All Stars en New Stars (deel 1)

12-06-2023

Voor de wedstrijd van All Stars en New Stars van AmbassadorsNL heb ik een oud idee nieuw leven ingeblazen. Het werd wel eens tijd dat dit begin een staartje kreeg.

Genre: Romantiek

Veel leesplezier!

Verwarring

Er is altijd iets onuitsprekelijk spannends aan het ontmoeten van een vreemde clan. Mijn vader is liaison, wat inhoudt dat wij als gezin het hele continent over reizen. Meestal blijven mijn moeder en ik achter in onze tent, terwijl hij contact legt. Het is zijn taak om, namens de soeverein, handelsovereenkomsten te sluiten, verschillen bij te leggen en klachten aan te horen. Negen van de tien keer verloopt alles vredig.

Net nadat mijn ouders teruggeroepen waren naar de grootstad bleek dat er wat onduidelijkheid was ontstaan over de aard van een strubbeling aan de zuidgrens, en word ik er in mijn eentje op uit gestuurd.

Dus hier sta ik dan, met mijn voeten in mijn hertsleren laarzen gestoken, zwetend van de hitte en met enkel mijn vaders zegelketting om aan te tonen wie ik ben. In al mijn zeventien jaar ben ik nog nooit zo bang geweest.

De mannen die voor mij staan zijn allemaal minstens een kop groter. Meestal twee of meer. Brede armen en benen, spierballen die groter zijn dan mijn hoofd. Echt serieus, wat dacht mijn vader?

Ik open mijn handen. Dat is de beste manier om te tonen dat ik in vrede kom. Zo begint mijn vader ook altijd. Er wordt wat gebromd en geduwd, totdat er opeens iemand voor me staat die net zo groot, maar een stuk jonger is. De meest felblauwe ogen die ik ooit heb gezien staren me aan en plotseling gaat mijn hart als een razende tekeer. Mijn handen, nog steeds in hun opgeheven houding, beginnen te trillen en mijn ademhaling hapert. Wat gebeurt er?

Pas wanneer de jongeman zich omdraait, iets onverstaanbaars bromt tegen de mannen rondom hem, verdwijnt het gevoel een beetje. De mannen luisteren naar hem en in een vloeiende beweging, die je niet zou verwachten van zulke boomstammen, vormen ze een pad. Voor mij. Achter hem aan? Blijkbaar.

Ik struikel een beetje, terwijl mijn ogen aan zijn rug lijken te zijn geplakt. Hij opent de flap van de grootste tent voor mij en pas wanneer ik binnen ben, hem niet meer zie, kan ik weer ademhalen. Het duurt even voordat ik me genoeg kan concentreren om mijn omgeving te zien. Het is een vrouwentent en in het midden van de cirkel, waarin opeens alle bedrijvigheid stilt, zit een statige dame met dezelfde felle blauwe ogen als die van hem.

Ik wacht geduldig, ga absoluut niet zitten zonder uitnodiging en zeg niets totdat er tegen me gesproken wordt. Zo is het me geleerd. Mijn leven kan afhangen van deze ongeschreven regels.

Na enkele minuten wijst de vrouw naar de lege plek in de cirkel waarvoor ik sta en dankbaar kniel ik neer. Met mijn beide handen tegen mijn voorhoofd, buig ik kort, in de hoop dat dit de juiste begroeting is voor deze clan. De vrouw glimlacht en ik ontspan.

"Spreek," zegt ze zacht, maar zonder meer gezaghebbend.

Ik leg zo goed als ik kan uit waarvoor ik ben gekomen, maar halverwege zwaait ze met haar hand.

"Dat is al bijgelegd. Kom, ontspan en verkwik je voordat je terugreist. Je hebt een lange reis voor de boeg en je bent dapper dat je dit alleen aandurft."

Dat ik geen keus had zeg ik niet, maar ik ben dankbaar voor de erkenning. Een liaison geniet de hoogste bescherming, maar toch blijft het altijd gevaarlijk om alleen te reizen.

Een dienster helpt me mijn laarzen uit te doen en ik krijg een bord aangereikt vol verse vruchten. Hongerig, maar bedeesd, eet ik het hele bord leeg, waarna ik een houten mok verdunde wijn drink en me eindelijk voldoende kan ontspannen om te genieten van deze korte onderbreking.

Tijdens de reizen met mijn ouders was er nooit veel tijd voor ontspanning. We vlogen altijd van de ene clan naar de andere en een echte uitnodiging om te blijven ontvingen we nauwelijks. Dit is aardig nieuw voor mij en omdat ik geen verdere opdracht heb dan deze, ben ik vrij om ook daadwerkelijk te blijven zolang ik welkom ben.

Na een tijdje staan een voor een de vrouwen op en verlaten de tent om zich te bezigen met wat het is dat ze doen overdag. Ik krijg een paar sandalen aangeboden, buig als dank en verlaat de tent ook.

Een kriebelend gevoel in mijn nek doet me omkijken. Vanaf een afstand staat hij te kijken. Ik herken hem meteen en mijn buik blijkbaar ook, want onmiddellijk barst de storm weer los. Ik kan niet wegkijken, zelfs al zou ik dat willen. Pas wanneer hij zich omdraait, merk ik dat er iemand naast me staat. Het is mijn gastvrouw en er ligt een apart lachje om haar mond. Niet geheel vrij van zorgen, maar toch vriendelijk.

"Mijn zoon," is alles wat ze zegt en daarna geeft ze mij een duwtje in zijn richting.

Wat? Moet ik hem volgen? Ik wil omkijken, vragen om duidelijkheid, maar het lijkt of een onzichtbaar koord mij vooruittrekt naar de plaats waar hij achter een paar tenten is verdwenen.

Ik kan niet anders dan volgen en wanneer ik hem weer zie, weet ik dat hij op mij heeft gewacht.

Wanneer ik maar een paar meter van hem af ben en ontdek dat er niemand om ons heen is blijf ik trillend staan. Er is een bron aan onze voeten, een warme, aan de stoom te zien. Hij doet zijn sandalen uit, trekt zijn tuniek over zijn hoofd en ik kan alleen maar staren. Mijn ogen branden en ik ben bang dat mijn hart straks stopt en ik kijk alleen nog maar steeds naar zijn ogen. Wat is dit toch?

Ik weet dat er clans zijn die vreemde vermogens hebben, zoals geruisloos wandelen of vuur manipuleren tot het zo koud wordt dat je het aan kunt raken. Heeft deze clan, deze jongeman, een vermogen om mij met zijn blik vast te houden? Mijn kleren plakken aan mijn huid, mijn ademhaling gaat snel en wanneer hij een stap dichterbij doet en naar voren buigt, moet ik bijna mijn ogen sluiten door de intensiteit waarmee de adrenaline door mijn lichaam raast. Zijn grote vingers grijpen mijn hand en hij trekt mij omlaag totdat ik aan de rand van het water zit waar hij nu in verdwijnt. Zijn hoofd zakt tot aan de waterspiegel en zijn ogen staren diep in de mijne. Ik zit daar, op mijn knieën. Wacht tot hij iets zegt, maar hij zegt niets.

En dan, plotseling, glimlacht hij en het is alsof de hemelkoepel zich opent. Op dat moment weet ik dat hij alles van mij kan vragen en ik zal het hem met liefde geven. Maar hij vraagt niets, hij laat alleen mijn hand los, raakt zij lippen aan en zegt: "Uther." Dan legt hij diezelfde vingers op mijn lippen. Heel kort maar. Ik weet wat hij vraagt, maar het duurt even voordat ik mijn stem vind. Hij wacht geduldig, één mondhoek trekt een beetje, alsof hij zich maar al te zeer bewust is van de uitwerking die zijn nabijheid op mij heeft.

"Aisling," weet ik tenslotte fluisterend uit te brengen.

Hij knikt, verdwijnt even onder water en komt dan weer boven. Druipend van het warme vocht buigt hij naar voren en trekt iets onder zijn tuniek vandaan, die als een hoopje op de grond ligt naast mij. Het is een muts. Bruine wol met een zwarte draak erop geborduurd. Hij geeft hem aan mij en een beetje verbouwereerd neem ik hem aan. Hij pakt nog iets, een soort hangertje, en klemt dat vast aan mijn haar, net onder mijn linkeroor. Zijn natte hand gaat langs mijn wang en ik zuig mijn adem in. Heel even lijkt hij verlegen. Kwetsbaar, terwijl hij me onderzoekend aankijkt. Dan knik ik zacht, want het lijkt de enige juiste reactie en hij glimlacht weer. Een beetje wankelend sta ik op, de muts in mijn handen, het hangertje verstopt achter mijn bijna witte haar. Hij wijkt naar achteren en duikt dan onder water. Ik wacht een paar tellen en ren dan weg. Niet langer in staat om mijn hart over te leveren aan de spanning.

---

Naast de vrouwentent staat nog steeds de statige vrouw, zijn moeder. Haar blik valt op mijn handen, die de muts stevig vastklemmen. Heel even vouwen haar wenkbrauwen zich in een diepe frons, dan wijst ze uitnodigend naar het centrale plein van het kampement. Er brandt een klein vuur, want het is nog licht, toch voel ik dat de avond al in aantocht is. Nachten hier kunnen verrassend koud zijn, zou dat zijn waarom hij me de muts heeft gegeven?

Ik trek danig de aandacht. In deze clan hebben ze vrijwel allemaal donker haar. Mijn haar helpt me om mijn blos te verstoppen. Het hangt los, zoals bij alle ongetrouwde vrouwen, en ik zie menig mannenoog mijn kant op kijken. Toch komt niemand ook maar een centimeter dichterbij.

Dan valt opeens de nacht. Aan deze kant van de wereld zakt de zon zo snel dat het donker kan zijn voordat je je tent hebt bereikt. Vlug wordt het vuur aangewakkerd. Dikke houtblokken worden op de stapel geworpen, maar het duurt even voordat de vlammen aan hun nieuwe voedsel likken.

Met een beetje moeite leg ik de bruine wollen muts op mijn benen. Mijn vuisten willen zich niet zo goed ontspannen. Wanneer ik eindelijk mijn duimen in de opening steek en de muts op mijn hoofd wil zetten word ik ruw bij mijn pols gegrepen.

"Weet je zeker dat je dat wilt doen?"

De woorden zijn niet vriendelijk en als ik omkijk zie ik een boos gezicht naast me. Een jonge vrouw, iets ouder dan ik, met donkerbruin haar en bruine ogen staart me openlijk vijandig aan. "Waar heb je die muts vandaan?"

Ze wil de bruine stof grijpen, maar mijn handen trekken hem net op tijd weg. Voor ik echter antwoord kan geven wordt er een hand op mijn schouder gelegd. Geschrokken kijk ik om, recht in de blauwe ogen van mijn gastvrouw. Mijn belager wijkt onmiddellijk terug. Eerbied in haar ogen doet me beseffen dat mijn gastvrouw niet zomaar iemand is. Is zij het clanhoofd? Dat betekent dat haar zoon haar opvolger is. Ik begrijp minder en minder van de situatie waarin ik mij bevind.

"Heeft mijn zoon je die gegeven?" De zachte stem naast me doet me weer omkijken en ik knik.

Dezelfde frons als eerst ontsiert haar voorhoofd en ik bevries wanneer ze haar hand opheft. Ze schuift echter alleen maar mijn haar aan de kant en onthult de hanger in mijn haar. Onmiddellijk geroezemoes trekt mijn aandacht, maar het verdwijnt vrijwel meteen weer wanneer de vrouw mijn haar loslaat en haar hand opheft.

"Je wilde de muts opdoen?" Ze spreekt nu een stuk zachter en verward knik ik.

"Mag dat niet?"

"Je bent niet bekend met onze gewoonten. Je weet niet wat het betekent dat mijn zoon deze voorwerpen aan jou heeft gegeven." Het is geen vraag, maar een feitstelling en ze heeft gelijk. Ik had er niets achter gezocht. Mijn handen rusten nu op de bruine wol en ik kijk haar afwachtend aan. Zal ze het me vertellen? Ik wil niets fout doen.

Het duurt even, maar dan zucht ze en vraagt op kalme toon: "Herken je het embleem?"

Ik draai de muts om en kijk naar de zwarte draak. Het is prachtig geborduurd en mijn vingers strijken over de afbeelding alsof het breekbaar is. Wanneer ik de vrouw weer aankijk, zie ik iets meer vriendelijkheid en ik ontspan een beetje. "Nee, het spijt me. Dit embleem heb ik nog nooit gezien."

"Het is het wapen van mijn familie. Het drakenhoofd, het clanhoofd. Mijn man was clanhoofd en mijn zoon heeft hem opgevolgd, toen mijn man stierf, een jaar geleden."

Hij is dus al de leider van de clan, niet zijn moeder. Vlug kijk ik om me heen, maar ik zie hem nergens. Wel kijkt iedereen onze kant op.

"Je bent niet bekend met Meir Conn? Het geven van het hoofd?"

Ik schud van nee en voel kippenvel op mijn armen.

Mijn gastvrouw zucht. "Mijn zoon heeft, door jou zijn tokens te geven, aangegeven jou te willen hebben als vrouw."

Een volle minuut zit ik alleen maar dom voor me uit te kijken.

"P... pardon. Wat?"

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top