-Hoofdstuk 13-

Rick.
'Niks bijzonders zeker?' Vraag ik terwijl ik richting Anne loop. 'Ik snap het niet, dit is de onderwereld en er is niks.' Antwoord ze en ik haal mijn schouders op terwijl ik naast haar kom staan. 'Misschien is er toch een bepaalde tijd dat ze niet echt actief zijn.' Geef ik als rede waarop Anne zucht en haar armen over elkaar heen slaat.

De open plek waar we vuur hadden gemaakt bevind zich ergens midden in het bos. Het bos is natuurlijk zwart dus er is bijna niks te zien zonder vuur en dat is ook de rede waarom wij de wacht buiten de open plek hebben genomen. Wij hebben beter zicht als ik niet op probeer te scheppen.

'Zullen we....... wat is dat geluid?' Vraagt Anne terwijl mijn gloeiende ogen meteen aanspringen. 'Ik hoor het ook.' Fluister ik terwijl we in een vechthouding gaan staan. 'Het is dood wand het heeft geen geur.' Fluistert Anne.

'Een demon?' Vraag ik en ze haalt haar schouders op. Ik kijk sneller om me heen maar er is niks te zien. Het geluid komt steeds dichterbij. 'Nou en bedankt, ik kan er ook niks aan doen dat ik dood ben.' Zegt Eva die ineens vanuit het duister verschijnt. Mijn hart maakt even een sprongetje en mijn ogen verdwijnen. 'Ben je gestoord? Ik had je bijna aangevallen.' Sist Anne en Eva grinnikt lichtjes.

'Kun je ons iets vertellen over de onderwereld? Jullie zitten hier al een tijdje.' Zeg ik en Eva kijkt me recht aan. 'In de cel ja.' Antwoord ze waardoor mijn schouders ontspannen. Ik had niet eens in de gaten dat ik mijn lichaam zo gespannen hield.

'Je was een mens toch? Waarom ben je dan hier?' Vraag ik en Eva leunt tegen een boom aan. 'Ik werd vermoord nadat ik in een vampier veranderd was. Ze wilde me straffen door me naar de onderwereld te sturen.' Antwoord Eva en Anne en ik maken even oogcontact. Ik denk dat Anne dit al wist.

'Wie zijn "ze"?' Vraag ik en Eva kijkt me gevoelloos aan. Kan ze wel huilen? Is dat mogelijk? 'Geen idee. Will was al dood en ik heb nooit gezichten kunnen zien. Ze zijn vast vampiers dus ze leven nog als ze niet vermoord zijn. Ik hoorde enkel een naam. Ruvik.' Zegt Eva en ik laat mijn hoofd een beetje van richting wisselen zodat ik naar Eva en de omgeving kan luisteren.

'Wat denk je dat die Ruvik er mee te maken had?' Vraagt Anne en Eva haalt haar schouders op. 'Niet dat het me iets boeit, ik ben al dood, Will is al dood.' Antwoord Eva en ik heb zin om in de aanval te schieten. 'En wat als Kéziah hetzelfde lot heeft als jullie?' Vraag ik en Eva kijkt me aan alsof ze wel wil huilen.

'Natuurlijk wil ik dat niet. Kéziah was mijn beste vriend maar wat hij nooit wist is dat ik al die jaren van hem heb gehouden. En dan bedoel ik meer als een vriend.' Fluistert Eva.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top