-Hoofdstuk 38-

Rick.
Ken je dat gevoel dat je alleen bent, maar je veel mensen om je heen heb. Vandaag ben ik alleen zonder andermans problemen om mijn kop heen. Ik wil wel iemand om me heen, iemand die ik maar al te goed ken. Dat is niet Cloe.

Op de èèn of andere manier mis ik Roy. Hij was altijd zo aardig tegen me, zelfs voor dat ik naar deze plek kwam. Mijn ouders proberen zo veel mogelijk contact met ons op te nemen maar ik wil ze nog niet hier hebben. Het is altijd veel te druk en mijn vader haat drukte.

Bovendien heb ik ze nog niet eens verteld dat we in de onderwereld zijn geweest. Dat zouden ze nooit goed vinden en vanaf dat moment zouden ze me al helemaal in de gaten houden. Wij vampiers zijn onsterfelijk en ik word er gek van.

Er zitten enorm veel weerwolven om me heen. Siropen kunnen er ook nog wel bij, maar nu alle vampiers uitgeroeid zijn die ik ken, behalve mijn ouders, voel ik me wel alleen. Ik mis soortgenoten om me heen.

Op dit moment is het avond en ik zit tegen een boom aan. Het word langzamerhand kouder maar daar geef ik niks om. Kou doet me niks.

Als ik wat geluiden achter me hoor, probeer ik mezelf tegen te houden door niet om te draaien. 'Rick?' Vraagt een donkere stem achter me en nu draai ik om.

'Marcel?!' Roep ik bijna en hij komt gewoon naast me zitten. 'Wat een warm welkom. Ik had jou hier niet verwacht.' Zegt Marcel op een vriendelijke toon en ik neem een beetje afstand van hem. 'Wat doe jij hier? Hoe kom je uit de onderwereld?' Vraag ik met een gestresste toon en Marcel kijkt me glimlachend aan. 'Het belangrijkste is, is dat ik er ben. Rick, vat dit niet persoonlijk op, maar ik haat gewoon iedereen en ik moet toegeven dat ik een bedrieger kan zijn. Bovendien vind je het vast niet erg als Cloe de mijne word.' Zegt Marcel met een mysterieuze stem en mijn ogen worden groot.

'Wat?' Fluister ik en voor dat ik het weet zie ik een flits en word alles zwart voor m'n ogen.

Cloe.
Vandaag was leuk, de avond was geweldig en ik heb lekker gegeten. Ik was even vergeten hoe het was om menselijk eten te eten, aangezien ik dat kan maar de afgelopen dagen alleen maar op bloed heb geleefd.

Het is pikkedonker dus ik versnel mijn pas naar de voordeur. Ik pak snel de sleutels uit mijn jaszak en dan maak ik de voordeur van het huis open.

'Rick?!' Roep ik automatisch door het huis om te laten weten dat ik er ben en om te kijken of hij er is. Ik gooi mijn schoenen naar de muur en mijn jas naar de kapstok.

Waneer ik de woonkamer binnen kom, klik ik het licht aan. Hm, normaal licht Rick wel op de bank muziek te luisteren. 'Rick?!' Roep ik nog een keer maar ik hoor geen geluiden.

Er is niemand.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top