[Hoofdstuk 22]

POV Cloe.
We lopen, we lopen al een hele tijd zonder echt te weten waar we gaan eindigen. Een slagveld ja... maar wat gebeurd er na het vechten? Gaan we dood? Blijven we leven?

Het gevoel van 'ik ga vandaag nog dood' blijft in mijn brein gegraveerd staan en het gaat er niet meer uit.

Wanneer we bij de open plek achter een andere heuvel aankomen zie ik Marcel. Hij is niet alleen natuurlijk.

Er staan zeker 400 demonen achter hem, meer als dat wij achter ons hebben maar hij heeft enkel demonen. Wij hebben krijgers die al maanden lang strijden tegen kwaad en verraad.

"Nu moeten we toch tegenover elkaar staan broeders!" Roept Marcel wanneer we ongeveer 75 meter bij hem vandaan staan. Ik denk dat hij het eerder tegen de demonen had dan tegen ons.

"Marcel! Ik geef je èèn kans! Geef je over aan de koning van de onderwereld... of sterf!" Roept Kéziah en ik hoor Marcel lachen.

"Kijk nou... wat zijn jullie schattig. Jullie winnen het nooit van mij! Ik hoor de koning te zijn! Ik heb gevochten voor dit reik! Het zijn mijn krachten!" Roep Marcel kwaad en Henry stapt naar voren met z'n paars/roze ogen aan.

"Ik weet hoe je je voelt... je hebt me deels gecreëerd dus we staan verbonden. Cloe heeft haar band gescheiden met haar schepper door hem te doden. Ik vraag de koning dus om aan z'n zijde te vechten om mijn schepper naar de dood te helpen." Zegt Henry en hij pakt z'n zwaard dat op begint te lichten.

Kéziah pakt zijn zwaard en Marcel pakt zijn zwaard. "Oké dan... zoals je wenst beest. Vecht!" Roept Marcel en de demonen krijsen.

We rennen op ze af net zoals ze op ons af rennen. Ik zie Gabriel vooruit rennen die met z'n zwarte magie al wat demonen uitschakelt en Kéziah's zwaard ontmoet die van Marcel.

Ik activeer mijn roze vuurballen en begin ze op de demonen te werpen terwijl mijn ogen roze oplichten.

Achter me hoor ik een demon krijsend op me af rennen en ik draai me net niet op tijd om maar hij word al omver gegooid door Henderson. Vervolgens staat hij op en kijkt hij me lachend aan met z'n groene ogen. Ik knik en ren verder.

POV Gabriel.
Mijn ogen zijn zwart en ik laat zwarte lijnen van de zwarte magie langs mijn armen lopen. Ik laat wat demonen stikken en ze krijsen en verdwijnen.

Ik sla een demon die voor me staat en schop hem recht in z'n privé gedeelte. Daarna ga ik achter hem staan en breek ik z'n nek waardoor hij verdwijnt.

Ik zie de andere hevig vechten vooral Henry en Kéziah die vechten tot de dood. Ik ken Kéziah, hij zou z'n leven opgeven voor z'n mensen.

Ik word ineens op de grond geduwd van achteren en ik val volop met m'n gezicht op het zwarte gras.

Nou... dit word mijn einde... ik weet dat ik niet genoeg tijd heb om me om te draaien. Ik hoor weer gekrijs en ik draai me om.

De demon is weg en er word me een hand aangeboden. "Sorry dat ik laat ben, ik had wat vertragen." Zegt Russel en ik neem z'n hand aan.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top