-Hoofdstuk 39-

(Korte melding! Dit is het enalaatste hoofdstuk van deel 3! Deel 4 zal zo snel mogelijk gemaakt worden + de bijpassende cover.)

Cloe.
Nadat ik de groep had gebeld, was iedereen gekomen. Zelfs Kéziah was gekomen en ik had niet eens verwacht dat hij zou komen. 'Waarom wilde je ons allemaal spreken?' Vraagt Anne en ik kijk over de tafel naar Gabriel, Russel en Nupas die naast elkaar zitten. Nupas is de laatste dagen ergens anders geweest. Hij zal wel bij Kéziah zijn geweest maar daar heb ik hem nog niet mee geconfronteerd.

'Ik denk dat Rick is verdwenen. De zon komt zo op en hij had thuis moeten zijn. Ik heb hem meer dan 30 keer gebeld maar hij neemt niet op en hij reageert niet op mijn sms'jes.' Zeg ik en iedereen kijkt elkaar een beetje lachend aan. 'Heb je ons helemaal hier heen gehaald voor dit? Die jongen zit waarschijnlijk gewoon in een kroeg of zo.' Zegt Kéziah en ik kijk hem met gespleten ogen aan. Wat een antwoord zeg.

Ik neem een diepe zucht en ik kijk iedereen zo veel mogelijk aan. 'Marcel is in de mensenwereld.' Breng ik uit.

Zo dat lucht op.

'Hij is wat?!' Roept Kéziah.
'Ja nu weet ik zeker dat hij Rick heeft.' Zegt Anne. Iedereen begint meteen te roezemoezen.

'Luister! Ik denk niet per se dat Marcel erachter zit. Zo slecht is hij niet. Bovendien heeft hij met zijn ring ervoor gezorgd dat Gabriel niet dood ging.' Stribbel ik tegen en een seconde later beginnen mensen weer te roezemoezen.

Dan gaat mijn mobiel af. Ik kijk op mijn homescherm en zie een sms'je. Mijn ogen worden groter en ik roep iedereen erbij. De groep gaat om me heen staan en samen staren we naar mijn mobiel.

'Help.' Staat er op het beeldscherm en degene die hem verzonden heeft is Rick. 'Waarschijnlijk is dit alles wat Rick kon sturen! Misschien zit hij echt in de problemen!' Roept Anne.

Rick.
Mijn hoofd voelt zwaar aan. Ik merk dat er een soort spul in mijn lichaam zit dat vampieren stopt. Als ik beter kan ruiken, ruik ik knoflook. Knoflook is waar ik niet tegen kan wand vampiers kunnen er gewoon niet tegen.

Ik probeer mijn ogen open te krijgen en ik zie knoflook om me heen liggen, maar volgens mij heb ik het ook binnen gekregen. Alles is wazig maar als ik wat beter kan zien, zie ik dat ik me in een zwarte ruimte bevind.

Er is geen deur en er zijn geen ramen of andere dingen. Niet eens een teken van leven. Als ik me wat meer kan bewegen, probeer ik te gaan zitten, wat niet lukt. Ik probeer naar mijn mobiel te zoeken in de hoop dat Marcel vergeten is dat hij in mijn zak zit.

Wanneer ik met mijn vingertoppen mijn mobiel voel, probeer ik hem uit mijn zak te vissen wat heel moeilijk gaat. Ik zie gemiste oproepen maar ik ben niet in staat om te praten, bellen lukt niet.

Ik open mijn sms app en ik stuur snel een sms'je naar Cloe.

'Help.'

Dan zie ik een paars portaal in de muur verschijnen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top