghoek in de gaten kan houden. Russel staat daar, bij de boom te grommen met gloeiende weerwolf ogen en klauwen en tanden.

'Russel niet doen!'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top