Hoofstuk 1
Ze zit daar, roerloos te wachten op haar mama. Het welpje genaamt Bos, nog zo teder, maar ook sterk is bang dat haar mama nooit terug zal keren. Ze hoort gehuil en een schot. Dan is het stil in het bos. Het welpje genaamt Bos kijkt uit het hol en ziet een grote gedaante lopen met haar mama over zijn schouder. Ze zijn verweg nu is het haar kans. Ze rent, zo hard als ze maar kan met haar kleine pootjes. Ze denkt aan haar mama en huilt zachtjes. De dieren om haar heen maken vreemde geluiden, de vogels gaan tekeer, dat heeft maar één betekenis. De jager komt eraan. Nog sneller begint ze te rennen, langs bomen en struiken en de nacht zo mooi met de volle maan, waar ze haar ogen maar niet van af kan houden. Ze kijkt snel op en staat stil. Geen gekraak niks, noppes. Ze is de jager kwijt. Ze loopt geruisloos langs een beekje, ze drinkt wat. Ze kijkt naar een waterval, er komt bijna geen geluid van die waterval, het is zelfs bijna stil. Het welpje genaamt Bos loopt er heen en ziet een knop. Haar moeder had haar hier over verteld. Ze drukt op de knop en er komt een opening tevoorschijn.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top