2- In mijn pyjama


Mijn handen wreven over het ruwe materiaal van de geruite handdoek. Ik probeerde niet alleen mijn handen te drogen, maar ook het vreemde gevoel dat zeep tussen je vingers achterlaat te verminderen. Het afwassen had me iets langer dan normaal gekost door die kaasresten, maar het was uiteindelijk mij gelukt alles van de borden te verwijderen. Alhoewel ik er daardoor wel aardig rimpelige handen op had nagelaten.

Ik hing de handdoek weer over het handvat van de oven; de plek waar het thuishoorde in ons huis. Mijn voeten gingen automatisch naar de trap toe, terwijl mijn hoofd nog verzonken was in de gedachten die op waren komen dagen tijdens het afwassen. Iets van hoe mijn vader had gereageerd op het nieuwsbericht zat niet goed bij mij. Hij had wel gezegd dat hij het allemaal onzin vond, maar de frustratie en wanhoop die zijn lichaamsstaal toonde vertelde een heel ander verhaal.

Mijn vader was meestal een kalm en bedachtzaam persoon. Het gebeurde daarom ook niet zo vaak dat hij zijn emoties liet overnemen. Natuurlijk had ik hem vaker neergeslagen gezien en zelfs een hele periode, waar hij verdriet had en geen fut meer om gewone dagelijkse dingen te doen. Dat was nadat mijn moeder was verdwenen. 

We hadden de eerste paar weken allebei een zware tijd vol verwarring en verdriet, maar ook woede. De vragen bleven maar komen in mijn hoofd en drukten mij in een periode dat ik af en toe uit de werkelijkheid verdween in mijn rouwproces. Ik wilde mijn vader wel helpen en ik weet zeker dat hij mij ook wilde helpen, maar voor een lange tijd leefden we langs elkaar af verzonken in onze eigen gedachten.

Uiteindelijk waren we samen uit onze neerwaartse spiraal gekomen, doormiddel van de ondersteuning die we elkaar konden bieden. Mijn vader had vanaf toen mijn verzorging helemaal in handen genomen. Hij had alle taken overgenomen die mijn moeder altijd deed, terwijl ik mijn taakjes in het huishouden hield. Ik had altijd al geweten dat hij van mij hield, maar na het voorval zou ik nooit meer twijfels hebben aan onze band.

Dat hij normaal gesproken zo in controle was, was ook de reden dat ik me bekommerde om het feit dat hij dat deze keer niet was geweest. Het gaf me het vermoeden dat het op een of andere manier met mijn moeder te maken had. Dit alles zette de radertjes in mijn hoofd aan het draaien en langzaam begonnen mijn gedachten te malen.

Ikzelf was ondertussen op mijn kamer beland en had al enkele stappen van mijn avondroutine doorstaan met een hoofd dat zich ergens anders bevond. Ik kwam echter met mijn bewustzijn terug naar mijn kamer, omdat ik voor de helft in mijn pyjama stond en de riskante opdracht om mijn pyjamabroek in te springen mijn volledige concentratie eiste. Na eerst een paar stappen naar links te hupsen op mijn linkerbeen en daarna weer naar rechts op mijn rechterbeen, stond ik weer op mijn beginpositie, maar dit keer volledig aangekleed, naar een andere richting gedraaid en met een duizelend hoofd.

In mijn donkerblauwe kledij gehuld, verliet ik de slaapkamer weer. Ik trippelde met mijn blote voeten over de planken van de gang, totdat ik een koude gladde ondergrond voelde en stilstand hield voor een wasbak. Met mijn ene hand pakte ik een tandenborstel vast en met de andere een tube en worstelde er voor de zoveelste keer een beetje tandpasta uit. Terwijl ik met een borstel in mijn mond mezelf aanstaarde in de kleine ronde spiegel, begonnen de vragen in mijn hoofd opnieuw de overhand te nemen.

Ik wist zelf nooit zoveel over haar verdwijning. Er was ook niet veel over bekend geweest. Alles wat we  wisten was dat op een dag mijn moeder na een drukke werkdag uit kantoor was vertrokken en nooit meer was thuis gekomen. Hoe vreemd het ook klinkt, ze was compleet van de aardbodem verdwenen en niemand wist ook maar iets.

Nou, dat was niet helemaal de waarheid. Er waren wel enkele waarnemingen geweest, maar omdat ze niet met elkaar overeenkwamen, er geen bewijs was en het allemaal was verteld door leden van de plaatselijke 'roddelclub voor oudjes met slecht zicht en een grote fantasie', werden die al gauw als vals alarm bestempeld.

Nu was er wel een oude dame, Betje, bij geweest die haar beweringen voor een lange tijd had aangehouden. Ze was er verzekerd van dat ze mijn moeder een taxi in had zien stappen en volgens haar zou het ook nog de beruchte taxi met het kentekenplaat 396 zijn geweest. Ze kwam het ons ook nog een paar keer persoonlijk vertellen door zo vaak mogelijk vrijuit gebruik te maken van de deurbel. Haar man had haar uiteindelijk een keer moeten ophalen en daarna was ze niet nog eens gekomen.

Mijn vader had het toen meerdere malen weggewuifd, omdat Betje namelijk de symbolische leider was van de roddelclub en het tot het helaas voor haar man niet de eerste keer was dat ze van iemands voordeur vandaan moest worden gesleept. Het was onlogisch dat ze de waarheid had gesproken, ook omdat Taxi 396 toen al enkele maanden niet was gespot en daarna ook nooit meer tot de nieuwe meldingen van de 'Taxi van de waarheid' een jaar geleden. 

Maar als het alleen maar een van de zovele roddels waren en hij het taxi-verhaal onzin vond, dan waarom slaakte hij al die zuchten? Het was niet logisch voor mij. Zou hij er ergens toch in geloven of denken zichzelf hoop te geven op iets dat er niet is? Ik moest en zou er meer van komen te weten, maar hoe bleef mij nog de vraag. 

Toen ik uiteindelijk mijzelf weer in mijn dekens bevond en voor lange tijd had rondgedraaid, kon ik met een mogelijke uitwerking komen. Ik zou net als in elk avontuurboek als dwarsliggende tiener op zoek gaan naar informatie over mijn verdwenen moeder, ondanks dat mijn vader het er niet mee eens was, en uiteindelijk in een of ander avontuur belanden of dat laatste misschien ook niet. Ik zou die tiener zijn en op jacht gaan naar informatie op de plek waar kennis zich bevindt: de bibliotheek. 

Daarna konden mijn ogen eindelijk sluiten.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top