6- Van een klif

De twee achter elkaar geparkeerde taxi's begonnen unaniem met rijden. De taxi waar mijn moeder zich in bevond reed de straat uit, maar de taxi waar ik inzat ging niet ver vooruit. Een dikke zwarte rook ontsnapte onder de motorkap vandaan en hulde zich langzaam om het wagentje heen. Als een hand van een kind zich om een speelgoedautootje heen vouwt, greep de dikke laag zwart de taxi vast.

Het donker overheerste in de cabine van het voertuig. In de duisternis werd mijn aandacht naar twee glanzende pupillen gezogen. Een paar tellen bleven mijn ogen gefocust op die van de bestuurder, tot de dikke wolken om het wagentje heen begonnen te verdwijnen. Op de razendsnelle manier dat het eromheen was gewikkeld, was de  zwarte nevel een paar tellen later weer van het vervoermiddel los gewikkeld. Door de opklaring kwam een prachtig landschap naar voren.

Het autootje werd omgeven door de dikke stammen van bomen, beuken om precies te zijn. De beuken torende hoog de lucht in en bogen met de toppen dreigend over het wagentje heen. Zo blokkeerden alle takken een groot gedeelte van het licht, maar door het gebrek aan bladeren op de takken was nog steeds de zon te zien die fel naar beneden scheen. De stralen kwamen op de enkele bladeren die op de grond verspreid lagen terecht. 

Even verderop was het ritselen en kraken te horen van blaadjes en takjes. Eveneens als het inmiddels al te bekende ronken van een motor. In de verte was tussen de stammen door een geel voortbewegend voorwerp te zien die steeds dichterbij kwam. In de loop van de tijd werd er meer van onthuld, totdat ik het helemaal in beeld voor mijn neus langs kon zien rijden om even later weer tussen de beuken in te verdwijnen. Alleen twee lijnen bleven achter met een bandenprofiel erin gedrukt.

Een luider brommen startte dichter bij mij in de buurt en we reden de taxi voor ons achterna. Ik had in die korte tijd dat de taxi voorbij reed een glimp door het matte raam heen opgevangen van mijn moeders gezicht. Er was niks van bezorgdheid te bevinden. De twee voertuigen hobbelde langzaam over het bospad in rust. Een stilte was meester in het voertuig en ik merkte pas erg laat op dat de radio al lang geen muziek speelde. De chauffeur zat met twee handen aan het stuur nors te concentreren op het rijden.

De vier wielen van de vooroprijdende auto stopten en de wielen van de achteroprijdende auto met mij erin kwamen enkele tellen later ook tot stilstand. We waren aangekomen bij een open plaats in het midden van het bos. In het midden van het grote weiland stond een gigantische boom, waarvan de onderste takken bijna vijf meter van de stam uitstrekten. De boom liet dan ook een grote wirwar aan schaduwen van takken achter op het gras.

De klap van een dichtvallende deur schudde mij uit mijn verbazing. De taxichauffeur was uit de andere taxi gestapt. De man had hetzelfde kapsel, dezelfde doek om zijn hoofd gewikkeld en dezelfde kleding aan, als de chauffeur die mijn taxi bestuurde. Nog een deur die dichtvalt. Mijn moeder was uit de taxi gestapt. Op haar gezicht een nietsvermoedende blije uitstraling. Samen liepen ze richting de boom, maar ik kon niet mee.

Er was opnieuw een soort rook uit de motor ontsnapt en zoals hiervoor klampte het zich aan het voertuig vast en het vervolgens weer los te laten. De zwarte dikke wolkjes verdwenen weer terug onder de kap alsof het zich weer de motor in terugtrok om daar op de loer te blijven liggen. Het landschap van hiervoor was compleet veranderd. Waar hiervoor er nog een heldere lucht was geweest en een stralende zon, was de lucht nu somber en de zon verscholen achter een dikke laag donkere wolken.

Plots schoot een snel bewegende schim langs het raam af en van schrik deinsde ik een stukje achteruit. Een verschrikt geluidje stokte in mijn keel, terwijl ik mijn rug tegen de zijkant van de auto voelde drukken. Daarna kon ik de schim pas identificeren als mijn eigen moeder die langs de taxi was afgestormd. Mijn kloppende hart was weer wat gekalmeerd na de onverwachte beweging langs mijn raam, toen ik opnieuw een schrik kreeg door de chauffeur die deze keer langs holde. 

Ik zag dat zijn gezicht niet meer bekleed was als voorheen, maar ik had geen beeld van zijn uiterlijk kunnen vormen. Wel kreeg ik een duidelijk beeld binnen van mijn moeders gelaatsuitdrukking. Grote wijde ogen, lippen een klein beetje uit elkaar en mondhoeken die naar beneden afbogen wezen allen op angst en onrust. Ze keek achter over haar schouder heen en ze was bang. Enkele seconden leken onze blikken te kruizen, maar dat was maar schijn. 

Ik was er niet echt. Ze kon me niet zien en ik zou haar niet kunnen helpen hoe erg ik dat ook verlangde om te doen. Ik wilde het raam openbreken en mijn hand naar haar uitsteken, maar het had allemaal geen zin. Ik was niet echt bij haar in de buurt en zij niet bij mij. Bovendien was het gevaar waar zij voor rende ook hier aanwezig in deze taxi en het stelde me op geen manier gerust dat te weten.

Ik hoorde een klik en de motor sloeg weer aan. De wielen draaiden een tijdje zonder van hun plaats af te komen, maar toen scheurden we weg met piepende banden. Er ontstond steeds meer ruimte tussen de wagen en de twee rennende personen. De rook kwam al rijdend weer tevoorschijn en voordat ik de twee figuren in de verte uit het oog kon verliezen door de als maar groter wordende afstand bedekte de zwarte laag het raam.

Toen de lucht weer opklaarde kwam er een grote verassing mijn kant op. We dreven! We dreven in een rivier! Kleine golfjes sloegen tegen de ramen op en kleine druppeltjes dropen weer in hun plaats va de ramen af. Het heen en weer schommelen van de wagen ging er aardig heftig aan toe. Een hevige paniek nam de overhand in mijn lijf en ik besloot me vast te grijpen aan een hoofdsteun die het dichtst in de buurt was. 

Ik begon diep in en uit te ademen en probeerde mezelf eraan te herinneren dat zolang het water niet binnen kwam er niks aan de hand was. En tot nu toe leek dat ook nog niet te gebeuren dus we waren voorlopig nog goed. We zouden nog even niet met auto en al naar beneden zinken en verdrinken. Nog even niet. Van voren kwam een gegrinnik. Stomme taxichauffeur! De gestoorde gek vond het natuurlijk weer hilarisch dat we in een levensbedreigende situatie zaten.

Zijn gestoorde gegiechel trok mijn aandacht naar voor mij toe. Door de vooruit heen was een hoge muur aan puntige rotsen te zien. En van die muur viel iemand naar beneden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top