-9-
'Grote Zeegoden! Nina. Ik vermoord meestal mensen die me doen schrikken,' zei Will verbaasd. De mossels aan de zijkant van zijn gezicht gingen open en toe. Ik moest een klein lachje onderdrukken. Hij had zijn hand klaar bij zijn geweer.
'Gelukkige verjaardag Turner,' zei ik. Will lachte,' hoe wist je dat?'
'Je had het eens gezegd,' zei ik terwijl ik verder in zijn hut liep, 'en dat is me bij gebleven. Sort dat ik geen cadeau voor je mee heb, maar ik heb wel Elizabeth. Nog een strik errond en ze is klaar om te geven.'
Will's ogen sperden zich open. 'Elizabeth? Is ze hier?' Hij kon moeilijk zijn enthousiasme onderdrukken.
'Niet op dit schip, ik ben er alleen naar toe gezwommen. Maar de Empress is hier, ze...' ik kon mijn zin niet afmaken of Will stormde langs me en rende het dek op. De zon stond nu op zijn hoogst en de wind was beginnen waaien.
'Ik zie ze!' Riep hij. Wat niet erg moeilijk was wanneer Elizabeth zo hard roept als ze kon en als een bedil stond te zwaaien en te springen. Ze sprong in het water, met minder Sierlijkheid als ik, en zwom naar de Hollander toe. Ook Will sprong al snel het ruime sop in. Hij was dan ook een vis in het water, bijna letterlijk. Alleen nog een staart, schubben en kiemen en hij is een vis. Toen Will eindlijk bij Elizabeth was ging Elizabeth als een blok aan Wills been en begonnen ze samen te knuffelen.
'De tortel duifjes,' zei de man die naast me kwam staan. Bootstrap Bill, Will's vader.
'Ik wilde Elizabeth nog een strik laten aandoen maar hij was te snel, de spel breker.' Zei ik. Bill richte zijn ogen op mij, zijn goed begon al wat schaaldieren te kweken. Blijft Eng.
'Wat doe je hier?' Vroeg hij gebiedend.
'Ik ben hier om mijn honger naar wraak te stillen,' zei ik, ' ik heb gehoord dat James hier op dit eiland is.'
'Het is hier gevaarlijk voor je, laat je vader James maar halen, we geven wel de informatie. Het is...'
'Bill, ik begrijp dat je zorgen over me maakt, maar dit moet ik echt zelf doen. Jullie kunnen hier blijven wachten, de wacht houden aangezien jullie niet aan land kunnen. Dan doen wij wel de rest.'
'Je begrijp het niet! Barbossa is hier ook, we hebben hem gezien. Hij zet een val op op dit eiland voor jou.' Het was even stil.
'Waarom zeg je me dit? Als hij wist dat jullie dit weten zou hij jullie al opgeruimd hebben.'
Bill glimlachte, even zag ik het mens in hem. Het zeedier was verdwenen.
'De vliegende Hollander valt niet onder het commando van het triumviraat. Ze kunnen ons niets bevelen. En dan nog, ze hebben ons niet gezien. We hebben het voordeel van de zee.' Het duurde even voordat ik wist wat hij bedoelde. Maar toen wist ik het weer, lang gelden was de vliegende Hollander vervloekt door de zeegod. Daarom zijn ze zo, vissig. Ze kunnen onderwater reizen.
'Dan moet ik opschieten,' zei ik. Ik wilde al in het water springen toen Bill me tegen hield.
'Je kunt niet alleen gaan, er moet iemand mee gaan met je,' zei hij.
'Goed, ik neem wel John.'
'En waarom ik?' Vroeg John toen we het strand van Pelegosto betreden. Ik wrong mijn hemd uit, het zee water viel met bakken op het natte zand.
'Daarom, omdat je me niet zal commanderen zoals papa of Elizabeth.'
'En meneer Gibbs?' Vroeg hij wanhopig. Ik bleef even staan.
'Ah ja, dat had ook gekund,' zei ik.
'Ok, dan zal ik hem halen,' zei John terwijl hij weer enthousiast wegliep.
'Ben je echt zo een lafaard?' Vroeg ik hem. Hij bleef staan, en staarde even voor zich uit waarna hij zich omdraaide en met tegenzin naar me terug liep.
'Ik haat piraten,' mompelde hij.
'Graag gedaan,' zei ik met een glimlach. Al snel waren we in het regenwoud. Ik wist wie hier woonde, ik had talloze verhalen van mijn vader moeten aanhoren. Enge mannen met stekels door hun kin, ze maakten kettingen van tenen. Ik kreeg er rillingen van.
'We moeten zo stil mogelijk zijn, de bevolking hier is heeft een nogal raar menu.' Mijn woorden waren nog niet koud of John niesde alsof er een vulkaan uitbarstte.
'Sorry,' zei hij. Ik keek aandachtig om me heen, er was niets verdachts te zien.
Nina, kijk, er ligt daar een ring. Misschien kun je hem gebruiken,' zei John. Geschrokken keek ik om. Het duurde even voordat ik het zag, het touw rond de ring, het net tussen de bladeren.
'John nee!' Riep ik, ik liep naar hem toe om hem weg te duwen maar het hielp niet veel. Samen vielen we met een smak op de grond en werden als een raket gevangen in een net boven de grond.
'Het is een val,' zei ik. Maar dat leek wat onnodig.
Meneer Westhall keek de eet tafel rond. Het was er muisstil.
Zijn vrouw, Laura, zat stilletjes de resten van haar brocolie op te eten. Naast haar zat zijn dochter, Faye. Noraal zou John tegenover Faye moeten zitten. Ook Faye zat gewoon wat te poken in haar kip. Meneer Westhall knalde zijn vork op de tafel neer.
'Faye! Eet je kip op!' Riep hij. De bewakers in de ruimte schrokken op. Al leek Faye niets te merken van de woede van haar vader.
'Eh...Sorry,' zei ze. Ze nam haar mes van tafel en begon het vlees te snijden. Maar Faye was helemaal niet met haar gedachten in Londen. Ze was nog steeds in Tortuga waar ze haar broer had gezien. De angstige blik op zijn gezicht. Hij dacht zeker dat e hem ging vermoorden. Wat zou hij doen bij die piraten? Zouden ze hem gijzelen? Als slaaf gebruiken? Zou hij wel kunnen doen wat er in de brief stond. Piraten.
Faye had nog nooit een piraat van dicht gezien. Zelf niet van ver. Alleen van heel ver. Ze waren te klein om ze goed te kunnen zien. Al was het haar geheim dat ze graag een piraat zou ontmoeten. Haar vader zei dat piraten ziel loze wezens waren die alles doen voor hun doel. Ze hebb3n geen geweten, geen manieren, geen ziel. Soms geen emotie. Hun hart was bevroren in een grote klomp ijs. Al geloofde Faye dat niet. Haar broer was ontvoert door piraten, hij was bij de beroemste piraten ter wereld. Bij kapitein Jack Sparrow en zijn dochter. Toen ze dat hoorde als ze naar hem zocht leek haar hart even te stoppen. Maar hoe meer ze te weten kwam. Hoe minder ze haar vadr geloofte over deze zee monsters. Als ze echt zo monsterlijk waren zouden ze haar broer al lang hadden vermoord of opgesloten in donkere cel op hun schip. Niet dat dat haar ging tegenhouden om hem op te zoeken. Ze zou het schip zijn ingedoken en haar broer hebben bevrijd en hem dan de brief hebben gegeven. Maar ze namen hem mee op missies. Mischien zou hij ook een piraat worden. Haar vader zou woedend zijn. Hij veracht generaal Attwood omdat zijn zoon een piraat was. Zijn zoon, James had Nina Sparrow veraden. De Nina Sparrow. Zou hij veel met Nina optrekken? Zou hij...Nee, nee, snel zette ze de gedachte van haar broer die kuste met een piraat snel uit haar gedachten. Dat zou vader niet overleven. Het zou zijn plaats in de raad kosten, net zoals het van meneer Attwood is gegaan. Ze moest gewoon vertrouwen op haar broer. Hij zou echt wel zijn zus boven Sparrow kiezen.
Alhoewel, als de geruchten waar zijn dan wist ze dat niet meer zo zeker.
'Demet John! Stop! Nee, je verknald het! Geef dat mes!' Schreeuwde ik. Ik zat hoven op John in een net in de lucht te bungelen. Al de theorieën over stil door het bos te sluipen was ik vergeten. Ik haatte als ze gevangen werd genomen. Ik haatte het meer dan alles ter wereld. En keer op keer maakt ik me zelf wijs dat het niet opnieuw zal gebeuren. Maar keer op keer gebeurd het toch en keer op keer op een manier die als maar achterbakser komt.
'Nina Sparrow! Haal je voet uit me oog, dan kan ik je het mes geven als je je knie verplaatst. Want zolang je er op blijft zitten kan ik niets doen,' zei John rustig. Hij had al de indruk dat hoe langer ik hier in zaten, hoe pissiger, luidruchtiger en kwader ik werd. Wat wel waar was.
'Hoe durf je zo een toontje tegen me te gebruiken Westhall! Wil je nu zeggen dat alles mijn schuld is? Geef me dat verdomde mes!'
'Wees stiller! Heel het bos kan ons horen, is dat wat je wil?'
Ik snoof.
'Wil je nu alstublieft je knie van mijn arm halen, mijne kapitein?' Vroeg John. Ik hief mijn knie van John's hand waar hij al een tijdje ruste.
'Dank u, hier uw mes kapitein,' zei hij.
'Ok, stop met die kapitein, dat klinkt echt belachelijk.' Ik nam het mes aan en zette het aan een touw bovenaan.
'Ik zou niet meer de moeite nemen om het touw door te zagen,' zei een stem, 'jullie hebben jullie al verraden, grote goden, wat maken jullie lawaai.' Geschrokken keek ik om en zag een blond meisje het bos uitkomen. Ze leek totaal niet op de bevolking die mijn vader had beschreven. Ze was zo te zien een piraat, of een holbewoner die ooit een piraat is geweest, moeilijk te zeggen. Ik wilde blazen, als een kat, roepen en tieren. Daar ging mijn kans op een spoedige ontsnapping.
'Erik! Laat het touw maar vallen!' Riep ze. Op dat moment donderen ik en John met een smak tegen de grond. Ik ving een glimp op van een jongen met zwart haar en groene ogen. Hij had een gescheurd shirt waardoor je een groot deel van zijn spieren kon zien. En o mijn lieve zeegoden wat had hij er veel.
'Auw,' zei John, 'ik haat piraten.'
'Oh, schaap toch, ik beloof je dat je snel van ons verlost zal zijn. Of dat hoop ik eigenlijk voor jou,' zei hij meisje. Ik keek haar geërgerd aan. Wisten ze dan niet wie ik was? Ik wilde al naar een naar het mes grijpen dat ik had laten vallen tijdens de val maar ik werd tegengehouden. Iemand- met enorm veel spieren, o mijn god, en zo een bruine huid!- nam mijn handen vast. Ook John wilde vluchten maar hij werd al gevangen door dat meisje.
'Laat me los,' snauwde ik, 'weet je niet wie ik ben?' Vroeg ik dreigend. De jongen keek me aan, hij had een nogal geamuseerde blik. Wat me nog kwader makte.
'Weet je wie ik ben?' Vroeg hij.
'Moet ik dan elke piraat/holbewoner kennen?' Blafte ik.
'Wel, dan hebben we dat gemeen,' zei hij waarna hij me gruw omhoog trok.
'Wel, de vangst is... Twee piraten.' Zei ze met een teleurstelling in haar stem.
'Ik ben geen piraat,' zei John.
'En het is kapitein voor jou,' zei ik.
'O, leuk, waar een kapitein is is een schip. Dat kunnen we gebruiken,' zei de jongen.
'Maar je hebt geen bemanning buiten dit...' zei keek John venijnig aan, 'Ding?' John gromde.
'Ik heb bemanning, en een schip. Maar die zul je niet kunnen kapen met maar twee man,' zei ik. De twee zeiden niets.
'En wie heeft de eer om de beroemdste piraat van de caribbean gevangen te nemen?' Vroeg ik.
'Storm is de naam,' zei het meisje. 'En dat is Erik. En James ontmoet je straks,' zei ze.
'James?! James Attwood?' Vroeg John verbaasd.
'Dus jullie kennen hem.' Stelde Erik vast.
'Eh, van horen, ik heb hem nog nooit ontmoet.'
'En wie hebben we gevangen?' Vroeg Storm uiteindelijk.
'Iemand die jullie beter laten gaan om vervolgens jullie James te beschermen,' zei ik, 'O, en dat is John.' Zei ik terwijl ik knikte naar John. Hij rolde met zijn ogen.
'Wel, meisje dat we niet laten gaan, wat je ook met James gaat doen, we zullen je wel tegen houden. Net zoals we de oorspronkelijke bevolking tegen houden hier te komen.'
'Wel, mijn vader is hier ontsnapt. Het zal mij ook wel lukken,' zei ik. Storm's en Erik's ogen sperden zich open.
'Je vader? Jack Sparrow?' Zei Erik verwonderd.
'Verassing,' zei John.
---
Hoi, ik wil dit stukje opdragen aan mijn vriendin LucyRavenkey. Omdat Storm en Erik namelijk haar personages zijn van haar nieuwe boek. The Skulls and Bones. Ook Nina zal er in mee spelen. Maar ik zal nog niet veel verklappen.
Hopelijk ben je er blij mee Lucy.
Groetjes Michele
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top