-Hoofdstuk 32-

Cloe.
'Is alles oké? Hallo? Nupas!!' Roep ik en hij word wakker uit een kleine dagdroom. Ik heb Nupas niks verteld over het gesprek tussen mij en Kéziah van gisteren. Hij stuurde me gewoon weg en hij zij dat ik niet mocht komen zodat hij na kon denken.

'Wat? Ja, ik ben oké.' Antwoord Nupas terwijl hij z'n rugzak ophaalt over zijn schouder. 'Waar dacht je aan?' Vraag ik terug waarop Nupas me hoofdschuddend aankijkt. 'Niks bijzonders.' Antwoord hij wel heel erg snel. Die jongen denkt ergens aan de laatste dagen en ik denk dat hij niet lekker in zijn vel zit.

'Waarom vocht je niet?' Vraag ik na een lange stilte en Nupas kijkt me vragend aan. 'Wat bedoel je?' Vraagt hij terwijl zijn ogen van de mijne afwijken. 'In de onderwereld. Je gebruikte je krachten niet maar je vocht met je handen.' Antwoord ik en Nupas zucht.

'Ik heb al jaren geen magie gebruikt. Het moet gewoon nog komen denk ik.' Zegt Nupas en nu schakelt er een knop bij mij om. Wat zij hij zojuist? 'Magie?' Vraag ik en Nupas kijkt weg en volgens mij vloekt hij zachtjes.

'Ik Euhm..... bedoelde weerwolf krachten.' Zegt hij snel en ik sla mijn armen over elkaar heen. Dus dit is waar Nupas mee zit. Hij is volgens mij helemaal geen weerwolf en daar is maar èèn manier voor om dat uit te vinden.

'Wat als wij samen vanmiddag naar Anne gaan. Dan kunnen we even je krachten laten testen.' Stel ik vrolijk voor en Nupas kijkt me gestrest aan. 'Wat? Nee! Ik bedoel... dat is niet nodig.' Antwoord Nupas en hij wuift mijn zin weg. 'Nou misschien wel. Dan kunnen we een manier vinden om je krachten te vinden.' Zeg ik en Nupas schut wild met zijn hooft.

'Anne is niet mijn Alpha. Bovendien wil ik helemaal geen contact met haar. Ik ben een weerwolf die op zichzelf leeft en ik wilde vanmiddag toch al andere dingen doen.' Zegt Nupas met een ongeloofwaardige stem en ik til mijn hooft een beetje op. 'Ja, ja. Wat dan?'

'Dat gaat je niks aan. Ik heb ook nog een privé leven. Ik ga gewoon even opzoek naar iets van een woonruimte.' Zegt hij en dan loopt hij gewoon weg. Hij wilde eerst niet vertellen wat hij wilde doen en vlak daarna zegt hij dat hij naar woonruimte zoekt. Wat een onzin. De logeerkamer bij ons is goed genoeg en bij wie zou hij willen wonen? Wil hij alleen zijn leven lijden?

Ik loop naar de kluisjes en ik merk dat Nupas de gang al uit is. Ik denk dat ik hem maar ga volgen vanmiddag. Ik weet niet of die jongen iets gaat doen wat niet mag maar ik maak me best zorgen. Hij is nog niet eens zo lang bij ons maar hij voelt zo vertrouwt. Alsof hij al eerder zo dichtbij èèn van ons is geweest.

Het zal niks zijn. Ik gooi mijn kluis open en ik pak mijn boeken. Vervolgens loop ik naar de volgende les.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top