Omizona
Beschrijving:
Een andere wereld, klinkt cool toch?
Niet als je mij bent.
Ik ben Harper, Luna Harper.
Nouja, Harper is niet mijn echte achternaam, maar de achternaam van mijn adoptieouders, en daar kwam ik pas op mijn vijftiende achter.
Mijn vader is vreselijk gemeen, mijn moeder vreselijk aardig.
Op mijn vijftiende moest ik weg, recht in een wereld genaamd Omizona.
Het kijkt leuk, een andere wereld.
Maar nogmaals, niet als je mij bent.
Als je mij bent is het een hel.
Je kent het er niet, bent bekend bij mensen die jij amper kent die van alles van je verwachten, wordt achtervolgd en hebt veel mensen die je met veel liefde vermoorden.
En toch moet ik me hier een weg in zien te boksen.
Teaser:
Het was erg donker in het bos. Nergens scheen een lichtje. Het enige licht kwam van de sterren en de maan, die soms door het bladerdak even te zien waren. Ik kon geen hand voor ogen zien, dus ging ik voorzichtig, stapje voor stapje, het bos door. Ik had geen idee waar ik heen ging, maar volgens mij hoefde ik enkel rechtdoor te lopen, dan kwam ik er vanzelf. Opeens zag ik licht tussen de bomen door.
Verbaasd stop ik met lopen. Licht? Ik loop verder, voorzichtiger dan ik al was, bang voor wie of wat ik zien ga.
"Het is hier gebeurd, kijk maar naar de asplek hier," zegt een rasperige stem, die ik hoorde toen ik dichterbij kwam.
Ik zet nog een paar stappen en zie de open plek waar we oefenden, met daarop een aantal mannen, honden en vreemde wezens. Het leken schaduwen, maar toch ook weer niet. Ze veranderden steeds van vorm. Een van de mannen rolde met zijn ogen.
"Dat snap ik wel, maar dat kan ook gewoon een verdwaalde tovenaar of heks zijn geweest, die ergens van schrok en iets tot as verpulverde met zijn of haar magie," zegt de man met een diepe stem.
De ander zucht. "Lennard, ik denk dat je te fantasierijk bent. We weten dat de rebellen hier ergens moeten zijn. Dit kan een teken zijn, bijvoorbeeld van een groot kampvuur."
Hij moest eens weten. De andere man, Lennard, schudde zijn hoofd.
"Nee. Dit is toverij, geen kampvuur. Hoe dan ook, we moeten de aanstichter vinden, want Morgol wil diegene graag even spreken vrees ik."
Daar heb je hem weer, Morgol. Klinkt als een of andere baas ergens van. In ieder geval, ze zoeken mij. Ik ben de aanstichter. Als ze verder zoeken komen ze bij het kamp, tenzij ik er voor zorg dat ze rebellen het op tijd weten, of de boel hier even verziek. Ik denk niet dat ik het de rebellen vertellen moet. Waarschijnlijk geloven ze me niet, en dan is het te laat. Ik zal dus nu iets moeten doen. Of wacht, Simon zal me geloven. Denk ik. En anders zeg ik toch dat ze beter het zekere voor het onzekere moeten nemen en bewijs ze, doordat die mensen hiero bij het lege kamp aankomen, dat ik gelijk had. Dat zou kunnen werken.
Ik draaide me om en wilde weglopen, maar stond ineens oog in oog met een van die vreemde, schaduwachtige wezens. Ik wist dat het daar stond, want ik voelde het. Toen nam het de vorm aan van mijn dode moeder, die als een of andere zombie daar stond. Ik onderdrukte een gil en deinsde terug. Mijn 'moeder' glimlachte naar me, met een mond vol bloed en een deel van een hersen, als ik het goed heb. Ik deins nog meer achteruit, maar bots tegen een boom aan. De zombie kwam op me af gelopen, met een erg enge grijns en slijmerig bloed achterlatend bij elke stap die het zette.
Toen herinnerde ik me iets, iets uit een boek. Boeken hebben me tot nu toe heel goed geholpen, dus dat dit zo in me op kwam was iets goeds. In Harry Potter hadden ze wezens die zich in kasten verstopten en de vorm aannamen van datgene waar het slachtoffer het meest bang voor is. Is dit zo'n zelfde wezen? Ik haat zombies en wil mijn moeder niet dood, dus een dode zombiemoeder zou nog wel eens een van mijn ergste angsten kunnen zijn.
Het wezen was vlak bij me, dus als ik dit wil overleven moet ik vlug handelen. Ik pak mijn stok, richt op de 'zombie' en haal diep adem. Hopelijk ben ik snel genoeg om te ontsnappen straks.
"Elaffo!" schreeuw ik, en er kwam een felle bliksemschicht uit mijn stok, die het wezen vol in zijn borst raakte.
Ik begon meteen te rennen, naar het kamp. Ik zal wel moeten, alleen overleef ik het niet. Ik hoor het gehijg van rennende mannen en honden al achter me.
"Pak haar!" schreeuwt Lennard.
Pak me, oké. Ik schreeuw nog eens 'Elaffo' en hoor de bliksemschicht inslaan op de mensen en wezens achter me. De geur van verschroeid vlees bereikt mijn neusgaten, en ik knijp ze meteen dicht. Oh dear Lord wat een stank.
Ik spring over een boomstronk heen, die onder mijn voeten ontplofte door de spreuk van een van mijn achtervolgers. Adrenaline stroomde door mijn bloed, maar dat maakte niet uit. Ik wist dat ik niet naar het kamp kon, omdat ik deze mannen dan recht naar de rebellen, de mensen die ze zoeken, breng. Dat wil ik niet. Ik wil geen verrader zijn, en Iris, Dave, Simon, Walter en alle anderen zien sterven door mijn toedoen.
Ik ren naar links, weg van het kamp. In mijn eentje overleef ik het niet, maar liever dood dan dat ik die mensen daar verraad.
Sorry dat hier geen afbeelding van de voorkant bij zit, maar ik heb al een hele tijd een nieuwe iPad (mijn oude begon te spacen en was op een gegeven moment gewoon dood) en daar staan niet alle covers op. Misschien wil hem zelfs veranderen, en als dat het geval is zal ik hem hierbij doen.
Vergeet niet te laten weten wat je hiervan vindt!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top