-8-
'Strijk de zeilen! En schrob het dek!' Schreeuwde de kapitein de Empress. Naast de kapitein stond Mevrouw Sparrow, ze staarde over het dek naar het einde van het schip over de oneindige oceaan. Haar zwarte haar wapperde alle kanten op. Haar hoed stond wat scheef en allerlei wapens bengelden aan haar wapen riem. Ze was mooi, en ze zag er nogal kwetsbaar uit. Maar ze kon wel vechten, ze was geen watje en geen land mens. Ze was de dochter van een piraat, een kind van de zee. Ze leek hem niet te zien. Haar ogen waren leeg, ook al leek het alsof ze naar hem keek. Ze werd opgeschrikt door een derde man die naast haar kwam staan. Hij fluisterde iets in haar oor. John, noemde hij. John Westhall. Hij was mee gekomen met haar toen ze ontsnapte. Hij nam haar hand vast en keek in haar ogen. Ze leek op haar gemak, ze vertrouwde hem. Haar spieren ontspanden. Ze keek hem aan, zouden ze kussen? John kwam dichterbij. Maar ook Nina leek juist verder weg te gaan. Ze...
'Stop met staren,' zei een stem. Hij keek om en zag zijn beste vriend staan met een dweil en een emmer water in zijn hand. Zijn bruine krullen plakten tegen zijn voorhoofd. Hij had een vuil hemd aan en een driekwarts broek.
'Sorry Chris, geef maar een dweil dan help ik je wel,' zei hij.
Chris keek zijn vriend nauwlettend aan. 'Ben je verlieft op Sparrow?' Vroeg hij.
'Wat? Nee! Nee! Ze is onbereikbaar, waarom zou ik verlieft op haar zijn. Ze is even vals als haar vader.'
Chris glimlachte en duwde de dweil in zijn vriend's handen.
'O, ja, je bent verlieft! Ha! Jiff is verlieft op Sparrow, Jiff is verlieft op Sparrow,' plaagde hij zijn vriend. Jiff's wangen werden bloed rood van schaamte. Hij stak zijn dweil in de emmer water. De lange stoffen slierten aan het uiteinde zuigden liters water om. Hij haalde de dweil uit het water.
'Jiff is verlieft op Sparrow, Jiff is verlieft op Sparrow, Jiff is verlieft op Sparrow.' Bleef Chris maar door doen. Jiff slingerde de dweil omhoog en haalde uit naar het gezicht van zijn vriend. Een grote hoeveelheid water raakte Chris zijn gezicht en kleren en maakten hem druipnat. Chris stopte direct met zingen.
'Begin maar met het dek te schrobben,' zijn Jiff. Hij stak zijn dweil terug in het water, haalde hem uit en begon op de houten planken van het dek te wrijven.
'Gij son of a bitch,' mompelde Chris. Jiff grijnsde, zoete wraak.
'Nu je zo nat ben kan ik beter het dek met jou schrobben,' zei Jiff. Chris baasde, met zijn bolle wangen en schattige baby face leek zijn kwade blik meer op een peuter die geen snoep mocht. Jiff wende zijn blik af en richte zich terug naar het balkon waar de kapitein had gestaan samen met Nina en John. Maar die waren verdwenen, alleen Joshamee Gibbs stond bij het stuur. Hij wilde zich weer op zijn taak focussen toen hij water voelde tegen zijn bezwete huid. Hij voelde koud water op zijn gezicht.
Hij keek om en zag Chris grinniken. 'Wie zijn gat verbrand moet op de blaren zitten,' mompelde Chris. Jiff lachte, had was zo duidelijk dat Chris hem ging terug pakken.
Jiff wreef het water uit zijn ogen en nam de steel van zijn dweil vast. Hij sloeg met het uiteinde in de knieholte van Chris die vervolgens door zijn knieën zakte.
'Inderdaad, dat geld ook voor jou makker,' zei Jiff. Hij nam de steel zo vast zoals je een speer zou gebruiken of een lang zwaard. Ook Chris hanteerde zo zijn dweil en ging uitdagend voor zijn vriend gaan staan.
'Kom maar op,' snauwde hij. Jiff grijnsde, dacht hij nou echt te kunnen winnen?
Chris haalde als eerste uit, hij stak voorwaarts met de punt op Jiff's borst gericht. Maar die kon Jiff makkelijk pareren. Hij haalde uit langs de zijkant maar Chris ontweek en zwaaide zijn steel naar Jiff's benen. Jiff sprong over de steel en haalde opnieuw uit naar Chris's zijn hoofd.
Alweer ontweek zijn vriend de aanval. Hij kon amper een weeraanval doen toen Jiff weer uithaalde. Zijn bewegingen werden sneller en sneller hoe meer het gevecht vorderde. Andere matrozen verzamelden zich rond het tweetal en kozen allemaal een kant. Onderling werd er geld ingezet en gewed. Chris zette de verdedig in terwijl Jiff maar bleef doorhakken en uithalen. Links, recht, rechts, onder en opnieuw links. Jiff was snel, heel snel. Maar Chris had ook geen moeite om hem bij te houden. Dat speelde alleen in h voordeel van Chris. Laat Jiff maar zijn energie verspillen, dacht Chris. Als hij buiten adem is dan zal hij toe slaan. En opnieuw pareerde Chris een aanval. Geld rinkelde en de mannen begonnen te roepen.
'Komaan Jiff! Maak hem in!'
'Allee, Chris, wees een vent en maak dat jochie in!'
Jiff haalde opnieuw uit langs de zijkant maar werd geblokkeerd door de dweil van Chris. Als hij zo zou doordoen zou het het niet redden. Chris wist hoe hij vocht, hij kende zijn manier en zou er op inspelen. Als hij nu niets anders zou ondernemen zou hij verliezen en zou hij Chris gelijk geven en de eer laten opstrijken. Dat mocht en zou niet gebeuren. Alweer haalde Jiff uit via de bovenkant maar werd gedwarsboomd. Chris grijnsde, er lag een sprankel van toekomstige overwinning in zijn ogen. Maar die verdween toen Jiff terug grijnsde met dezelfde blik. Onmenselijk snel nam Jiff zijn dweil,terug en sloeg let alle macht op de pols van Chris. Chris schreeuwde het uit en liet zijn dweil vallen.
'Aaaaa!' Riep hij. Dit was zijn kans. Jiff schopte de dweil weg en legde zijn steel op de schouders van Chris en drukte tegen zijn nek. Jiff straalde, zijn buit ging op en neer, zijn zwarte haar lag vettig op zijn hoofd.
'Gewonnen,' zei hij trots.
Onderling werd geld gegeven, andere keken stomverbaasd.
'Oké mannen, terug aan het werk!' Riep een stem. Nina Sparrow kwam naast Chris en Jiff staan.
'En jullie zouden die energie beter stoppen in het schrobben van het dek dan elkaar af maken met een paar dweilen.' Ze zette de twee emmer water voor onze voeten, ' en tussen haakjes, jullie techniek was wel goed. Als je wil moet je maar eens komen om te oefenen,' zei ze. En ze knipoogde naar Jiff.
Ze knipoogde náár Jiff.
De vliegende Hollander was een groot en machtig schip. Ook al keek je erna, het dwong respect af. Ik tuurde door mijn verre kijker op het dek van de Hollander. Vele mannen waren aan het werk. Heen en weer lopen, maar voorlopig had niemand ons door.
'Ik zie Will niet,' zei ik.
'Die luie zak zit vast ergens in zijn hut,' zei papa.
'Nu ze ons nog niet zien wil ik ze eens verassen,' zei ik.
'Wat?' Vroeg Meneer Gibbs.
'Ik zal naar ze toe zwemmen, stil, dan klim ik aanboort spring op het dek en roep luid, verassing!'
'Zorg dat ze je afschieten,' mompelde Papa. Ik keek ze aan.
'Jullie hebben het niet door he?' Vroeg ik.
'E wat zouden we moeten door hebben? Dat je volslagen gek bent?' Vroeg meneer Gibbs. Papa glimlachte, zijn gouden tanden schenen in de zon.
'Dat heeft ze van mij geërfd,' zei hij. Meneer Gibbs rolde met zijn ogen, maar zei niets.
Ik begon mijn mijn mantel af te doen en ook mijn hoed.
'Nina! Stop dit is belachelijk,' zei meneer Gibbs.
'Nee! Blijven uitkleden,' zei papa.
Ik deed mijn wapen riep af maar stak toch nog een dolk bij mijn heupen samen met een geweer. Ook mijn botten moesten eraan geloven.
'Stop hiermee, dit word je dood! Ik weet niet hoe we dit gaan uitleggen aan je moeder,' zei meneer Gibbs.
'Niet luisteren, blijven uitkleden,' zei papa.
Uiteindelijk had ik nog enkel een wit hemd aan met misschien een iets te diepe déc-oté. Samen met een een korte broek. Mijn haar hing in krullen over mijn schouders. Met alle sierlijkheid sprong ik van het schip het sop in. Het water was helder blauw n lekker warm. Meneer Gibbs staarde mijn vader aan. 'Ik heb haar onderbenen gezien,' zei meneer Gibbs.
'Je zult meer zien als je wat meer risico's durft te nemen,' zei hij.
Geluidloos zwom ik dichter naar de Hollander toe. Ik zag de mossels die zich vast klampten aan de romp van het schip. Ze gingen open en toe. Ik hoorde de stuurman bevelen roepen.
Ze kunnen nog nog niet op het land.
Voorzichtig nam ik de touwen die in het water bungelden vast en klom als een sluipmoordenaar naar boven. De vele schelpdieren waren scherp, en sneden als dolken.
Het touw was glad van het zeewier die erop ging. Al rap lagen mijn handen en voeten open. Mijn bloed werd wel weg gespoeld door het zee water. Maar het zou prikte in mijn open wonden. Na veel pijn te hebben verbeten klom ik het dek op en kroop voorzichtig onder de trap.
Soms zat de bemanning in de muren zoals geesten.
Ik wist dat ik niet te lang op het dek moest blijven, het was het beste om zo snel mogelijk naar binnen te gaan. De deur ging open en er kwam een man uit, zijn haar hing en lange dunne slierten op zijn hoofd. Er ging een zeester op zijn gezicht. Zijn kleren waren eens gescheurd en terug vermaakt met zeewier. Hij liep verder het dek op. Toen hij niet omkeek duwde ik de deur open en sloop naar binnen. Alles was nat, een paar kandelaars die de gangen verlichten wiegden heen en weer. Zeeslakken kropen over de muren. En in de eerste hut zat Will. De deur stond op een kiertje. Hij zat daar op zijn gemak de kaarten te bestuderen. Dit was het moment.
Ik smeed de deur open, spreidde mijn handen ver omhoog en riep ze hard ik kon.
'Gelukkige verjaardag Will!'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top