12. Vol verwondering
'Je bent beeldschoon.' stamelde Spoekie terwijl hij voorzichtig dichterbij kroop . De knipperende knaap begon weer te stralen iedere krul op zijn kruin lichte op.
Zijn lange benen staken hoog boven Spoekies bolletje uit, bewondering straalde in zijn ogen. Mag ik je benen zo bewonderen? Mag ik naar je knieën kijken? Mag ik van zo dichtbij zien hoe de cellen in je schitteren? Zwijmelde Spoekie terwijl zijn grote ogen met steeds meer begonnen te blinken.
De knipperende knaap had de ongemakkelijkheid snel overwonnen. Eerst straalde hij wat dofjes maar bij iedere "oeh"en "aah" nam het aantal ampère toe. Al gauw stopte hij met knipperen en glom in volle glans.
'Ha, kijk mij! Kijk me stralen, kijk me schitteren! Had die zielig zonderling zonet mij maar zo gezien. Dan had die domme duisterling mij niet eens durven vragen of er plek voor hem was in dit duistere dal.' zei hij met zijn stralende handen hoog geheven.
'Domme duisterling?' stamelde Spoekie. 'Heb je soms een gemaskerde duisterling gezien?'
De knipperende knaap knikte. 'Ik heb die vervalser verteld wat ik van hem vond. Ik wilde zijn masker nog tot malemiezen maken, maar hij vluchtte en verdween. Daar in de verte.
'Dat is geen vervalzer, hij is een vriend! En we moeten hem vinden.' verkondigde Spoekie vastberaden.
'Wat moet je met zo'n minkukel, die zich anders voordoet dan hij is. Ik zal je vriend worden duister ventje, en jij zal elke dat weten hoe een ware lichteling de sterren verlicht. Vergeet die vervelende vervalser. Vergeet zijn zielige vertoning. Ik zal je jou verwonderen.' Zei de knipperende knaap met zijn neus hoog gegeven. Hij straalde niet langer zo helder als zo even.
Spoekie schudde wild van nee. 'jij bent werkelijk adembenemend. Maar al verlicht mijn vriend de wereld niet, ik hem in mijn hart gesloten.'
Spoekie vertrok vastbesloten zijn te vinden terwijl een knipperent licht hen achtervolgde.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top