-Hoofdstuk 11-
Cloe.
Langzaam lopen de twee personen naar ons toe en het word steeds duidelijk dat het Kéziah in Gabriel zijn. 'Jongens!!' Schreeuw ik en ze kijken recht naar de cellen. Ik gooi mijn handen uit het raam en ik zwaai wat rond waardoor ze op ons af komen rennen.
De vlammen worden duidelijker vanuit de verte en de hellehond is dichtbij. Zo'n honderd meter verder komen nog twee personen aan. Zijn dat Rick en Russel? Wanneer ze bij ons zijn raakt Kéziah de tralies aan en hij kijkt me bezorgd aan. 'Hoe hebben jullie dit nou weer voor elkaar gekregen? Waar is Anne?' Vraagt hij en ik zucht van opluchting.
'Anne is hier. Help ons hier uit alsjeblieft.' Zeg ik snel en hij knikt. 'Zet een paar stappen achteruit als je wil dat ik jullie hoofden er niet afblaas.' Zegt Kéziah en ik doe wat hij zegt. Ik duw Anne een paar stappen achteruit en we blijven tegen de deur aangedrukt zitten.
Vervolgens word er een grote roze explosie zichtbaar en de muur is in brokken uit elkaar geramd. De cellen naast ons zijn ook in brokstukken opgegaan en Will en Eva worden zichtbaar. Als Kéziah op adem is kijkt hij naar zijn omgeving. Kéziah staat verstijft alsof hij niet weet wat hij ziet, alsof hij flauw gaat vallen.
Hij kijkt verbaast naar z'n oude vrienden en dan valt hij bijna op de grond. Will rent op hem af en hij vangt Kéziah net op tijd op voordat hij met een harde klap de grond kan raken. 'Het is oké Kéziah, we zijn er.' Fluistert Will terwijl we de cellen uitlopen.
Het heeft geen zin om tegen Kéziah te praten wand hij is volledig buiten westen. Eva knielt naast Kéziah neer die in Wills armen rust. 'Hij ziet er zo anders uit Will.' Zegt Eva en Will glimlacht naar haar.
'Hey jongens!!' Roep ik naar de twee personen in de verte en ik zie dat het Rick en Russel zijn. Gelukkig hebben we de rest gevonden. Russel en Rick komen in hun snelheid op ons afgelopen en binnen een note time zijn ze bij ons. Gabriel omhelst Russel en ik omhels Rick.
'Kéziah? De hellehond komt dichterbij, je moet nu opstaan.' Zegt Eva zacht en ze raakt zachtjes zijn gezicht aan. Kéziah word langzaam wakker en hij kijkt om zich heen. 'Waarom zie ik spoken?' Vraagt hij sloom en hij is duidelijk duizelig. Eva en Will glimlachen en ze helpen hem overeind. 'Wij zijn het.' Zegt Will en Kéziah omhelst hem. Hij omhelst zijn tweede vader die er altijd voor hem is geweest.
'Will, het spijt me dat ik nooit naar het kamp ben gegaan, ik had je trots moeten maken, naar je moeten luisteren.' Jammert Kéziah en Eva komt bij de omhelzing. Een kleine familie is herenigt ook al zijn het van nature geen familie van elkaar.
'Niet doen.' Fluistert Will die Kéziah aan kijkt maar Kéziah valt bijna weer op de grond. Will en Eva proberen hem overeind te houden. 'Ik was zo dom, door te veel magie te gebruiken word ik zwakker.' zegt Kéziah.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top