1. Cynosura

Er was eens een planeet zo duister, dat hij opging in de nachtelijke hemel. Zo duister dat bijna niemand hem kon zien. Op die planeet leefde ontevreden wezentjes, in kleine donkere holletjes, in duistere donkere bossen. Ze noemde zich de duisterlingen, zo donker als zij waren. Maar in hun donkere droompjes, droomde zij van het lichte leven, stralend als de sterren, machtig als de maan.

Hun zwarte plompe lijfjes, dropen over de zwarte grond, kil en koud, zo somber. Verlangend naar die ene dag dat het licht hen zou bereiken. Dat de planeet zou gloeien als een vuurvlieg in de nacht. Dat hij het duister zou verjagen, en zou schijnen tot het breken van de dag.

Spoekie was een kleine gluiper, niet meer dan een klein bolletje, met kleine plompe pootjes die zich klampte aan de koude klamme grond. In de donkere duisternis straalde zijn ogen vol verlangen, stralend wit zoals de sterren, helder als zijn droom, ooit zelf te kunnen stralen zoals zij, die prachtige stralende sterren.

Met zijn droom recht voor zijn ogen, kroop hij zijn donkere holletje uit, liet met zijn kleine plompe pootjes de donkere grond onder hem los, en hij vloog gewichtloos door de ruimte, als een vogel zonder vleugels, als een kip zonder kop.

Zwevend door de ruimte, de planeet die hij zo verafschuwde achter zich latend, om niet meer om te kijken, naar die duisternis die hij was. Zwevend door de ruimte verzekerd ooit te landen, op een van de sterren uit zijn dromen, een van die duizenden kleine lichtjes, waar hij jaren naar had verlangt.

Spoekie was een sterrenstruiner, die net als vele duisterlingen het duister niet langer kon verdragen, en zijn hopeloze planeet verliet in hoop op de sterren zijn stekkie te vinden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top