-Hoofdstuk 34-
Nupas.
'Maar hoe ben je je krachten dan kwijt geraakt?' Vraagt Kéziah en ik haal mijn schouders op. 'Ten eerste heb ik niet eens leren trainen met krachten maar met mijn handen en voeten. Ten tweede was het helemaal vervaagt toen ik de onderwereld betrad.' Antwoord ik en we gaan weer op de bank zitten.
'Hoe oud ben je dan?' Vraagt hij en ik merk dat mijn knieën beginnen te knikken. 'Een paar eeuwen geloof ik. Ik ben net zo oud als jij denk ik.' Antwoord ik en Kéziah zet een denk houding op.
'Heb jij ooit in een kamp voor siropen gezeten?' Vraagt hij en ik merk dat dit gewoon een grote ondervraging word. 'Nee, ik ben van jongs af aan al bij mijn ouders en broer weg gehouden en ik werd verder opgevoed door een ouder iemand die dood ging. Toen ik terug wilde gaan, hoorde ik dat mijn ouders dood waren maar dat mijn broer nog leefde. Ik ging weer weg.' Zeg ik met mijn hoofd omlaag.
'Heb je je broer daarna nog gezien?' Vraagt Kéziah.
'Ja, een paar keer. Zelfs nu ik uit de onderwereld ben, zie ik hem. Hoe is het eigenlijk voor jou als koning van de onderwereld?' Vraag ik om er omheen te draaien.
'Pfff, ik ben geen koning. Ik hoor en zie bepaalde dingen maar dat betekend niet dat ik het wil. Ik blijf gewoon een siroop en niemand kan daar iets aan veranderen. Ik zie mezelf gewoon nog als Kéziah Siroop.' Antwoord hij en ik knik lichtjes.
Daar zit je dan...
Wat zou je tegen elkaar moeten zeggen? Zal ik het tegen hem zeggen?
'Maar waar heb je je broer dan gezien? Ik bedoel, zo lang zijn we nog niet uit de onderwereld.' Zegt Kéziah en ik neem een hap lucht.
Daar gaat ie dan.
'Ik zit recht voor hem.' Mompel ik als ik Kéziah recht aan kijk en hij lijkt wel te verstijven. Z'n mond staat open maar z'n lippen bewegen niet. Dit is niet goed, straks krijgt hij nog een hardaanval of zo, niet dat dat mogelijk is.
'Hoe kom je....? Maar mijn ouders zijden..... ik heb geen.... weet Will....?' Stottert Kéziah en ik schut met mijn hoofd. 'Ik ben verborgen gehouden voor alles en iedereen, ook voor Will. Ik heb Eva ooit wel eens aangesproken maar zij herkend me niet meer.' Antwoord ik en Kéziah kijkt verbaast naar zijn voeten.
'Maar waarom kwam je niet naar me toe?' Vraagt hij en ik haal mijn schouders op. 'Misschien was ik bang. Ik wilde je niet tot last zijn.' Antwoord ik en Kéziah schut hard met z'n hoofd. 'Ben je gek?! Toen pap en mam dood waren, was ik opzoek naar familie maar alleen Will en Eva waren er en dat zijn niet van nature familie.' Zegt Kéziah.
'Maar Will was een soort vader figuur voor je. Wie was Eva dan voor je?' Vraag ik en Kéziah glimlacht. 'Ze was mijn beste vriendin. Nu is het niet duidelijk tussen ons.' Antwoord hij.
-----------
Ik wilde toch nu al dat Nupas zou zeggen wat hij van Kéziah was.
Anders duurt het zo lang :)
Tot het volgende hoofdstuk!!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top