Hoofdstuk 20

We zwemmen richting de bodem van de zee, naar Combolinië. Het zwemmen gaat ons makkelijk af. Dat komt zeker door de toverspreuk van Eshter Gruiwel. Spreken durven we niet. Bang dat we water in onze longen krijgen.

Na zeker een half uur naar beneden te hebben gezwommen, komen we eindelijk bij Combolinië. Zo onderwater ziet het er somber en kil eruit, maar het was vroeger vast mooier en meer kleurrijk.

'Wouw!' hoor ik Haven zeggen. 'Dit was Combolinië.'

Ik kijk op en kijk Haven aan. Ze houdt geschrokken haar handen voor haar mond. Heel even verstard ze, maar kijkt daarna mij aan.

'We kunnen gewoon praten,' zegt ze dan.

Verbaasd kijk ik haar aan. Ik open mijn mond en voel geen water naar binnen stromen. 'Dat is mooi! Kunnen we communiceren onderwater,' zeg ik tegen haar. 'Kom laten we hier eerst zoeken.'

'Ja.'

We zwemmen laag over de bodem en tasten de bodem af. Terwijl ik bezig ben met zoeken voel ik iets achter me. Iets dat me aanraakt. Verbaasd draai ik me om, maar zie niks.

'Aaah!' hoor ik Haven geschrokken uitroepen.

Ik kijk haar kant op en zie dan een wezen bij haar zwemmen. Snel zwem ik naar haar toe.

'Rustig! Rustig!' roept het wezen uit, om Haven te sussen.

'Wat ben jij?,' vraag ik aan het wezen.

'Ik ben een waterelf en leef hier met mijn soortgenoten. Zijn jullie naar iets opzoek?,' vraagt het wezen.

'Ja, we zoeken naar een amulet,' zeg ik meteen.

'Een amulet?,' vraagt de waterelf verbaasd.

'Ja, die moet hier ergens liggen,' zeg ik. 'Maar we hebben wel haast.'

'Zeker! Hoe meer ogen zoeken, hoe beter!' zegt Haven enthousiast.

'Haha! Hoe sneller bedoel je,' lacht de waterelf.

'Hebben jullie waterelven ook namen?,' vraag ik nieuwsgierig.

'Ja, ik heet Midrina,' stelt de waterelf zich voor.

'Aangenaam, wij zijn Laureline en Haven,' stel ik ons aan haar voor.

'Maar goed, waar beginnen we met zoeken?,' vraagt Midrina. Ze klinkt enthousiast en heeft er kennelijk zin in.

'Hier,' zeg ik als antwoord.

'Oké,' zegt ze. 'Hoe ziet de amulet eruit?'

'Oei! Ik heb geen idee,' zegt Haven geschrokken.

'Ik ook niet, maar ik vermoed dat die goud is. Anders zaten Jelle en Xavira niet achter ons aan,' vertel ik.

'Goud? Maar dan weet ik waar die ligt!' roept Midrina uit.

'Nee, echt?! Kan je ons ernaartoe brengen?,' vraag ik aan haar.

'Tuurlijk! Kom met me mee,' zegt Midrina en zwemt voor ons uit.

Snel zwemmen we achter aan. Ze kan sneller dan ons zwemmen. Het kost veel moeite, maar we kunnen haar nog net bijhouden.

'Hopen dat het de juiste is,' zegt Haven.

'Ja, ik hoop het ook,' zeg ik.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top