♡WINNAAR♡ Een flits en een knipoog

10-06-2021

♡WINNAAR♡ Fantasy schrijfwedstrijden door WattpadFantasyNL
Wizarding World schrijfwedstrijd

Prompt 1. Voor personages die naar Zweinstein en Ilvermorny gaan:

Het is zover: je favoriete personages hebben eindelijk de toelatingsbrief van hun magische school ontvangen. Vertel ons over een dag op Zweinstein en Ilvermorny.

Vergeet niet te vertellen in welke afdeling ze gesorteerd zijn, misschien kun je zelfs de sorteerceremonie beschrijven.

Crossover: Harry Potter & Papierwandelaar

---

A/N: Het is alweer een hele tijd dat ik de boeken heb gelezen en de films heb gezien, dus als er iets niet klopt, please let me know ^^

---

Met een flits beland ik op een trap en bijna schiet ik met één voet van de trede af. Mijn handen grijpen de leuning en ik moet nog bijkomen van de desoriënterende sprong als ik me plotseling realiseer dat mijn ondergrond beweegt. Oh sjips, misschien had ik toch niet op dit punt moeten beginnen.

Gillend klem ik me, op mijn hurken zakkend, uit alle macht aan de spijlen vast. "Harry!"

Zonder op te kijken, roep ik, half buiten adem: "Harry Potter en de Steen der Wijzen, einde."

Ik beland op de grond in mijn kamer en val prompt op mijn billen omdat de trapleuning verdwenen is. Hijgend kom ik overeind, sla het boek dicht en ga op mijn bed zitten. Pas als mijn hartslag weer terug naar standje normaal is gezakt, open ik het boek aan het begin.

De flits brengt me dit keer naar een vreselijk normale straat waarin normaal gesproken vreselijk normale mensen wonen. Ik heb de film gezien, ik weet wat er gaat gebeuren en eigenlijk wil ik fast forwarden naar een paar scenes verderop, maar de vorige keer dat ik dat probeerde, viel ik bijna van een roterende trap en dus kijk ik rustig toe. Ik zie de poes, mensen in mantels en de dikke man die probeert niets te zien dat ongewoon is.

Het wordt donker en ik schrik me een ongeluk van de herrie die de enorme motor maakt. Op mijn lip bijtend kom ik dichterbij als er een klein bundeltje in de armen van een man met een lange zilveren baard wordt gelegd en even kom ik in de verleiding om achterop de motor te springen.

Maar nee, ik moet hier blijven en geduldig meelopen naar de voordeur van Ligusterlaan 4.

Ik heb de hele avond, want mijn moeder moet overwerken en ik heb om vijf uur al een bak kipsalade naar binnen gewerkt. Zelfs als ik de hele nacht wakker blijf, wandelend in dit boek, maakt het nog niet uit. Morgen ben ik vrij.

Samen met het opgroeiende kind, wen ik aan de belachelijke routine in het huis van de Duffelingen. Het hokje onder de trap is te klein om samen in te slapen en dus neem ik elke nacht de bank. Tien jaar vliegen voorbij en iedere keer dat er iets vreemds gebeurt, wil ik Harry bij zijn schouders pakken en hem toeschreeuwen dat er geweldige dingen gaan komen.

Helaas werkt het niet zo. Ik kan het verhaal meebeleven, niet veranderen.

Ondanks dat Harry verwaarloosd wordt en behandelt als een slaaf, is hij beleefd en hij houdt netjes de deur voor me open wanneer we naar de dierentuin gaan voor Dirks verjaardag.

Wanneer de slang uit het terrarium ontsnapt, knijp ik mijn ogen samen en doe mijn best iets uit het gesis op te maken, maar helaas ben ik geen Sisseltong.

"De slang sprak tegen me, verstond je dat, Zara?"

Ik schud mijn hoofd naar Harry, gelukkig weet ik wat hij zei en gier ik het uit om Dirks paniek.

Als Harry elf wordt en de rest van zijn familie hem negeert, zing ik extra hard 'lang zal hij leven' voor hem. De brieven komen, we vluchten met z'n vijven naar het eiland en ik wil Hagrid wel zoenen als er eindelijk, éindelijk een einde komt aan Harry's misère.

Nu begint het verhaal pas echt en ik vul mijn longen verwachtingsvol met lucht.

Het boottochtje is behoorlijk angstaanjagend, aangezien Hagrids formaat ervoor zorgt dat het houten gevaarte bijna zinkt en zijn paraplu laat het sneller gaan dan waar het voor gebouwd is.

En dan komt mijn favoriete stuk, of tenminste, een van mijn favoriete stukken. Met mijn handen in elkaar geklemd, sta ik vlakbij de muur als Hagrid een opening maakt naar de Wegisweg. Oh, hier heb ik zolang op gewacht. Wat zal ik doen, bij Harry blijven of zelf rondstruinen? Ik weet al dat ik alleen de winkels in kan waar Harry ook in gaat, dus besluit ik maar met hem mee te gaan. Tenslotte moeten we eerst naar Goudgrijp om geld te halen.

Ik kijk mijn ogen uit. Net als in alle andere boeken word ik meestal genegeerd, Harry is de enige die regelmatig tegen me praat. Hij is net zo verbijsterd als ik en ik ben minstens zo opgewonden als hij.

Bij Olivander kan ik niets anders doen dan toekijken hoe Harry de ene na de andere toverstok uitprobeert, want ik ben een Dreuzel en ik mag er niet eens eentje aanraken.

Samen maken we koerende geluidjes naar Hedwig, bladeren we door nieuwe schoolboeken en gluren we door etalages. Ik zou hier nog wel veel langer willen blijven hangen, maar tegelijkertijd zie ik uit naar de volgende scene.

Hagrid laat ons, met al Harry's bagage, in de steek bij het station. Ik weet de weg en ik weet wat we moeten doen, maar ik zeg niets en kijk alleen goed om me heen. Als ik de roodharige familie zie, maakt mijn hart een sprongetje en vlug duw ik samen met Harry de trolley in hun richting.

Ik ben een beetje teleurgesteld als ik zie hoe jong Fred en George nog zijn in dit deel. Sinds ik de films heb gezien, heb ik een zwak voor de tweeling, maar ik ben zeventien en zij zijn hier nog maar veertien. Misschien moet ik hierna deel zes gaan lezen. Deel zeven durf ik niet in.

Gelaten volg ik, samen met Harry, de vier broers door het portaal en met grote ogen kijk ik naar de schitterende stoomlocomotief. Voor één keer laat ik Harry achter en loop ik langs de gehele lengte van de trein. Overal staan ouders en kinderen met koffers en ketels en dieren. Er wordt gelachen en gezwaaid en ik zie zelfs iemand struikelen over een laagvliegend bezemsteeltje. Oe, zou ik dat ook uit mogen proberen?

Wanneer ik weer bij Harry terugkom, die geduldig op mij heeft staan wachten - de schat - stappen we samen in. We vinden de coupé met Ron, maken kennis met Hermelien en Draco, eten ons misselijk aan snoep en als we uiteindelijk uitstappen is het al bijna donker.

We varen over het meer en lopen met professor Anderling mee naar binnen. Op naar de Grote Zaal, waar alle andere leerlingen en leraren wachten. Even krijg ik heel veel zin om Draco te laten struikelen, maar dan gaan de deuren al open.

Volledig misplaatst sta ik in mijn jegging en shirt tussen alle eerstejaars. Ik steek een kop boven de langste uit en heb niet eens een mantel kunnen bemachtigen. Niemand kijkt me echter raar aan en als de eerste leerling wordt opgeroepen, loop ik enthousiast mee naar voren.

Zodra het kind gesorteerd is, ga ik vlug zitten op de stoel en voordat iemand me kan tegenhouden, zet ik de Sorteerhoed op mijn hoofd. Het is alleen maar voor het gevoel, ik ben geen personage uit het boek en ik zal heus niet gesorteerd worden. Ik wil gewoon even de puntige, sprekende hoed op mijn hoofd hebben gevoeld.

Tot mijn verbijstering hoor ik echter toch een stem in mijn hoofd en ik weet heel zeker dat dit niet in het boek beschreven staat.

"Wel, wel, wat hebben we hier. Een verstekeling? Zara Jacobs, te oud om nog te beginnen aan het eerste jaar. Wil je weten of je moedig bent, of geduldig, misschien sluw en ambitieus? Dat je hier bent gekomen, bewijst al deze eigenschappen, maar misschien nog het meest ... je creativiteit?"

Mijn mond is open gezakt en vlug klap ik hem weer dicht. Alle ogen zijn op mij gevestigd. Ze lijken te wachten. Zullen ze klappen, net als bij de andere kinderen? Of zal er niets gebeuren totdat de volgende eerstejaars zijn plekje krijgt toegewezen?

Mijn hartslag klopt in mijn keel en ik veeg mijn zweterige handen af aan mijn broek.

"Je weet al in welk huis je hoort, Zara Jacobs, maar je zult nooit een volwaardig lid van deze gemeenschap kunnen zijn. Ga nu, geniet van je eigen magie en wees niet ontmoedigd. In een ieder van ons zit elke eigenschap verborgen, gebruik wat je gegeven is verstandig."

Er wordt niets hardop geroepen en als het verder stil blijft, zet ik de hoed terug op het tafeltje. Met een zucht sta ik op. Een nieuwe naam wordt omgeroepen en ik loop de treden af.

Als ik opkijk naar de lange tafel met leraren, krijg ik een knipoogje van professor Perkamentus en geschokt blijf ik stil staan.

Net als ik naar hem toe wil lopen, trekt de bekende flits me echter terug naar mijn kamer.

"Zara, ben je nog wakker?" De deur gaat open en mijn moeder kijkt me afkeurend aan als ze ziet dat ik volledig aangekleed, midden in mijn kamer sta.

"Het is half twaalf. Ga je slapen?"

Ik krijg het voor elkaar om te knikken en ze doet de deur weer achter zich dicht.

Verbouwereerd staar ik naar de klink. Professor Perkamentus knipoogde naar mij. Naar míj. Dat kan helemaal niet, tenzij ...

Langzaam klap ik het boek dicht. Hij is een tovenaar, zou hij niet ook een soort Papierwandelaar kunnen zijn? De woorden van de Sorteerhoed echoën door mijn hoofd. Mijn eigen magie. Ja, dat is het wel een beetje, nietwaar?

Ineens vrolijk, veel te uitgelaten voor een langgerekte vrijdagavond, leg ik het boek op mijn nachtkastje. Ik ben een Ravenklauw, dat wist ik al, maar ik ben ook een beetje van de drie andere huizen. Ik kan niets met een toverstafje, ik zal nooit kunnen verdwijnselen, maar de Sorteerhoed kent me en ik kreeg een knipoog van professor Perkamentus. Mijn weekend kan niet meer stuk.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top