Hoofdstuk 1

Het is maart, 2045. Ik zit in een klein, eenpersoons tentje. Het is middernacht. De rustgevende geluiden van de natuur zijn rond mijn tent te horen. Toch ben ik klaarwakker.
Zware voetstappen naderen mijn tent. Ik sluit mijn ogen, zodat het lijkt alsof ik in een diepe slaap ben.

'River...psst...,' de tent wordt opengeritst en een jongen met donker haar en gelige ogen kijkt me aan. 'Ja Winston,' antwoord ik, zogenaamd gapend. Zijn gele ogen doorboren mij en mijn geheimen zodra ik hem aankijk. 'Ik weet dat je niet geslapen hebt, maar je hebt je kracht morgen hard nodig. Ik heb ervoor gezorgd dat je over drie uur je je weer kunt laten aflossen,'

Winston is altijd een soort grote broer voor mij geweest. Al vanaf ik opgenomen ben in de roedel, heeft hij zich als enige over mij ontfermt. De rest van de groep vindt me maar, hoe zeg je dat, vervelend. Ik ben anders dan hen. Mijn wolf is een stuk kleiner dan de anderen, misschien wel 20 cm. Ook lijk ik totaal niet op de rest. Misschien zelfs het tegenovergestelde daarvan. Zij zijn moordlustig, spartaans en streng. Ik ben meer een vrolijk en introvert persoon, dat ik waarschijnlijk ooit van mijn oude roedel meegekregen heb. Ook zijn alle wolven bruin, of een tint bruin. Ik ben lichtgrijs. Mijn haarkleur is altijd al donkerblond geweest. Dit past natuurlijk niet echt bij de kleur van mijn vacht.

Ik word uit mijn gedachten gehaald door een kuch. Kreunend "takel" ik me omhoog.
'Je kent me te goed big bro,' grinnik ik. Ik kruip uit mijn tent en omhels hem. 'Bedankt,' fluister ik, waarna ik op mijn positie aan de rand van het tentenkamp ga staan. Vermoeid kijk ik vooruit. Ik begin al gauw weer na te denken.

Tien jaar. Dat is hoe lang ik bij de BloodWolfs aangesloten ben. Van mijn oude groep herinner ik me weinig, alleen de dag waarop ik hier aansloot.

*FlashBack*
'Mama, wat is er?' Ik kijk de onbekende mannen die de kamer binnenkomen aan. Ze dragen allemaal zwart. Zo zwart als de nacht. 'Neem haar mee,' snuift de vrouw voor me verafschuwend. Haar felgroene ogen staan kill. Haar blonde haar hangt voor haar ogen. 'Wees een grote meid, oké?' Alle spanning wordt mij te veel en ik barst in tranen uit. Er wordt aan mijn armen getrokken en ik verlaat de kamer huilend. 'We zullen nu beter voor je zorgen, dat beloof ik,' fluistert een  kleine jongen me toe. Zijn ogen staan, vergeleken met de andere packleden, zacht. Ze zijn felgeel.
Buiten staand kijk ik naar het grote packhuis, waar de vlammen vliegensvlug aan het hout likken. Ik val op mijn knieën. Vampiers die zich vliegensvlug rond het huis bewegen laten mij opschrikken uit de droomwereld waar ik mij in begeef....

*eind FlashBack*

Met tranen in mijn ogen kijk ik naar voren, naar de donkere nacht en de heldere maan. Laat geen zwakte zien. Aan niemand.
'Ik kom je aflossen,' hoor ik een zware stem achter me zeggen. Gauw veeg ik mijn tranen weg en ren zonder nog iets te zeggen weg....

----------------------------------------------

Dat was het begin....
Vonden jullie het leuk? Het wordt (meestal) langer I promise!

Ly all Xx StoryWriterLarissa😘

[529 woorden]

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top