{Hoofdstuk 21}

{The Story Of Kéziah.}
Cloe.
Wanneer we allemaal even op adem zijn gekomen kijk ik even naar Gideon. Wat zou hij nou echt willen?

Uiteindelijk staat hij op en hij loopt richting de deur. 'Het word tijd dat ik maar eens ga.' Zegt hij. 'En? Je prijs.' Zegt Kéziah met een geïrriteerde stem.

'Laat die stomme prijs maar zitten. Jullie verwachte wat ik wilde maar dat hoef ik niet omdat ik weet wat voor risico het met zich mee brengt. Maar ik wil wel antwoorden. Waarom zijn jullie samen gekomen?' Vraagt Gideon en iedereen kijkt elkaar even aan.

Ieder persoon heeft z'n eigen achtergrond verhaal. 'Puur toeval.' Antwoord ik en Gideon rolt met z'n ogen. 'Cloe wees eens eerlijk. Je kent de achtergrond verhalen van deze personen niet eens. Zelfs niet van Rick. Heeft hij je ooit iets over het verleden vertelt? En Kéziah? En Gabriel?' Vraagt hij en hij kijkt z'n tweelingbroer aan.

'Van Anne weet ik alles. Van Gabriel weet ik ook veel maar je hebt inderdaad gelijk. Ik heb niet veel van ze gehoord.' Zeg ik en ik kijk even omlaag.

Het feit dat Gideon gelijk heeft doet me pijn. Ik weet inderdaad niets van Rick z'n verleden en Kéziah heeft me ook bijna niks vertelt.

'Zodra je weg bent, zal ik met ze praten.' Zeg ik en Gideon pakt weer een stoel en hij gaat weer zitten. 'Ow ik ga pas weg als Kéziah iets vertelt heeft over z'n verleden. Ik weet veel over die jongen dus ik ben benieuwd wat je gaat vertellen en of je gaat liegen.' Zegt Gideon tegen mij en Kéziah.

'Waarom zou ik liegen tegen een soortgenoot?' Vraagt hij op een zakelijke manier. 'Je hebt ooit gelogen tegen Will. Dat vergeef je jezelf nooit.' Zegt Gideon en Kéziah zucht op een manier van: dat had je nooit moeten zeggen.

'Wat bedoelt Gideon?' Vraag ik aan Kéziah en hij kijkt me aan met z'n diepe blauwe ogen.

'Vroeger, toen ik nog jong was, was er een feest en iedereen was uitgenodigd. Ik wilde niet naar dat feest maar Eva trok me mee. Toen we eenmaal terug kwamen, was ik bezig de antiekwinkel van mijn ouders schoon te maken en Will riep van boven dat hij iets had gevonden dat kon helpen bij mijn training. Ik vroeg hem of het weer over het kamp ging.' Zegt Kéziah maar ik breek hem af.

'Ik heb het gezien toen ik het siropen boek aanraakte. Ik zag Will naar jou roepen maar ik heb nooit geweten wat dat kamp inhield.' Zeg ik en Kéziah kijkt me vervreemd aan.

'Will wilde me naar zo'n kamp sturen. Dat kamp is bedoelt voor siropen die samen komen om hun training te volbrengen maar ik wilde er nooit heen. Ik wilde bij Will blijven. Op een dag zij ik tegen hem dat ik toch ging en hij was zo trots op me. Ik maakte Will echt trots. Toen ik met mijn koffers naar het trein station ging, zwaaide hij me uit maar ik ging nooit naar die trein. Ik ben nooit op dat kamp aangekomen. Ik had een enorm schuldgevoel toen Will allemaal brieven naar me stuurde met magie waarin stond dat ik vol moest houden en dat hij trots was. Toen ik op een dag terug kwam en de waarheid vertelde, was hij teleurgesteld. Hij was voor mij de enige vader die ik had en mijn ouders waren toen ik jong was gestorven en ik stelde hem teleur. Jaren later moest ik toekijken hoe hij werd gemarteld en vermoord. Ik schreeuwde maar er kwam nooit iemand. Hij zij dat hij trots op me was voordat hij doodging maar ik geloofde hem niet. Ik geloofde hem niet!' Roept Kéziah en hij slaat met z'n vuist op tafel en hij stopt z'n hoofd in z'n handen.

Ik sta op van tafel en ik loop naar Kéziah. Ik trek hem van de stoel en ik omhels hem omdat ik nu pas sterke medelijden voel.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top