-Hoofdstuk 18-

Kéziah.
Ik ben al weer een tijdje blijven lopen zonder dat ik nog iets heb gehoord van iets of iemand. Ik heb me al een paar keer moeten verstoppen voor demonen. Niet omdat ik ze niet aankan, maar ik heb geen zin om te vechten.

In de verte zijn lichte vlammen te zien wat steeds dichterbij komt. Dat zal de hellehond wel zijn. Ik voel geen angst, geen pijn dus ik zal blijven staan waar ik sta. Ik ben niet bang voor zo'n nieuwe stinkhond. Ik voel helemaal niks meer.

Hij rent steeds harder en hij komt steeds dichter en dichterbij.

Dan staat hij tegenover me.

Hij brand, hij heeft vurige ogen en hij staart me aan. Ik laat mijn ogen roze opgloeien en ik kijk hem ook in z'n ogen aan.

'Ga je niet wegrennen siroop?' Vraagt hij met een vervormde duivelse stem. 'Dat is niet nodig.' Antwoord ik en hij grijnst op een akelige manier naar me. 'Wijs besluit jongeman, wijs besluit.' Zegt Sirius en hij duwt z'n grote nagels achterin mijn nek.

Het doet pijn maar ik probeer de pijn te incasseren. Ik voel niks, helemaal niks. Ik val met mijn knieën op de grond maar Sirius verwijderd zijn nagels niet. Ik voel dat mijn krachten minder worden en alles verdwijnt.

Ik voel mijn roze ogen langzaam uit gaan maar dan zie ik iets. Iets in Sirius. Ik zie een groot gat dat naar een kans lijd, een kans om hem af te maken. Mijn roze ogen springen aan wanneer ik hem bij z'n armen vast grijp.

Sirius begrijpt er duidelijk niks van en er ontstaat een grote roze met vurige vlam om ons heen. De vlam schiet omhoog, heel hoog in de lucht en ik voel enorm veel druk op mijn lichaam staan omdat Sirius z'n andere hand mij probeert tegen te houden maar ik blijf hem vast pakken.

Zijn ogen beginnen te knipperen van aan naar uit en ik word alleen maar sterker. Dit is geen geestelijk gevoel wand dat kan niet. Dit is lichamelijk. Ik voel me sterker, sneller, onverslaanbaar.

Dan springen zijn ogen uit. 'Wat is dit?!' Schreeuwt hij en mijn tanden komen naar buiten. Ik brul naar de lucht wat me nog meer kracht geeft en dan laat ik Sirius los. Het vuur om hem heen is verdwenen en hij valt op de grond.

Dood.

Ik kijk naar de aderen op mijn armen waar vuur doorheen spoelt. Ik voel zo veel macht en kracht en ik merk dat mijn zicht anders is. Het is een combinatie van de hellehond ogen en mijn roze ogen. Ik heb de krachten van hem afgenomen maar ik voel nog steeds geen geestelijke gevoelens.

Mijn ogen verdwijnen en het vuur in mijn aderen verdwijnt. Volgens mij ben ik de koning van de onderwereld geworden. Vervolgens springt er een leeg gevoel door mijn maag heen. Ik voel me duizelig en vermoeid van de strijd en ik val op de grond.

Dan word alles zwart voor mijn ogen.

(Nog even een klein deel voor vandaag! Wat denken jullie dat Kéziah gaat doen met z'n nieuwe krachten?)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top