-Hoofdstuk 12-
Kéziah.
De nacht lijkt kouder en het was al donker. Daar komt nog bij dat ik dacht dat het altijd dezelfde temperatuur zou blijven. We zijn naar het bos gerend, weg voor de hellehond en andere rare wezens. We hebben inmiddels een plek gevonden om even bij te komen en na te denken aangezien we elkaar gevonden hebben. Anne en Rick blijven voor de zekerheid op wacht staan.
Russel slaapt met Gabriel in z'n armen en ik zit tegen een boom. Cloe zit aan de andere kant en ik zie dat ze me in de gaten houd. 'Ik ga kijken of ik Will en Eva ergens kan vinden.' Zeg ik omdat ik weet dat ze meer hout voor het vuur aan het halen zijn.
'Dat dacht ik niet, je bent te zwak om überhaupt te staan.' Antwoord Cloe en ik grinnik. Dan komt Will aangelopen met een stapel houd. 'Eva is meer halen.' Zegt hij en hij kijkt naar Cloe. 'Ik hou hem wel in de gaten voor je, ga maar slapen. Rick en Anne staan nu toch ergens in de omgeving op wacht.' Zegt Will en ze knikt langzaam. Zij heeft ook rust nodig.
Will gaat naast me zitten terwijl Cloe van haar zwarte jas een kussen maakt om op te slapen. Vervolgens licht ze lekker te slapen en ik kijk haar glimlachend aan. Ze is schattig als ze slaapt.
'Hoe voel je je?' Vraagt Will en ik kijk hem aan. 'Zwak.' Antwoord ik terwijl ik sloom mijn schouders op haal. 'Misschien moeten we genieten van de tijd die we samen hebben, ook al weet ik dat jij hier weg moet.' Zegt Will en ik kijk hem vragend aan.
'Hoe bedoel je?' Vraag ik langzaam. 'Eva en ik kunnen de onderwereld niet uit. We zijn.... dood.' Antwoord Will en ik kijk hem glimlachend aan met een speciale rede. 'Maar deze keer kan ik afscheid nemen.' Fluister ik waardoor hij me stevig tegen zich aanhoud. Het voelt zo echt, en het is echt. Ik kan misschien niet lang bij m'n familie zijn maar zoals ik al zij, deze keer kan ik afscheid nemen.
'Je weet dat ik altijd al trots op je ben geweest. Weet je nog op dat feest ergens in 1850 toen Magnus een kans kreeg om met de koning te praten? Hij was nerveus en jij vertelde dat alles goed komt.... zo lang je maar gelooft in jezelf.' Zegt Will en ik schiet bijna in de lag maar ik hou mijn stem laag om niemand wakker te maken.
'Stond jij mee te luisteren?' Vraag ik met een dichtgeknepen oog en een kleine glimlach in mijn mondhoek. 'Het punt is, je vertelde mensen zoals Magnus en Eva dat ze niet zo onzeker moesten zijn. Ik weet nog dat je je daarna behoorlijk irritant gedroeg tegen mij.' Zegt Will en ik steek een vinger in de lucht. 'Ho even, er zit een verschil tussen mijn gedrag en mijn persoonlijkheid. Mijn persoonlijkheid is wie ik ben, en mijn gedrag hangt af van wat voor een persoon jij bent.' Antwoord ik waarop hij z'n hoofd tegen de boomstronk duwt en grinnikt.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top