Uitdaging 1.2: Zintuigen
02-03-2023
Opdracht 1.2: Gebruik beschrijvingen met behulp van zintuigen bij de volgende prompt van WattpadRomantiekNL:
Je zit in je favoriete cafeetje waar ze de lekkerste dingen verkopen. Je bent aan het schrijven in je notitieboekje als plotseling de persoon op wie jij verliefd bent aan de andere kant van jouw tafeltje komt zitten. Diegene vraagt nieuwsgierig wat je aan het doen bent. Dit is jouw kans om een connectie te maken.
---
Mijn pen tikt met regelmatige tikjes tegen het geschuurde tafelblad. Ik heb al een paar keer met mijn wijsvinger over het blanke hout gewreven, de nerven zijn nauwelijks voelbaar, zo zijdezacht is het. Het café is nieuw, je ruikt de subtiele hint van verf nog op de muren. Waarschijnlijk alleen omdat ik helemaal in het hoekje zit. Langzaam aan wordt elke geur vervangen door dat van warme koekjes. Ik steek genietend mijn neus in de lucht en adem diep in. Zo meteen maar even een gebakje halen.
Zacht gerinkel van serviesgoed komt vanachter de klapdeuren die naar de keuken leiden. Het klinkt als muziek en ik sluit mijn ogen als een bekend melodietje door mijn hoofd dwarrelt. Ik ben hier om te schrijven aan mijn nieuwste verhaal, maar tot nu toe heb ik niet meer dan drie zinnen op papier weten te krijgen. Alles leidt me af. De vrolijk gekleurde lentebloemetjes in het glazen vaasje voor me op tafel. De grappige letters op de menukaart ernaast. Aan de muur achter me hangen honderden klein afbeeldingen van konijntjes. Foto's, schilderijtjes, tekeningen, reliëfs. Ik ben, nadat ik een kwartier deed over de eerste zin, maar op de bank tegen de wand gaan zitten.
Het is nog niet zo druk in het café dat net een half uur geleden zijn deuren opende. Twee meiden zitten te giebelen aan een tafeltje bij het raam. Beiden hebben een torenhoge sorbet in laagjes rood, roze en wit voor zich en kijken op een telefoon waar een continue stroom aan bliepjes uit komt. De muziek die uit de luidsprekers schalt overstemt de bliepjes niet en dus blijf ik opkijken.
Het is om die reden dat ik hem zie nog voordat hij de deur heeft geopend en het koperen belletje rinkelt. Mijn pen blijft bevroren in de lucht hangen en ik vergeet prompt hoe ik moet knipperen.
Ik heb geen idee hoe hij heet, maar hij zit bij mij op school en mijn hart maakt buitelingen elke keer als het ene kuiltje in zijn wang zichtbaar wordt. Hij loopt naar binnen, zijn ogen scannen de ruimte en vallen op mij. Mijn hart vergeet hoe het moet slaan wanneer zijn mondhoeken omhoog bewegen en hij mijn kant op komt.
"Jou moest ik net hebben." Hij ploft op de gele stoel tegenover me en hangt zijn rugtas over de met bloemetjes beklede rugleuning. Ik kan alleen maar staren.
"Jij bent toch Jacy? Je zit bij mijn broertje in de klas. Hij zei dat ik bij jou moest zijn voor die folders over de uni."
Ik ben mijn stem verloren. Hij is ergens blijven steken in mijn keel en ik slik. Ik slik nog een keer.
Hij kent mijn naam! Zijn broertje? Wie is zijn broertje dan? Ik pijnig mijn hersenen terwijl ik alle gezichten van de jongens die ik het liefst negeer in gedachten naloop.
Hij schijnt het niet erg te vinden dat ik hem als een idioot aangaap en trekt de menukaart naar zich toe. "Wat is lekker, hier? Vind je het goed als ik iets bestel? Houd je van aardbei?"
Ik knik dommig. Ja hoor, ik hou van aardbei. Ik krijg er uitslag van in mijn nek, maar als hij mij op aardbei wil trakteren dan hou ik van aardbei.
Pas wanneer hij opstaat om zijn bestelling aan de balie door te geven, kan ik weer ademhalen. Ik laat mijn pen vallen en veeg mijn zwetende handen af aan mijn broek. Mijn hart doet een wedstrijdje met de ventilator aan het plafond en als hij terugkomt heb ik net genoeg zuurstof naar binnen weten te werken voordat mijn hart er weer mee stopt.
"Wat ben je aan het doen?" Zijn wijsvinger tikt op mijn notitieboek en gebiologeerd volg ik zijn hand zodra hij hem weer terugtrekt. Ik moet nu echt iets gaan zeggen, straks loopt hij weg.
"Ehm... ik eh, ik schrijf." In gedachten kreun ik, wat een belachelijke opmerking.
Hij vraagt echter alleen maar: "Wat schrijf je?" en wrijft met zijn hand door zijn zwarte haar. Het valt in een perfecte wanorde over zijn voorhoofd en mijn handen jeuken om een plukje voor zijn bruine ogen weg te wrijven.
Als hij opkijkt gooi ik eruit: "Hoe heet jij?"
Hij lacht. Ik zie witte tanden tussen smalle lippen die woorden vormen die mijn hersenen weigeren te registreren. Shoot, nu weet ik nog niet hoe hij heet. Maar toch ben ik gelukkig. Ik ben zojuist in de zevende hemel beland en die ruikt naar versgebakken appeltaart.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top