Hoofdstuk 7

Tijdsprong drie dagen verder...

'Gooi het touw maar uit Lau,' zegt Tyar en ik pak het touw beet, waarna ik de touw met een linkshandige zwaai zo om een paaltje aan de stijger gooi. Het omkeren van het schip hebben de mannen maar gedaan.

'Goede zwaai,' complimenteert Diëlle me.

'Thanks Diëlle,' bedank ik hem, terwijl Tyar een knoop in het touw maakt. 'Dankjewel voor het brengen van mij naar Maslands.'

'Geen probleem Lau, anders zit jij ook net zoals ons vast op het eiland. En je bent nog jong, je moet nog zoveel van de wereld zien,' zegt Korneel en ik glimlach om zijn woorden.

'Ja oké, dat is waar,' zeg ik en voel me meteen vrolijk door zijn woorden. Ik kijk voor het eerst om me heen en zie een prachtige mooie grote haven. het is speciaal ingericht voor grote schepen, want er is zeker genoeg plek voor twintig schepen. Om dit tijdstip van de dag is het erg rustig. Het is vroeg in de ochtend en er lopen een paar schippers over de kades of steigers. Ik draai me om naar de drie mannen.

'Hartelijk bedankt voor jullie goede hulp. Zou ik misschien één ding mogen houden?,' begin ik en Diëlle weet meteen al wat ik wil hebben. hij rent meteen weg naar het kajuit en komt niet veel later terug met de kaart.

'Natuurlijk mag je deze houden!' zegt hij glimlachend en drukt hem in mijn handen.

'Dankjewel, ik ga jullie zeker missen. Ik zal aan jullie blijven denken,' zeg ik en ze slaan allemaal hun armen open. Ze trekken me in een knuffel. 'Ik zal er van door moeten jongens. We zien elkaar vast weer eens.'

'Wees voorzichtig, je weet nooit wat voor mensen hier rondlopen,' zegt Diëlle tegen me.

'Maak je daar maar geen zorgen over. Ik kan goed voor mezelf zorgen,' zeg ik zelfverzekerd. Ik draai me om en loop naar de inmiddels uitgelegde loopplank. 'Ik ben blij jullie gekend te hebben.'

Nogmaals draai ik me om en kijk hun een laatste keer aan. Terwijl ik achteruit loop. 'Vaarwel beste schippersmaten,' zeg ik.

'Euhm... Lau?,' begint Diëlle.

'Niks aan de hand, ik ga er vandoor. Tot ziens weer,' zeg ik, maar ik struikel over mijn voet. De kaart wordt door een harde windvlaag uit mijn handen gerukt en vliegt door de lucht naar de kade toe. 'Tof, overkomt mij weer eens.'

Ik val naar achteren op mijn rug op de plank en gauw krabbel ik weer overeind, maar ik zet mijn voeten niet goed neer en voor ik het weet val ik voor over in het water. Lekker, een nat pak! Ik zwem met krachtige slagen weer terug omhoog naar het water oppervlakte.

'Ben je in orde?,' vraagt Diëlle geschrokken aan me, die over de rand van het schip hangt.

'Ik ben in orde, alleen de kaart is weggewaaid. Gaan jullie maar, ik zoek hem alleen wel,' reageer ik en zwem naar de steiger, waar ik vervolgens op klim.

'Moeten we echt niet helpen?,' vraagt hij, zodra ik eindelijk op de steiger sta.

'Nee hoor. Een fijne reis terug mijn beste maten!' roep ik naar hun. Dan loop ik over de steiger naar de kade toe. Lekker goed begin hier in Maslands. Doordat ik zo in mijn gedachten over de steiger loop ben ik minder alert op mijn omgeving en loop vol tegen iemand aan.

'Jemig, kijk uit!' roept de persoon naar me. Ik herken de stem van Jelle in zijn stem en kijk verbaasd op. het is een meneer en toornt boven me uit.

'Owh, sorry mijnheer!' excuseer ik me uiteindelijk, waarna ik met een boog om hem heen loop. hij leek totaal niet op Jelle en ik voel zijn ogen branden op mijn rug. Laat ik maar vlug aan wal gaan! Ik zoek om me heen naar de kaart, maar die is spoorloos verdwenen.

'Leuk, kaart weg en ik weet niet waar ik heen moet,' mompel ik. Met een gebogen hoofd loop ik vooruit, zonder een doel. Doelloos strompel ik verder en loop een dorpje in.

Ik kijk wat om me heen en zie niet veel bijzonders. In de straat waar ik me bevind zie ik niemand. Er staan huizen links van me, waar achter de ramen zich een donkere duisternis hult. Logisch eigenlijk, het is super vroeg in de ochtend!

'hey, is deze kaart van jou?,' vraagt er een vrouwenstem achter me. Ik schrik er van en draai me met een ruk om. 'Rustig, ik doe je niks lief kind.'

Ik kijk naar haar handen en zie dat ze de kaart in haar handen heeft, die ik verloor tijdens mijn valpartij. 'Ja mevrouw, dat klopt. Die is inderdaad van mij,' zeg ik na een tijdje. Ze geeft me mijn kaart terug. 'Wie bent u eigenlijk?'

'Ik ben Imke Pennets, sinds mijn geboorte woon ik hier,' verteld ze.

'Wacht even... Imke Pennets?,' vraag ik verward.

'Ja klopt, ik ben de dochter van de eerste vrouwelijke kaartenmaker.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top