8- Door een droom

"Je hebt een grote fout gemaakt, Lies," sprak mijn vader tegen mij, "Je beschuldigingen doen mij pijn. Waarom wil je mij niet vertrouwen?" Mijn vader keek naar mij met een teleurgestelde blik. In zijn stem was pijn en verdriet te horen. Ik kromp in elkaar van spijt en schaamte, maar richtte me al snel weer rechtop toen ik me realiseerde dat ik niet degene met de fout was. 

Een hand werd neergelegd op de schouder van mijn vader en een andere stem begon met praten. "Ja, meid, waarom vertrouw je ons niet? Ik heb je toch zeker niks aan gedaan, meisje?" klonk het vol spot en sarcasme. Daar stond mijn chauffeur achter wat ooit mijn vader was geweest die nu droevig vooruit staarde. Volledig in controle van alles om mij heen. Hij lachte met zijn altijd afschuwelijke glimlach, alsof hij aan mij vraagde of ik de grap doorhad. 

Ik beefde en bibberde uit angst voor de tweede man die achter de eerste stond verscholen, maar tegelijkertijd ook over de eerste heen boog door al zijn macht. Beiden zette een stap in mijn richting, waardoor ik een stap achteruit deed. De voorste, die het meest weghad van mijn vader, zoals ik hem kende, stak zijn hand naar mij uit, terwijl de achterste zijn hand stevig op de eerste zijn schouder liet liggen. Nogmaals stapten ze op me af en ik bewoog me opnieuw van ze vandaan. 

Toen ik nog een stap naar achter wou zetten, voelde ik een hand mijn schouder vastpakten. Ik stootte een kort gilletje uit en draaide mijn lijf van de greep vandaan. "Oh, rustig maar, je hoeft niet bang te zijn. Ik doe je niks, jongedame. Ik wil je enkel zien te bereiken op deze manier, om de echte waarheid te onthullen, maar het is lastiger dan gedacht, " de derde persoon met exact hetzelfde uiterlijk als de vorige twee had een stuk vriendelijkere uitstraling en een kalmerende stem. 

De man zei nog iets dat langzaam wegebde, "Ik breng je nog wel een bezoekje om mezelf fatsoenlijk te introduceren, jongedame!" Hijzelf verdween net zoals zijn stem. Eerst was hij vervaagd en daarna compleet opgelost in het niets. Door de plotselinge verschijning en verdwijning van de man had ik niet in de gaten gehad wat de andere twee aan het doen waren geweest.

Twee armen sloegen om me heen en ik zat klem in de val. De triomfantelijke uitstraling van de man die me gevangen had genomen deed me walgen. Ik wurmde en kreunde, maar ik kwam er nergens verder mee. De eerste man stond op een paar meter afstand maar beteuterd naar de grond te staren. In een wanhoopspoging om hulp te zoeken bij de eerste man liet ik een ijzingwekkende gil horen. 

Het geluid dat uit mijn keel ontsnapte had net zo goed met de strijdkreet van een of andere bavianensoort kunnen zijn. Het gekras van mijn schorre stem wekte de man niet uit zijn droevige staat, maar wekte in plaats daarvan mijzelf uit mijn droom of beter gezegd: uit mijn nachtmerrie. Mijn borst bewoog heftig op en neer, aan mijn voorhoofd plakte natte haartjes vast en de schorre gil galmde nog na in mijn oren. 

Voor enige vorm van verzekering keek ik naast me naar het nachtkastje waar het blauwe licht van een wekker vandaan kwam. 00:24 las ik van het schermpje af. Ik had nog een lange nacht te gaan en besloot daarom om maar weer snel in slaap te proberen vallen, voor ik zou beginnen te piekeren over mijn droom. Ik rolde op mijn zij en woelde wat heen en weer om de juiste positie te kunnen vinden.

Zo'n drie weken ervoor was de taxi, nadat de chauffeur de doek van zijn gezicht had afgetrokken, de straat uit gescheurd met piepende banden. Ik had een besluit genomen om weg van huis te gaan bij mijn vader vandaan en bij een kennis voorlopig te bivakkeren. Bij het uitvoeren van mijn plan, door allereerst mijn belangrijkste spullen haastig uit huis te halen, kwam ik mijn vader tegen bij het vertrekken. Ik noemde hem een vuile verrader en was langs hem af het huis uit gestormd.

De smeekbedes over een uitleg kunnen geven had ik volledig genegeerd en was onaangekondigd bij een bekende, wie mijn vader niet mee in contact was, gaan aankloppen. Ik was naar binnen gelaten en onderdak geboden voor enkele weken. Die drie weken dat ik me ergens anders dan thuis bevond, was ik aan het denken gezet over wat mijn volgende stappen zouden zijn. Eerlijk gezegd had ik nog geen idee wat ik met de situatie moest en hoe het verder zou gaan.

Na toch een tijdje gepiekerd te hebben lukte het me uiteindelijk wel om een oog dicht te kunnen doen. Een goede rust was het niet geweest, maar het was al beter dan de rust die ik sommige nachten ervoor had gehad. Ik schoot helaas voor de tweede keer op die dag wakker door een stem, maar deze keer niet door mijn eigen stem. "Je taxi is gearriveerd!" dreunde het opgewonden door mijn hoofd heen.

Moe en verward ging ik rechtop in mijn bed zitten. Wat was dat geweest? Ik wuifde het weg, want vroeg in de ochtend kon ik daar echt nog niet aan denken. Ik gooide een blik op het klokje en las 6:53 in zwarte cijfers op de zogenaamde 'digitale wijzerplaat'. Tijd om op te staan dus. Ik liet mijn benen van de bedrand af bungelen en zocht om me heen naar waar ik mijn pantoffels deze keer had uitgetrapt. Op een meter van mij vandaan lag het paar dan. Eentje stond gewoon plat op de grond, terwijl de ander er op zijn kop naast lag.

Nadat ik in mijn pantoffels was geschoven had ik de slaapkamerdeur zachtjes geopend om niemand anders te wekken en was rustig de trap af gestrompeld. De weg naar de kast met eten was me inmiddels al bekend en ik wou net iets te knabbelen pakken om voor het ontbijt te eten, toen ik geklop op de deur hoorde. Nietsvermoedend stapte ik eropaf om open te doen.

Daar in de deuropening stond de taxichauffeur met een blije glimlach op zijn gezicht geplakt en hij zei: "Jongedame, wij moeten eens een ritje gaan maken!" En ik weet niet of dat het de droom van die nacht, mijn ochtendhoofd of de vele twijfels die ik toch de afgelopen weken had gekregen waren, maar ik was het met hem eens en ging met hem mee.

En zo kwam het dat ik om precies zeven uur in de ochtend op drie september 2006 in mijn pyjama de taxi opnieuw instapte. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top