Uitdaging 2.1: Plotters, pantsers en plantsers
21-04-2023
Opdracht 2.1 van WattpadFantasyNL: Van Plotten naar Pantsen
Stap 2: Schrijf in 15 minuten zoveel mogelijk woorden die passen bij de volgende prompt: Een jonge priester(es) moet een gevaarlijke en mysterieuze reis maken door een donker en betoverd bos om een belangrijke heilige schat te vinden. Hij/zij wordt vergezeld door een mysterieuze metgezel die hem/haar helpt en beschermt, maar die ook een geheim met zich meedraagt.
---
"Schiet op, we hebben haast." Meral tilt haar lange rok nog iets hoger op en banjert door het hoge gras. Dit deel van het bos is haar volledig onbekend, ze weet alleen dat ze het drietal sterren moet volgen, die in de zwarte nachtlucht stralen als een gewonnen spelletje drie-op-een-rij. Naast haar schiet een leguaan tevoorschijn. Zijn donkere huis glanst omdat het gras vochtig is van de bui die even tevoren viel, maar wanneer het gras vervangen wordt door lage struiken verdwijnt hij uit het zicht.
"Niet te ver weg gaan, blijf in de buurt," roept Meral hem na. Daarna gromt ze, omdat haar jurk blijft hangen in de puntige bladeren van een hulst. In zichzelf mopperend rukt ze de stof los, waardoor een scheurend geluid de verder stille nacht doorbreekt.
"Krever, ben je er nog?" Haar stem schalt door het bos, maar er volgt geen reactie. Is hij nog steeds in zijn vermomming? Het zou fijn zijn geweest als hij gewoon als zichzelf met haar mee was gegaan, dan had ze iemand gehad om mee te praten tijdens deze belachelijke reis. Ze weet niet eens precies waarnaar ze op zoek is. Het enige wat ze weet is dat het zal oplichten zodra ze in de buurt is en dat ze het niet met haar handen mag aanraken.
Opnieuw blijft ze hangen en met een gefrustreerde zucht trekt ze voor de zoveelste keer haar rok los. Bijna stoot ze tegen een boom, wanneer ze vergeet om op te kijken als ze zich verder haast. In een poging haar neus te beschermen struikelt ze over een boomwortel, waardoor ze bijna haar pols breekt. Met een verwrongen gezicht wrijft ze over de pijnlijke plek. Zodra ze ziet dat de wortel geen wortel is, maar Krevers schubbige huid barst ze los: "Welja, ga lekker voor mijn voeten liggen. Ik had wel iets kunnen breken. We zijn hier niet op vakantie, we hebben haast. Priester Gedoli heeft in de sterren gelezen dat ik deze queeste moet voltooien en daarom loop ik hier nu in het holst van de nacht met jou door het Blauwe Woud. We hebben geen tijd voor spelletjes, ik moet voor zonsopgang weer terug zijn!"
Hijgend staart ze het dier aan dat enkel loom terugkijkt. Dan, net wanneer ze het wil opgeven hem van gedachten te laten veranderen, schiet er een rimpeling door het één meter lange lijf. Een mistige waas, waarvan Meral weet dat die blauw is in het daglicht, verhult de transformatie en wanneer de mist optrekt is Krever niet langer een leguaan. Het kleine, rimpelige mannetje kijkt haar twee tellen met zijn zwarte kraaloogjes aan, dan tuit hij zijn lippen en wijst naar een bloeiende struik verderop. De witte kelken zijn goed zichtbaar in het duister. Meral staat op, wrijft haar handen schoon aan haar rok en doet een paar stappen dichterbij. Zodra ze binnen een straal van een meter is, begint een vaag licht te schijnen vanonder de struik. Gretig komt ze dichterbij en het licht wordt feller. Heeft ze het echt gevonden?
"Is dit het?" Ze knielt neer en duwt voorzichtig wat bladeren aan de kant.
De bron van het licht is een platte rechthoek. Ze knijpt haar ogen een beetje samen, het is lastig om het voorwerp goed te bekijken wanneer het zo fel is. Meteen neemt het licht af tot een matige gloed. Is het intelligent?
"Krever, jij weet wat dit is, toch? Heeft Priester Gedoli aan jou verteld waarom ik het niet mag aanraken? Het lijkt wel of er een handafdruk in gesmolten is." Meral buigt voorover om het voorwerp te bekijken. Het lijkt gemaakt van een soort metaal, maar in dit licht kan ze niet ontcijferen welk metaal. Het glanst, zou het goud zijn?
In haar blikveld verschijnt een wapperende doek en met een zucht komt ze weer overeind. "Ja ja, ik zal het veilig inpakken. Geen zorgen, ik raak het niet aan. We willen de orde niet in het onheil storten." Ze neemt de doek van Krever aan en pakt het voorwerp zorgvuldig in. Het is verrassend licht.
Zodra ze weer staat steekt Krever zijn handen uit. Meral kijkt hem verbaasd aan. "Wat? Wil jij het vasthouden? Ik dacht het niet, het is mijn queeste."
Het kleine mannetje met zijn eeuwenoude uiterlijk knijpt zijn ogen samen. Zijn gerimpelde handen maken een grijpende beweging en dan wijst hij op haar, op hemzelf, op de drie sterren en vervolgens op het voorwerp in de witte doek. Meral weet precies wat hij bedoelt, maar ze duwt het pakketje alleen maar dichter tegen zich aan. "Nee, dat doe ik niet. Ik weet dat het ritueel morgen plaats moet vinden, daarom ben ik zo haastig op pad gestuurd, maar jij bent niet degene die het mag uitvoeren, dat is Priester Gedoli. Hij is de oudste."
Op Krevers gezicht verschijnt een spottende uitdrukking. Zijn rechterhand reikt omhoog naar zijn nek, waar hij aan een koord trekt dat haar nog nooit is opgevallen. Er zit een rond medaillon aan, met een teken dat ze zelfs in het duister herkent.
Geschrokken wijkt ze achteruit, waardoor ze bijna opnieuw struikelt. "H-hoe kom je daaraan?"
Krever doet een stap naar voren en steekt opnieuw beide handen naar het voorwerp uit. Zijn zwarte ogen weerspiegelen de vele constellaties die zichtbaar zijn boven de kruinen van de bomen en Meral durft te zweren dat ze oplichten. Een fractie van een seconde maar, maar toch heeft ze het gezien. Rond haar benen bewegen plotseling strengen van de planten die zonet nog zwegen, nu ritselen en ruisen ze, tot ze hun prooi hebben gevangen. Meral kan geen kant meer op en met een wild bonkend hart staart ze naar de gedaantewisselaar waarin ze ineens haar vriend niet meer herkent. Ze haalt diep adem en doet dan het enige wat in haar opkomt. Het enige wat ze nog kan doen. Ze trek de doek van het voorwerp af, legt haar hand op de indruk, staart naar de drie sterren en sluit haar ogen.
---
Reflectie:
Zomaar beginnen met schrijven lukt nog wel, er is een prompt, dus er is een idee, en 1000 woorden is niet zoveel. Ik weet echter nu al dat dit een stuk verhaal is dat nooit af gaat komen, omdat ik geen flauw idee heb waar het over gaat. Er zijn zoveel vragen die beantwoordt moeten worden voordat dit een logisch verhaal kan worden. Wie is Meral? Wat is het voorwerp? Wat doet het? Wat is Krevers geheim? Wat is Krever eigenlijk? Ik weet het allemaal niet en voor mijn gevoel klopt dat niet, want ik ben de schrijver. Als ik op reis ga pak ik ook eerst weloverwogen een koffer in, ik loop niet zomaar de deur uit en zie wel waar ik terecht kom.
Ik ben duidelijk een echte plotter. Ik verzin personages met uiterlijke kenmerken, karaktereigenschappen en familiebanden. Ik maak een verhaallijn met begin-midden-eind, zodat ik weet waar ik naartoe werk en vooral dát ik het af zal maken. Zomaar in de wilde weg beginnen is voor mijn gevoel meer als het schrijven in een dagboek. Het weerspiegelt emoties die op dat moment door me heen gaan, maar het is geen deel van een geheel.
Wat ik dan wel weer grappig vind is dat ik bij fanfictions wel weer meer een pantser ben. Waarschijnlijk omdat de wereld en de personages dan al vaststaan en ik 'in the heat of the moment' zo snel mogelijk mijn idee eruit wil knallen. ^^
---
Ben je benieuwd hoe ik meestal plot? Lees dan het volgende hoofdstuk.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top