Hoofdstuk 36
{Roy}
Cloe.
Ik loop met Anne door de gangen van het wolven hol. Ik ben hier nog nooit binnen geweest. Het ziet er oud en stoffig uit. Er hangen spinnenwebben aan de muren en af en toe lopen er leden van het roedel voorbij die naar Anne buigen.
Èèn jongen met donkerbruin haar en een rode blouse was zelfs even gestopt en had gevraagd waarom de Alpha een siroop had meegebracht. De Siropen zijn geen vijanden van de weerwolven maar mijn soort is al zo lang niet gezien dat ik vreemd ben voor de weerwolven. Ze zullen me niet meteen vertrouwen.
De tunnels zijn donker en soms zie ik lantaarns aan de muren hangen. 'Sorry Cloe. Dit hol is al zo oud.' Zegt Anne. Het hol bevind zich onder het oude tankstation waar ik gebeten werd. Het is wel oke om met de onderwereld om te gaan maar er echt lid van zijn is een ander verhaal.
'Dit is de deur van de cellen.' Zegt Anne terwijl we stil staan bij een oude ijzeren deur die zwaar op slot zit. Met haar weerwolven snelheid maakt ze alle sloten open en we lopen naar binnen. Er zaten zeker 7 sloten aan die deur. Koud heb ik het niet sinds ik veranderd ben. Ik heb wel een hardslag maar ik voel geen kou meer. Wel warmte.
Aan het einde van de gang stoppen we. Er staan twee jongen die op elkaar lijken. Ze hebben dezelfde kleur haar en dezelfde kleding. Het is gewoon een tweeling. 'Haal subject 3. De siroop moet met hem spreken.' Zegt Anne en de jongens knikken en ze lopen weg. Anne draait zich om naar mij.
'Oke Cloe. We gaan zo naar een kamer waar Roy naartoe word gebracht. Het ziet er een beetje oud en stoffig uit maar zie het als een politie verhoor kamer. Er is geen scherm waar wij doorheen kunnen kijken maar er zijn wel verborgen camera's. We kunnen jullie niet horen maar wel zien. Als er iets mis gaat, grijpen de tweeling in.' Zegt Anne en vervolgens knik ik.
Dan lopen we verder naar het kamertje. Eerst is het donker wanneer we binnen komen en dan word de ruimte verlicht door een klein lichtje dat ineens aanspringt. Aan de tafel zit een jongen met een bleke huid en een afgeraffeld leren Jack. Roy. Ik ga tegenover hem zitten op de stoel en hij blijft naar beneden kijken.
Anne loopt de kamer uit en vervolgens zijn ik en Roy alleen. 'Ben je nog steeds een weerwolf?' Vraagt Roy en hij kijkt me aan. Zijn ogen zien er donkerder uit alsof hij nog geen bloed heeft gehad. 'Nee. Jou schram heeft me bijna afgemaakt. De zwarte magie heeft me in leven gehouden. Ik was even dood maar ik kwam terug.' Zeg ik met een kalme stem.
'Gabriel heeft het gedaan of niet?' Vraagt Roy met een nijdige stem. Hij ziet er zwak uit en het liefst zou ik hem omhelzen maar waarom zou ik? Ik ben gewoon een warmhartig persoon. 'Je kent hem?' Was mijn antwoord.
'Ik wist het. Ik wist dat die vieze homo weer op kwam dagen.' Zegt Roy vol walging bij het woord homo. Roy heeft duidelijk iets tegen homo's wat mij niet verbaast. Het is even stil. Daarna zie ik dat Roy z'n mond weer open gaat. 'Wat ben je?' Vraagt hij. Hij zij het bijna op de zelfde manier als dat hij het in de school vroeg toen ik de controle verloor. 'Het punt is dat ik anders ben. Je hoeft niet per-se te weten wat ik ben. Hoe lang moet je hier zitten?' Vraag ik en Roy is duidelijk verbaast dat ik het vroeg.
'Als Vampiers weerwolven aanvallen krijgen ze een gevangenis straf. Ik heb je vermoord. Tenminste, je stierf maar je kwam terug. Daar heeft mijn krab bij geholpen. Ik heb een gevangenisstraf van levenslang. Begrijp je dat Cloe? Ik ben een vampier, ik leef eeuwig. Ik weet niet hoe dat met jou zit, of hoe oud jij kan worden maar ik blijf hetzelfde. Ik moet hier voor altijd zitten.' Zegt Roy en hij kijkt met een blik waar zo veel liefde in zit. Zo veel passie, zo veel barmhartigheid. Iets wat ik nog nooit bij hem heb gezien.
'Ik weet niet of je dit verdient. Eerst pest je me, dan- wanneer ik Rick ontmoet- doe je in eens heel anders. Je was aardig, je redde me en je kuste me. Dan verwond je me. En bovendien heb je tegen me gelogen. Jij had geen zus Roy. Ik ben niet van gisteren.' Zeg ik en ik zie dat Roy kwaad begint te worden.
Met vampieren snelheid steekt hij zijn hand naar me uit om me pijn te doen maar ik grijp hem bij z'n pols. Ik laat mijn ogen roze oplichten en ik pers zijn pols half tot soep waardoor ik Roy zie schreeuwen. 'Jij bent een siroop!' Roept hij en hij krimp half in een.
'Eme le Prada qyots.' Fluister ik en ik verzwak mijn grip. Roy rukt zich los en hij kijkt naar zijn pols die blauw en paars aanziet maar hij geneest bijna onmiddellijk. 'Wat betekent dat?' Vraagt hij. Ik deed het weer. Ik sprak siroops. Een normaal mens weet niet wat het betekent maar ik wist precies wat het betekende.
'Eigen schuld dikke bult.' Zeg ik en dan komt de tweeling binnen gestormd met Anne erachteraan. 'Draag hem naar de cel en geef hem maar verrot dierenbloed!' Roept Anne en dan word Roy hardhandig weggedragen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top