Hoofdstuk 15
We rennen over de dijk naar de trap toe, die de weg naar beneden toe leidt, naar de haven toe. Sybren en Thomas leiden ons snel en behendig naar ons zeilschip. Het gaat heel soepel, alsof ze het wel vaker doen. Achter me hoor ik Haven zwaar ademen.
'Haven, gaat het nog?,' vraag ik aan haar.
'Ja,' hijgt ze moeilijk. Ze begint te strompelen.
'Ga voor me lopen Haven, ik geef je steun van achteren,' zeg ik. Ik hou me kort in.
Ze rent me voorbij en ik ren verder achter haar aan. Meteen hoor ik weer een gerucht achter me. Ik werp een blik naar achteren en zie Xavira achter ons aan rennen. Gefrustreerd zucht ik diep. Dan struikel ik ergens over. Ik slaak een kreet en val voor over. Rollend val ik over de grond.
Zodra ik stil lig op mijn buik voel ik iemand meteen op mijn rug liggen. 'Nu heb ik je!' roept Xavira in mijn oor.
'Nee, Laureline!' hoor ik Haven geschrokken uitroepen.
'Eraf!' gil ik tegen Xavira en probeer haar, met mijn schouders van me af te duwen. 'Ga van me af!'
Ik hoor haar vals lachen. 'Nee! Jelle had dood kunnen bloeden, jij hebt hem pijn gedaan! Nu zal ik je terug pakken ook!' Het laatste sist ze vals. Daarna grijpt ze mijn rechter arm beet en duwt mijn arm, met al haar gewicht tegen de grond aan.
Ik probeer mijn arm wanhopig terug te trekken. Bang voor wat ze me aan gaat doen. Het lukt me niet en ik hoor hoe er een zwaard of een dolk uit zijn schede wordt getrokken. Ze gaat me snijden! Ik begin zwaar te ademen en schiet in paniek. Wanhopig blijf ik proberen mijn arm terug te trekken.
'Nee! Nee!' roep ik angstig uit.
Ik voel Xavira mijn arm open snijden en ik schreeuw het uit van de pijn. De jongens en Haven staan alleen maar toe te kijken.
'Haal haar toch van me af!' schreeuw ik pijnlijk uit.
Thomas is de eerste die in actie komt. Hij geeft Xavira een harde duw tegen haar schouder. Xavira blijft koppig boven op me liggen en snijdt mijn arm verder open. Sybren en Haven komen nu ook in actie. Met zijn drieën proberen ze haar van me af te trekken, terwijl Xavira bezig blijft met haar snode plan. Ze wilt me gewoon dood hebben, zo'n gevoel krijg ik.
En dan -na enkele uren- weten ze Xavira van me af te trekken. Ik laat me eigen via links om rollen en kijk in Xavira's verbeten gezicht. Haar ogen spuwen vuur en ze zweet zich enorm.
'Ooit, maar dan ook ooit maak ik je hoogst persoonlijk af!' sist ze en probeert zich dan los te rukken. De jongens en Haven laten haar niet los. 'Laat me los!'
'Nog niet, straks pas,' zegt Sybren met een grijns.
'Haven en Laureline, ga naar het zeilschip. Jullie moeten meteen weg. Er is geen tijd meer te verliezen!' commandeert Thomas ons.
Ik ga overeind zitten en zie dat Haven Xavira los laat. Voordat ze naar mij toe komt gelopen geeft ze Xavira een harde vuist slag in haar gezicht. Ik sta voorzichtig en rustig op. Dan helpt ze mij te ondersteunen en we haasten ons verder naar het zeilschip.
De zeilschip is snel gevonden, omdat er maar één in de haven is aangemeerd. We gaan zonder moeite aanboord en Haven zet mij eerst neer op een bankje. Daarna meert ze de zeilboot af. Ik zie overduidelijk dat Haven weet wat ze doet.
'Van waar komt de wind Lau?,' vraagt Haven na een tijdje.
'Van rechts,' beantwoord ik haar vraag.
'Mooi! Dan gaan we recht hoe die gaat,' zegt ze en glimlacht breed. Ik zie haar aan het stuur staan draaien naar links. Later gooit ze het stuur om naar rechts.
'Kan ik iets voor je doen?,' vraag ik aan haar.
'Ja, blijven zitten waar je zit,' beantwoord ze me.
Ik zucht en kijk naar mijn onderarm. Rood vloeibaar spul drupt van mijn arm. Bloed! 'Ze heeft me er goed aan toegetakeld. Hoe moet ik dit nu verzorgen?,' vraag ik aan haar.
'Daar help ik je straks mee Lau,' beantwoord ze mijn vraag.
Ik knik met mijn hoofd en kijk naar de oever. Sybren en Thomas staan daar nog altijd en houden Xavira beet. Er ontstaat een glimlach op mijn mond. Ik zwaai naar de jongens, die vervolgens met één hand Xavira vast houden en met de andere hand ons uitzwaaien. Dan plots duwen ze Xavira het water in. Thomas zet zijn handen aan zijn mond en schreeuwt iets. Ik zie Sybren hem aanstoten en zet zijn handen aan zijn mond.
'Ga naar Amonorland!' hoor ik hem vaag schreeuwen.
Ik gebaar dat ik het niet heb verstaan. Hij schreeuwd het nog een keer. Ik knik en steek mijn duimen op.
'We moeten naar Amonorland, Haven,' geef ik door.
'Top!'
'Je hebt er echt zin in,' merk ik lachend op.
'Klopt!'
'Mooi zo! Een nieuw avontuur, een nieuwe vriend erbij,' zeg ik glimlachend. Dan varen we de haven uit.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top