-Hoofdstuk 15-

Cloe.
'Jongens, kunnen we stoppen?' Vraagt Will en we kijken achterom. We zijn inmiddels al voor een paar minuten het bos uit na een paar uur daar te hebben gelopen. Will wijst naar Kéziah die hij achter zich aan probeert te slepen. Hij ziet eruit alsof hij ieder moment dood neer kan vallen. Zelfs ik begin me zwakker te voelen.

Dan val ik op de grond en ik schreeuw het uit van de pijn. 'Cloe!' Roept Rick die naar me toe rent. Kéziah valt uit Wills greep op de grond en we staren elkaar aan met gloeiende roze ogen.

'Het is de zonsverduistering, hij begint bijna.' Zeg ik kreunend van de pijn en Kéziah gebaard dat iedereen afstand moet nemen. Dan kruipt hij naar me toe en hij probeert me aan te kijken. 'Vind een anker Cloe. Probeer controle te houden.' Zegt Kéziah met een vervormde stem van de siropen en ik denk aan Rick. Aan de tijd die we samen hadden en aan het geluk dat we willen hebben.

Dan verdwijnt alles weer. 'Het werkt niet Kéziah.' Jammer ik en hij geeft me een harde klap in mijn gezicht. 'Waarom deed je dat?!' Roept Rick boos terwijl hij weer naar voren wil komen. 'Beter ik als jullie. Ik probeer haar boos op mij te laten worden als ze de controle verliest. We hebben dezelfde krachten en we zijn fasthealers. We zullen elkaar niet zo erg verwonden als dat we bij jullie doen.' Legt Kéziah uit en hij probeert mijn zicht bij dat van hem te houden.

Ik voel me nuchter maar mijn lichaam doet andere dingen. Ik weet volledig wat ik doe maar alles gebeurd anders als dat ik het wil. 'Ren!' Schreeuw ik en ze doen wat we zeggen. 'Probeer een anker te vinden en concentreer je er op. Denk aan iemand van wie je houd en iemand die je al heel lang kent.' Zegt hij en ik denk aan Anne.

Anne ken ik al zo lang dus ik probeer me aan haar vast te klemmen in mijn gedachtes. Wat zou Kéziah's anker zijn? Hij heeft al meer controle als dat ik heb. Niks helpt. Ik kan het niet, ik kan niks. Ik heb het gevoel alsof ik niks meer over heb.

'Ik kan het niet Kéziah, het lukt me niet.' Zeg ik jammerend en hij tilt mijn kin op. Hij staart me aan en het is stil. Wat probeert hij te doen? 'Focus je op de kleur van mijn ogen, ik kan je helpen met iets dat me ooit geleerd is. Het kan wel raar zijn.' Zegt hij en ik probeer wilt met mijn hoofd te schudden. 'Het maakt niet uit, haal de pijn alsjeblieft weg!' Roep ik en ik staar hem in de ogen zoals hij zij.

Ik zie hem, ik zie Kéziah en ik zie beelden van zijn verleden. Zoiets moois heb ik nog nooit gezien. Hij heeft zo veel pijn en verdriet gehad en hij heeft zo veel gezien.

Dan kust hij me en de pijn is verdwenen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top