[Hoofdstuk 13]

POV Kéziah.
"Nou wat vind je?" Vraag ik terwijl ik op sta en m'n handen in m'n zij druk. "Beetje zwart." Antwoord Henry en ik knik. "Ja dat is nou eenmaal de onderwereld." Zeg ik en hij lacht.

Ik voel meteen een vlaag wind langs me heen dat in een cirkel om me heen dwarrelt en dan verdwijnt. "Wat was dat? Ik heb gelezen dat er geen weer is in de onderwereld." Zegt Henry en ik draai me naar hem om.

"Het was niks denk ik." Antwoord ik alsof ik van niks weet. Altijd als de prins of de koning aankomt in de onderwereld worden ze verwelkomt door dit soort dingen. Hopelijk heeft hij dat niet gelezen.

"Laten we verder lopen... ik ken een plek waar ik bepaalde mensen te zien heb." Zeg ik en Henry trekt een wenkbrauw op. "Nupas?" Vraagt hij en ik knik. "En niet alleen Nupas. Will... en.... Eva." En ik zeg de naam Eva zuchtend. Ik kan niet wachten om haar te zien.

"Je wil hier niet meer weg he?" Hoor ik Henry zeggen en ik zeg even niks. "Je hebt mijn gesprek afgeluisterd." Antwoord ik en Henry knikt.

Ineens komen er wat rare figuren naar ons te lopen... demonen geloof ik. Ik stap achteruit samen met Henry en ik duw hem zelfs een beetje achter me zodat hij veilig blijft.

"Uwe hoogheid... vanwaar deze verrassing?" Vraagt èèn van de demonen en ik stap naar voren. "Ik heb nog al wat zaken af te handelen." Antwoord ik. Hoe de hell weten deze wezens hoe hun koning eruit ziet.

"Wie is de nieuweling?" Vraagt èèn en ik trek hem naar voren. "Zeg tegen alle demonen dat ze Henry Herondale, Will Herondale, Nupas Siroop en Eva...." zeg ik maar de demon maakt mijn zin af. "Als u wilt dat we de onderwereld laten weten dat ze veilig blijven... zijn ze dat vanaf nu." Antwoord hij en ze rennen in de snelheid van vampiers weg.

"Shit man je hebt gewoon de leiding over de beesten waar we op hebben lopen jagen!" Roept Henry blij en ik por hem in z'n zij.

"Zie je dat ik niet weg wil? Ik woon hier nu." Antwoord ik en hij schud met z'n hoofd. "Nee dat accepteer ik niet... je gaat gewoon weer met mij mee naar huis..."

"Ik kan Eva niet!!.... ik kan haar niet achterlaten." Zeg ik zuchtend en hij kijkt bezorgd. "Je houd van haar." Mompelt hij zonder dat het überhaupt een vraag was.

"Ja." Antwoord ik knikkend en hij knikt ook. "Hoe zit het met Gabriel?" Vraagt hij en ik zucht. "Gabriel kan gelukkig worden met een sterfelijk iemand. Eva blijft hetzelfde omdat ze dood is. Ik wil bij haar zijn." Zeg ik.

"Laten we Eva, je broertje en mijn familie dan maar gaan zoeken." Zegt Henry en ik schut met mijn hoofd. "Ik weet al waar ze zijn. Op een plek waar we ons verstopte en ons kampvuur opzette." Antwoord ik en we beginnen samen de bossen tegemoet te lopen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top