[Hoofdstuk 11]

POV Kéziah.
Die verse geur die ik rook van de stoomtrein die in 1910 het station verliet. Kleine jongetjes die langs me heen liepen en ik liep vooruit om de trein te halen naar Londen.

Die geur ruik ik weer als ik vlak achter Gabriel sta en mijn gezicht licht in z'n haren druk. Hij staat al de hele avond uit het raam te staren en hij doet voor de rest helemaal niks. Hij zegt niks, verrekt geen spier en ik heb hem nog niet èèn keer zien knipperen in de weerspiegeling van het raam.

Ik loop altijd in de kleding rond die ik droeg toen je nog zakhorloges had. Die heb ik nog steeds met een gouden draadje in m'n nette hesje zitten.

Ik draag een glimmende roze stropdas en ik heb mijn haar recht overeind staan. Gabriel draagt eigenlijk precies hetzelfde maar dan met een glimmende blauwe stropdas.

Gabriel weet niet hoe het is om in de vroegere tijd te leven. De tijd van de koetsen en de hoge hoeden. De tijd van de zakhorloges en de stoomtreinen. Hij weet het niet en toch is hij lang genoeg bij me geweest om erin geïnteresseerd te zijn.

"Ik wil dat je hoe dan ook gelukkig word." Mompel ik en hij draait zich langzaam om en kijkt me bedroeft aan. "Je hebt me na al die tijd opgegeven he?" Vraagt hij en ik knik.

"Gabriel... toen ik zij dat ik van je hield meende ik dat zeker. Ik hou zo veel van je maar...."
"Jij zult verder leven... en je ziet mij oud worden en dood gaan." Maakt hij m'n zin af en ik knik met moeite.

We staren elkaar even aan en dan duw ik hem tegen de muur en kus ik hem en voor de eerste keer in tijden pakt hij mij ook stevig vast. Voor de laatste keer... als een soort afscheid.

Ik breek de kus af maar ik hou hem nog steeds stevig vast. "Wat ga je nu doen?" Vraagt hij fluisterend en ik glimlach en leg mijn voorhoofd tegen het zijne.

"Ik weet het niet... en ik wil je niet verliezen... ik hou zo veel van je... maar ik kan het je niet aandoen om te kiezen voor de onderwerelders." Fluister ik terug en er beginnen tranen over m'n wangen te rollen.

"Al vanaf het begin wist ik dat ik van jou hield. Na een tijd kon ik niet meer tegen de haat en wilde ik goed worden. Weet je... toen Russel me vertelde over het vreemdgaan lied dat me iets denken. Dit is harde karma voor wat ik ooit wilde. Ik wilde de wereld zien branden." Mompelt hij.

"Gabriel... jij bent iemand die gelukkig gaat worden en die iemand zal vinden waar je mee gaat trouwen... waar je kinderen mee krijgt en waar je oud mee word." Zeg ik huilend en hij begint ook te snikken.

"Toen jij dood ging aan het zwaard van het beest... huilde ik omdat ik dacht dat ik je voor altijd kwijt was maar nee... je leefde en kwam terug. Jouw koningschap is opgeheven voor ons allemaal." Zegt hij en ik glimlach en ik omhels hem.

"Over twee dagen ga ik met Henry naar de onderwereld om hem z'n thuis wereld te laten zien." Begin ik en ik laat Gabriel los en kijk hem diep in de ogen aan.

Niet met normale ogen... niet met siropen ogen... maar met de ogen van de koning van de onderwereld.

Gabriel kijkt me even verbaast aan en raakt daarna mijn wangen aan. "Waren die krachten er altijd al?" Vraagt Gabriel en ik schut met mijn hoofd.

"Deze krachten kwamen pas terug toen ik je van die rand haalde." Antwoord ik. "Hoe?" Vraagt Gabriel en ik veeg de tranen van zijn wangen.

"Bekentenis van ware liefde doet veel met je." Antwoord ik en hij glimlacht naar me. "Dus wat ga je doen in de onderwereld wanneer je terug bent?" Vraagt hij en ik hou dezelfde glimmende ogen aan als daarnet.

"Ik ga terug halen wat van mij is..."

- Oke jongens en meisjes effe serieus... de eerste paar woorden neerzetten van dit hoofdstuk was niet moeilijk. Maar ik ging er effe een muziekje bij luisteren. Steeds dezelfde. Het liedje heet: Another Love - Tom Odell.
Dat liedje heeft text jonge oeoeoeoeoehh. Ik heb me zo vaak bedacht. Was moeilijk aangezien ik weet dat mensen Keziel shippen. Tot het volgende hoofdstuk! -

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top