Hoofdstuk 6

'En wie mag jij dan zijn?' zijn hij. Zijn linker-mondhoek trilt een beetje.

Hoe kan ik me uit deze situatie nog redden.... Of valt er niks te redden?

---------------------------------------------------------------------

'Ik ben River,' stel ik mijzelf zo zelfverzekerd mogelijk voor. Mijn hand rust op mijn heup en ik houd mijn schouders naar achteren. 'Leuke naam, past niet bij je,' Hij blijft een tijden stil. Dit is een kans om terug te spreken. 'Bij nader inzien heeft u mijn gedachten weten te veranderen. Niet alle Alpha's kunnen andere wolven goed inschatten. Misschien heeft de leeftijd er iets mee te maken,' zeg ik onschuldig. Oh, sh*t. Dat had ik niet moeten zeggen. Mijn vorige pack had me nu zeker al van kant gemaakt. Letterlijk.

Hij schraapt zijn keel. Zijn blauwe ogen lijken ondanks zijn kleur vuur te spuwen. In één grote pas staat hij recht voor me. Hij cirkelt in zijn net getransformeerde wolvenvorm om me heen. Met zijn rechtervoet probeert hij me te tackelen. Met een plofje val ik in het zachte gras. Hij kijkt me aan. De brandende zon schijnt fel achter hem. Een halve draai wordt door Alpha Collin langzaam op gang gebracht.

Ik denk na en weet dat hij daarna mij vol in mijn buik zal raken, dus ik rol aan de kant. Hij komt verkeerd neer en kijkt me met toegeknepen ogen aan. Iets in zijn ogen verraden dat hij geïnteresseerd is in de bewegingen waarmee ik hem ontwijk. Snel sta ik op en wend mijn gezicht af. Een lok strijk ik ongemakkelijk langs mijn oor.

'G...goedzo. Nu mogen jullie beginnen mensen,' Een warme blik brand zich in mijn rug, Hij klapt 2x in zijn handen, waarna iedereen begint. 'Jij kunt alvast gaan. We moeten kijken of je de volgende keer een drietal kunt vormen,' zijn ogen staan weer kil. Ijskoud.

----------------------------------------------
'O-M-G! Dat meen je niet!' Chara kijkt naar een fotolijstje die ik op mijn nachtkastje (of beter gezegd geïmproviseerde nachtkastje die bestaat uit een paar boeken gestapeld met daarop een oude plank) heb staan.

Ik kijk ernaar en zie een meisje van een jaar of 3. Haar bolle wangen glimmen in het zonlicht. Donkerblond haar zit losjes in twee vlechtjes die mee-zwiepen tijdens het schommelen.

'Ben jij echt 28 maart jarig? Wat zie je daar lief uit!' Ze bekijkt de achterkant van de foto, waar dit geschreven staat. In het handschrift van mijn moeder.

Ze zal dit vast gedaan hebben op een avond dat ze een paar wijntjes teveel ophad en de datum op de achterkant van mijn foto heeft gezet in plaats van in de agenda. Lijkt me typisch iets voor haar.

'Ja dat ben ik,' Haar ogen worden groter. 'Dat is al over 4 dagen en je ZEGT ME NIKS?!' Roept ze uit. Ik glimlach. 'Mijn ouders..,' de adem stokt in mijn keel. 'Ze besteden geen aandacht aan zulke dingen,' zeg ik kort. De tranen branden achter mijn oogkassen, klaar om elk moment uit te basten.

'Je kunt je mate gaan zoeken,' fluistert ze. 'Of hij leeft al niet meer,' antwoord ik hopeloos. 'Heb jij al een mate?' Ik probeer het onderwerp te veranderen.

Ze staart naar de vloer als bevroren. 'I-ik was s'ochtends geboren, in de winter. Vorig jaar werd ik achttien. Tijd om mijn verjaardag te vieren had ik niet. De Vampiers vielen ons aan. Een heel drama dat ik je wil besparen natuurlijk,' snikt ze lachend.

'Maar het komt er op neer dat ik op mijn mate vond. Oog in oog stonden we met elkaar. Zijn haar was half geschoren, een scheve glimlach op zijn gezicht en zachte amandelvormige ogen. Een klein ringetje glinsterde in het licht. Ik viel helemaal voor hem. Kort daarop voelde ik een harde klap vanaf achteren. Ik viel duizelig op de grond en keek mijn mate aan. Hij grijnsde en het voelde alsof mijn hart in tweeën gespleten werd. Gelukkig kon ik nog net op tijd door mijn vader gered worden. Ik heb hem nooit meer terug gezien,'

Haar schouders schokken. Ik omhels haar. 'Rustig maar,' fluister ik. Mijn hand streelt zacht over haar haren. Ik probeer het net zoals Winston te doen als ik in paniek ben. Zelf weet ik nooit wat ik in zo'n situatie moet doen, omdat ik het praktisch gezien nooit hoef te doen in mijn pack.

'Als je neus 180 graden gedraaid zou zijn, zou je al lang verdronken zijn,' mompel ik onbewust. Chara kijkt me aan en barst in lachen, door haar tranen heen, uit. Ook ik glimlach timide.

----------------------------------------------

'Zo, en wie weet het antwoord op vraag 23c,' Ik schrik op uit mijn dagdroom. Hij kijkt vragend de klas rond. Gauw verstop ik me achter mijn boek, hopend dat hij iemand anders zal kiezen. -Welk vak hebben we?- vraag ik Thalassa, mijn wolf. -Uh...- ze stamelt wat, maar komt ook niet ver. 'River?' De leraar kijkt me aan. Alle ogen zijn op mij gericht. 'Ik eh....,' Ik denk vlug na. '...denk dat ik het niet mee eens ben op de manier waarop de vraag...ehm....gesteld is. Kunt u het misschien vertalen naar normaal Nederlands?' De klas begint rumoerig te worden. Peinzend kijkt meneer de Lange voor zich uit.


'Wat is typerend aan de kleinste stad qua oppervlakte te wereld,' Ooh, dat werd bedoeld. -We zitten dus bij aardrijkskunde- hoor ik in mijn hoofd. -No Sh*t Sherlock- antwoord ik boos.

Ze zouden in schoolboeken onderwerpen makkelijker moeten beschrijven. Ik kijk naar het raam. 'O jee, is dat vuur daarachter?' Kinderen gillen en rennen als gekken naar de ramen. Het lijkt  inderdaad alsof er rookpluimen zichtbaar zijn. Gelukkig weet ik wel beter en kijk gauw in mijn boek.


'Ga zitten dames en heren, vals alarm,' gromt de leraar. Grijnzend kijk ik rond. 'En antwoord, mevrouw. Antwoord graag?' Ik kijk nonchalant rond. 'Het heeft minder dan 30 inwoners en 12 huizen. Er is een wandelroute met als thema de geschiedenis van het Glagolitisch schrift,' Zijn wenkbrauwen trekt hij op. 'Inderdaad. Als je de volgende keer naar de les kunt kijken in plaats van naar buiten, zou dat fijn zijn. Dromers tolereer ik niet,'

Ik word nu ook boos. 'Het was ook fijn geweest als u 40 cm gegroeid was op uw 18e, maar dat is helaas ook niet gebeurt,' Ik kijk naar de 1.30 m lange man die mij met zijn rode hoofd aankijkt. 'Eruit. Ga je melden,' hij wijst nar de deur. 'Ik kan dan toch niet opletten?' vraag ik hem. Zijn vinger blijft naar de deur gericht. 'Maar zij kan er toch ook niks aan doen?' roept Chara nu ook verontwaardigd.

'EN NU ERUIT ALLEBEI!' schreeuwt hij. Het hele gebouw moet dat wel gehoord hebben. Ik schuif de boeken in mijn tas en ren naar buiten.



'We gaan ons toch niet melden hè?' Chara kijkt me aan. 'Nee pff...had hij gewild,'

We lachen en lopen dan snel naar onze tent.

-----------------------------------------------------

Extra lang :)
Commend, like and share! Vergeet me niet te volgen bdw😜

Xx StoryWriterLarissa

Ps. We staan boven #100 in Werewolf

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top