Hoofdstuk 31
We liepen over de stoep. Tony bleef bij iedere auto stil staan. Hij bekeek ze goed en keek ook even door het raampje naar binnen.
Bij een dure sportwagen bleef hij nadenkend kijken. "We hebben een terreinwagen nodig." Prevelde hij en liep weer door.
"Maak nou een keuze." Zei ik ongeduldig. "Hoe meer auto's je bekijkt, hoe meer we opvallen."
Er kwam een agente langs gelopen. Ik zei haar beleefd goede dag. Tony had het niet door en keek naar binnen bij de volgende auto. De agente zag het gebeuren en pakte Tony bij zijn kraag.
"Wat zijn wij hier aan het doen?" Vroeg ze streng.
Tony hief zijn handen op. "Ik houd van auto's, ziet u. Ik was gewoon nieuwsgierig."
De agente keek bedenkelijk. "U moet maar naar een autobeurs gaan als u auto's wilt kijken. In het centrum van een stad lijkt het net of u een auto wilt stelen."
"Ik zie er toch niet uit als een dief?" Vroeg Tony. Hij keek de agente vragend aan.
De vrouw bekeek Tony van top tot teen. "U ziet er inderdaad niet uit als een autodief." Ze liet Tony's kraag los. "Nog een fijne dag verder." Ze liep weg en sloeg de hoek om.
"Dat scheelde niet veel." Tony veegde met zijn mouw het zweet van zijn voorhoofd.
"Ze had ons bijna door." Zei ik. "Laten we opschieten. Als ze ons hier straks nog steeds ziet rondhangen, pakt ze ons nog op."
"We hoeven ook niet lang meer rond te blijven hangen." Tony liep verder.
"Hoezo?" Ik rende achter hem aan.
"Omdat we onze auto hebben gevonden." Hij bleef naast een witte jeep staan. "Met dit pareltje zullen we ze wel voor blijven."
Ik keek om me heen en zag een steen liggen. Ik gaf hem aan Tony. "Wees snel en zo stil mogelijk." Drukte ik hem op het hart.
"Je kent me toch?" Tony pakte de steen aan en ging tegen de jeep aan staan. "Waarschuw me als er iemand aan komt."
Ik knikte en ging op de uitkijk staan. De straat was bijna verlaten. Achter me hoorde ik het geluid van brekend glas. Ik voelde me onbehaagelijk. Dit is tegen mijn principes. Dacht ik. Maar het is nodig.
Ik keek of Tony al bijna klaar was. Hij had het portier al open gekregen en stapte in de auto. Ik zag hem moeilijk kijken terwijl hij contact probeerde te maken.
"Hey!" Riep een bekende stem.
Ik keek om en zag de agente van daarnet op me af komen rennen. "Problemen." Siste ik naar Tony.
"Ik heb hem bijna." Siste Tony terug. "Leid haar af."
"Hoe? Ze heeft ons door." Ik keek naar de agente die nog maar een paar meter van me verwijderd was.
"Verzin iets!" Tony liet zich zakken zodat hij niet meer te zien was.
"Wat zijn jullie aan het doen?" Vroeg ze hijgend.
"Onze auto heeft kuren." Loog ik. Ik wees met mijn duim naar de jeep.
"Jullie auto?" Vroeg ze. Haar ademhaling ging met horten en stoten.
"Onze auto." Bevestigde ik.
"Maar dat is anders wel de auto van de burgermeester!" Riep ze. Ze greep naar mijn mouw. Snel deed ik een stap achteruit.
"De auto van de burgermeester?" Vroeg ik net iets te hard. Iedereen in de straat keek in mijn richting.
"Zijn er problemen, Marleen?" Riep een potige man die aan de overkant van de straat stond.
"Ze willen de auto van de burgermeester stelen!" Riep de agente die blijkbaar Marleen heette.
De man wist niet hoe snel hij op ons af moest komen. "Dat gaat zomaar niet!" Riep hij.
"Nog meer problemen!" Riep ik.
De man liep dreigend op mij af. "Ik zal hem wel naar het politiebureau brengen." Hij haalde uit naar mijn gezicht.
Ik ontweek hem en beukte met mijn schouder in de man zijn buik. Hij sloeg dubbel. Snel liet ik mijn vuist neer dalen op zijn rug. Hij viel op de grond.
Marleen trapte me in mijn knieholte en ik viel op mijn knieën. Ik stak mijn andere been uit en haalde Marleen neer. Ze gilde het uit van schrik. De man was weer een beetje over de ergste schrik heen en begon me uit te schelden terwijl hij de ene na de andere klap uitdeelde.
Ik had het niet verwacht en kreeg een vuist recht in mijn gezicht. Ik voelde mijn neus bloeden. Ik sprong omhoog en keek de man boos aan. Ik gaf hem een harde trap waardoor hij naar achteren vloog.
Ik draaide me om naar Marleen en zag dat ze om versterking riep. Ik rende naar de jeep en stapte in. "Tijd om te gaan." Zei ik tegen Tony.
"Je bloed." Zei Tony. Hij haalde wat bloed van mijn gezicht.
"Leg ik later wel uit. We moeten nu gaan!" Ik trok de deur dicht.
"Halt!" Riep Marleen. Ze ging voor de jeep staan en richte een kleine gun op ons. "Handen in de lucht en stap rustig uit!" Ze trilde terwijl ze sprak.
"Hier heb ik geen tijd voor." Mopperde Tony. Hij zette de auto in zijn achteruit.
"Niet bewegen!" Riep Marleen.
"Te laat." Tony gaf gas en reed achteruit de straat uit.
Marleen begon achter ons aan te rennen.
"Ik vind dit een overdreven verliefde vrouw." Grapte Tony. Hij schakelde en racete met 70 km/u door de straten.
"We zullen eerder moeten vertrekken dan gepland." Zei ik.
Tony knikte. "Ik heb een hekel aan dienstkloppers."
"Dienstkloppers?" Ik keek opzij.
Hij negeerde me. "Het is tijd om te gaan."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top