Hoofdstuk 14
Onduidelijk stemmen aan de andere kant van de muur kwamen mijn oren binnen. Wanneer ik er niet op lette klonk het een beetje zoemend, haast ontspannend. Ik opende mijn ogen en ging recht overeind zitten met mijn rug tegen de muur. Ik luisterde aandacht naar het gesprek dat ik in vlagen kon volgen. Al snel had ik door dat het over mij ging. Na een tijdje stopte het gesprek en ging de klink van mijn kamer naar beneden. Ik was even bang voor wie er binnen zou komen, maar ik schrok ook van mijn gedachten. Was in bang van vader? In mijn laatste herinnering hoorde ik een knal, maar wat hij had geraakt wist ik niet. Het was niet mijn lichaam geweest, dat was duidelijk. Moeder reek me een setje kleren aan en knikte. Toen verdween ze weer en trok de deur achter haar dicht. Langzaam kleedde ik mezelf uit. Ik liet de vochtige kleren van mezelf afglijden en op de grond vallen. De kleding die moeder me gegeven had waren zacht en verwarmden mijn lichaam. Mijn ogen prikten. Mijn lichaam deed pijn. Een pijn die ontstond in mijn hoofd. Ik wenste dat het zo was als vroeger, in Tarkan. Toen waren moeder en vader liefdevol en waren er geen problemen. Ik verlangde naar een knuffel, naar gesprekken met mijn zusje. Maar ik zat hier alleen in deze lege kamer.
Twee klopjes op de deur haalden me uit mijn gedachten. "Isis, we gaan eten, kom je naar beneden?" Ik knikte, al wist ik dat moeder dat niet kon zien. Ik stond op en trok mijn jurkje recht. Ik wist bijna helemaal zeker dat dit oude kleding van Sofia was geweest. Het zwarte poffende shirt sloot hoog in mijn nek en het grijze jurkje accentueerde mijn taille. Ik voelde me mooi als ik deze kleding aan had. Ik merkte dat ik net gehuild had. Snel wreef ik onder mijn ogen langs en duwde toen de deur open. De geur van vers warm eten drong mijn neusgaten binnen. In de keuken was een grote tafel neergezet met acht stoelen. Iedereen had plaats genomen op zijn of haar eigen plek. Ik schoof mijn stoel naar achter en begroette mijn zusje met een knikje. Het leek al lang geleden dat ik haar gezien en gesproken had. Zoals altijd zeiden we ons gebed weer op begon iedereen aan de maaltijd. Heel voorzichtig legde ik mijn hand op de schouder van Amelia. "Hey," zei ze met een glimlach op haar gezicht, "hoe voel je je?"
"Goed," antwoorde ik kort, "hoe gaat het met jou."
Ze haalde even kort haar schouders op. "Ik weet het niet, het is hier zo anders, zo leeg."
Zoals vaker voelde mijn zusje precies hoe ik me voelde. Opeens trok ze me iets dichterbij en bracht haar lippen naar haar oor. "Is het je al opgevallen dat er een stoel teveel aan deze tafel staat?" Ik keek om me heen en schudde mijn hoofd. Toen viel me de stoel op. Hij stond tussen Sofia en vader in. Er zat niemand. Er viel een korte stilte aan de tafel. Moeder zag dat ik naar de lege stoel kijken en wendde snel haar blik af. Ik besloot het zo te laten en vervolgde het eten. Er werd weinig meer gesproken. Na het eten werden alle taken in stilte uitgevoerd. Ik vertrok naar boven en Sofia volgde mij. Net voordat ik de deur van mijn slaapkamer opende, voelde ik dat ze vlak achter me stond. "Wat kom je doen?" vroeg ik misschien een beetje te direct. Ze zweeg en deed net of ze naar haar eigen kamer door wilde lopen. Ik liep mijn kamer in en sloot de deur achter me. Meteen klonk er een geluid, de botsing van metaal. Er werd iets omgedraaid. Ik besefte niet meteen in welke situatie ik terecht was gekomen. Toen voelde ik aan de klink. De deur gaf niet meer mee. Ik zat opgesloten in mijn eigen kamer.
Verslagen liet ik mezelf tegen de deur aan zakken. Ik voelde helemaal geen behoefte om te gaan slapen. Vanuit deze hoek had ik perfect uitzicht over de hele kamer. Hij was kaal. Het enige wat er stond was een bed en een tafel. Aan het einde van de muur wat een raam, die met oude kranten was dichtgeplakt. Ik liet mijn hoofd zakken en luisterde aandachtig naar de geluiden die aan de andere kant van de muur te horen waren. Langzaam ging iedereen naar bed. Voor mijn gevoel had de dag maar kort geduurd, al was dat ook toe te schrijven aan het feit dat er zoveel gebeurd was. Even kort, sloot ik mijn ogen. Maar al snel kreeg ik weer de neiging om ze te openen. Ik dacht aan de leugens die ik tegen vader had vertelt vandaag. Ik had me helemaal niet benauwd gevoeld binnen, toch. Nu ik erover nadacht voelde ik me op dit moment wel benauwd. In een compleet afgesloten ruimte, in het donker, zonder zicht op de nacht en de verlichtende sterren.
Ik stond weer op en liep naar voren. Het was niet eens een eigen keuze, mijn lichaam begon gewoon met lopen. Alsof er een onzichtbaar touwtje aan mijn middel zat en iemand mij vanaf het raam langzaam naar zichzelf toe trok. Zelfs als ik mezelf ertegen probeerde te verzetten, gingen mijn voeten verder. Ik gaf me toe aan het gevoel en besefte dat het niet eens zo erg was. Het voelde misschien zelfs wel prettig. Mijn hand gleed langs het splinterige oppervlak van de tafel. Toen ik goed keek zag ik een diepe deuk zitten. In een flashback van eerder die dag, hoorde ik vader weer slaan. Zou hij in zijn woede dit aangericht hebben. Het was een kant van vader die ik niet kende. Maar ik was er de laatste tijd achter gekomen, dat er nog meer dingen waren die ik niet wist van mijn familie. Alsof ik hier in dit gezin geen zestien jaar geleden geboren was. Alles leek anders te zijn geworden. Bij het raam aangekomen probeerde ik naar buiten te staren. Door de kranten kwam slechts een klein beetje licht binnen. Het was echter wel genoeg om te zijn hoe de kranten vastgemaakt waren. Voorzichtig maakte ik een hoekje los. Het licht straalde me tegemoet.
Vanaf mijn kamer had ik perfect uitzicht op de straten. Ik legde mijn hand op het koude glas. Mijn adem creëerde dampwolkjes op het raam. De nacht leek kouder, sterker. Ik staarde in de eindeloze diepte van de straat. Geen beweging, iedereen sliep. Toch zag ik iets bewegen in de verte. Een gedaante die steeds dichterbij leek te komen. Zijn bouw leek op dat van een man. Hij droeg een zwart pak dat glinsterde in het maanlicht. Ik vroeg me af of hij mij ook zou kunnen zien. Zijn ogen waren alleen niet om mij gericht. De man leek schichtig en keek vaak om zich heen. Hij verplaatste zich van schaduw naar schaduw. Hij leek iedere keer haast te verdwijnen, maar verscheen dan weer een stuk verder. Gefascineerd keek ik naar de onbekende persoon. Het deed me denken aan de schaduwspringer die ik die ochtend had gezien. Zou hij dat zijn geweest? De gedaante bewoog zichzelf soepel voort. Soms klom hij over tonnen en balen stro. Op een gegeven moment begon hij te rennen, hij nam een aanloop en sprong. Hij belandde tegen een muur aan. Via een klimopplant kon hij zichzelf omhoog trekken. Vanaf het dak had hij nog meer uitzicht over de stad. Nu kon ik hem nog beter zien, geen schaduw waarin hij zich kon verstoppen. Zijn huid lijkt bleek, alsof hij nog nooit zonlicht heeft gezien. Zijn haar lijkt bijna onzichtbaar tegen de donkere hemel. Krachtig steekt hij zijn borst vooruit. Zijn haren waaien wild op de maat van de wind, het ziet er woest uit. Er sprongen meteen vragen op in mijn hoofd. Wie is deze mysterieuze man en wat doet hij 's nachts buiten. Ik had nog nooit iemand gezien zoals hij. Net voordat de persoon aanstalten maakte om weer naar beneden af te dalen, keek hij mijn richting op. Zijn blik doorboorde haast het raam. Ik schrok en knipperde met mijn ogen. In die paar tellen, was hij verdwenen.
A/N: Niet heel tevreden met dit hoofdstukje, gaat nog herschreven worden denk ik. Maar, Een nieuw mysterieus personage. Wat denken jullie ervan? Wie is deze persoon en wat doet hij 's nachts in het stadje? Laat het weten bij de Comments. Oja als je zou Voten ben ik ook heel blij. (:
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top