-Hoofdstuk 2-
Cloe.
Russel was al eerder naar het feest gegaan in het wolven hol om te vragen of hij Anne nog ergens mee kon helpen. Ik zou later komen had ik beloofd. Ik loop met de taart in mijn handen naar de twee bewakers toe met Kéziah naast me.
'Weet je zeker dat je mee wil?' Vraag ik en hij kijkt me aan alsof hij niks gehoord heeft. 'Euhm ja.' Antwoord hij alsof hij echt net uit dromenland komt. 'Ik vertrouw alleen die wolven niet helemaal.' Voegt hij toe en ik haal mijn schouders op. 'Je kent hun Alpha en bovendien zijn wij zelf deels een soort van wolf.' Antwoord ik en Kéziah knikt grinnikend.
Wanneer we bij de poort zijn, houden de bewakers ons tegen. Ik zie dat het nieuwe zijn dus ze kennen ons niet. Vast nieuwe leden. 'Ik ben de beste vriendin van de Alpha.' Zeg ik als antwoord op hun kleine duw en Kéziah vind ze duidelijk niet zo leuk. 'En wie is dat?' Vraagt èèn van de jongens ongeïnteresseerd. 'Praat nog eens met zo'n toon he....' Zegt Kéziah terwijl ze ogen roze gloeien en ik hou hem tegen.
Z'n ogen worden normaal en ik schut mijn hoofd in zijn richting. 'Niet doen.' Zeg ik zo zacht dat hij het zou moeten liplezen. 'Is hij geen gevaar voor de Alpha?' Vraagt èèn van de jongens en ik rol met mijn ogen. 'Ik kon jullie Alpha al toen ze nog een peuter was. Ik ken haar, ze is heel erg machtig.' Zeg ik en de jongens kijken elkaar aan. Dan laten ze ons het hol binnen.
Wanneer we een tijdje in de gangen lopen zonder iets tegen elkaar te zeggen, word het te stil. 'Je ging niet mee voor Anne he?' Vraag ik om de stilte te verbreken. 'Wat denk jezelf? Ik kan je toch niet alleen laten bij die stinkhonden?' Vraagt hij op een onbeschofte manier.
Kéziah is echt nog geen spat veranderd sinds we hem kennen. Behalve dan dat hij z'n haar zwart heeft laten verven. Hij heeft nog steeds zijn mysterieuze karakter die iedereen probeert af te stoten behalve mij. Ik ben de enige die echt met Kéziah kan praten en in de afgelopen maanden is hij meer dan vrienden van mij geworden. Hij is gewoon mijn beste vriend en ik ben zijn beste vriendin. We kijken uit voor elkaar, dat is wat vrienden doen.
'Ik kan best voor mezelf zorgen Kéziah.' Zeg ik met een kleine lag in mijn mondhoek. 'Weet ik, maar je hebt wel iemand nodig die een beetje oppast.' Antwoord hij en ik kijk hem met een dichtgeknepen oog aan. 'Oké dus we zijn drie nu? Jij bent niet mijn babysitter. Tuurlijk kijken we over elkaar heen aangezien we in soort gezien familie zijn maar overal waar "te" voor staat is niet goed en dat zegt iedereen.' Zeg ik lachend en ik zie Anne in de verte staan.
'Hey Anne!' Roep ik en ik zwaai naar haar en ze zwaait terug. 'Fijne..... Euhm.. Jubileums dag?' Vraag ik onzeker omdat ik niet echt weet hoe je zoiets moet noemen. 'Hoe dan ook, gefeliciteerd met je drie jaar Alpha jubileum.' Zegt Kéziah. Zo had ik het moeten noemen, dat is veel beter.
Ze omhelst me en ze geeft Kéziah een hand. 'Ik heb taart voor je.' Zeg ik en ik geef hem aan haar. 'Yes! Ik sterf van de honger!' Roept ze blij en ik zie Kéziah ook bepaald hongerig kijken. 'Wat als we nou met Kéziah, ik, jij en Russel een stuk gaan eten en bijpraten?' Vraag ik vrolijk en Kéziah en Anne stemmen er mee in.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top