-7-

Papa en ik kwamen druipnat het dek van Elizabeth's schip opgeklommen. Een paar gasten van de bemanning sloegen snel een handdoek om ons geen en brachten ons naar de hut van Elizabeth. Toen ik binnenkwam zag ik Elizabeth, meneer Gibbs en John verbaast kijken. De onrust in John's ogen stroomde weg als een rivier. Even blonk er trots in maar die verdween. Zijn blik bleef als ijs op me rusten.
'Nina! Oh, lieve zeegoden zij dank je leeft nog,' zei Elizabeth toen ze met open armen naar me toe kwam. Ze omhelsde me stevig, zoals een moeder zou doen.
'Ik ben blij dat je er bent Elizabeth,' zei ik.
'En geen, oh, Jack, wat ben ik blij dat je nog leeft! We hebben je gemist. Ik zou het niet hebben overleeft als je was doodgegaan.' Hij keek Elizabeth afwachtend aan, ze liet me los en wilde reageren op Papa's reactie maar ze werd al onderbroken.
'O, het is juist, je hebt me al eens gedood.'
John staarde papa geschrokken aan.
'Wat bedoel je? Bent je al dood?' John's ogen sperden zich open.
'Wat? Nee, ik ben spring levend, maar ik ben inderdaad al gestorven. Maar dat is een verhaal voor een andere keer.'
'We zouden beter overgaan naar waarom we in Tortuga waren en wat er is misgelopen,' zei meneer Gibbs. Elizabeth liep terug naar de tafel waar een heleboel kaarten lagen. Hoe kon ze hier uit geraken? Alles leek zo op elkaar.
'Goed, maar nog een vraag,' zei papa. Hij ging voor Elizabeth staan met zijn armen op de tafel leunend. Zijn kompas bungelde aan zijn riem.
'Wat deed je in Tortuga en hoe wist je dat we er waren?'
'Ken je die uitspraak, jack? Wanneer de waarheid zijn schoenen heeft aangedaan is de leugen al de wereld rond gelopen,' zei Elizabeth, 'zo ging het wat, er waren geruchten dat Nina terug was van David Jones kist en opzoek was naar James, toen James dat hoorde is hij gevlucht en is in de handen van Blackbeard gevallen die hem heeft aangeraden te vluchten. Sommige vertelden dat ze...'
Ze stopte haar zin omdat Gibbs haar onderbrak.
'De vliegende Hollander, de vliegende Hollander is gespot, bij het eiland Pelegosto.'
'En wat heeft dat te maken met Attwood?' Vroeg ik, nu waren alle blikken op mij gevestigd.
'Ten eerste kan Will nog niet aan land gaan, het is nog maar vijf jaar geleden en hij moet minimum tien jaar op zee zijn. En als James echt op Pelegosto zou zijn, hoe is haar daar terecht gekomen?'
'Met andere woorden, we moeten met Turner praten. Het is niet zomaar toeval,' zei meneer Gibbs.
Ik richte mijn blik op papa,' jij bent toch al op Pelegosto geweest? Wat is er op dat eiland?'
Papa keek me aan, 'het is het beste om weg te blijven van daar, de gastvrijheid is er wel heel goed. Maar die mensen hebben een ander idee over wat eetbaar is of niet.'
Ik keek hem niet begrijpend aan.
'Toen we daar waren dachten de lokale mensen daar dat Jack een god was, gevangen in een menselijke vorm. Om hem te bevrijden moesten ze hem roosteren en opeten.' Zei meneer Gibbs.
'En toen kwam Will, je zoeken achter je kompas om mij te bevrijden van de Commodore,' zei Elizabeth.
'Het zijn dus oude vrienden van je?' Vroeg ik.
'Let op wat je zegt kleintje, je weet niet hoe al mijn vrienden zijn,' zei hij nonchalant.

Toen de vergadering eindelijk voorbij was liep ik snel Nina achtetna. Ik kon haar nog net laten stoppen voor ze het dek opging.
'Nina!' Riep ik. Ze draaide ze grschrokken om en zag me staan.
'Oh, John wat is er?' Vroeg ze. Kwa uiterlijk lijkt ze echt sprekend op haar vader. Heel anders dan de tweeling Blackbeard.
'Ik...Wilde je spreken. Over wat er gebeurt is. Als je het niet erg vind natuurlijk.'
'Eh nee, kom anders mee naar het onderdek. Daar kunnen we rustig praten.' Ze deed de deur open en liep het dek op, de mannen die vollop aan het werk waren merkten haar nauwelijks op. Waren ze bang? Ze liep naar een trap die ons dieper het schip inbracht. Het was een donkere ruimte, overal gingen hangmatten. Die waren vast van de bemanning. Daartusen stonden ook nog eens vele explosieven en andere kanons kogels. Die lagen op grote tonnen. Nina nam zo een kogel en legde hem op een andere ton om het houten deksel te kunnen openen.
'Waar wilde je het over hebben?' Vroeg ze terwijl ze een appel uit het houten vat nam.
'Ik vroeg me af... Wat bedoelden ze toen ze zeiden dat die Rose en Edward haar wilden afnemen van je.'
Nina werd muis stil en keek me aan vanuit haar ooghoek.
'Rose en Emed, ze wilden... Dit is moeilijk uit te leggen. Luister, toen mijn moeder beviel van mij kwam ik terecht in een soort eeuwige slaap. Ik at niet, dronk niet en praate niet. Mijn moeder bracht me naar een soort hekenmeester. Tia Dolma, zei verbond mijn leven met die van de engel Anaël. Hij werd mijn beschermengel. Door hem kon ik de smidse overleven. Ze geeft me kracht om te leven en niet terug in die eeuwige slaap te brengen. Maar als het triumviraat Anaël van me afneemt kan niets me terug brengen. Zelf geen kus van de ware liefde of die zever.'
'Dus...Engelen bestaan echt? Bestaat er dan ook een god?' Vroeg ik. Nina haalde haar schouders op, 'dat weet ik niet, maar engelen bestaan. Ik zie ze soms in mijn dromen. Dat is een soort bijwerking. Niemand kan me doden zolang ik het niet wil, alleen als ik mijn leven moe ben. Of zo oud ben dat ik teneinde geleeft ben dan kan iemand me doden. Of ze kunnen de engel nemen, kan ook, maar wat ik wil zeggen...' ze zuchte even. Het was een zwakte waar we over spraken. Dat was niet gemakkelijk voor haar. Dat zag je.
'Anaël is een engel die noch man is noch vrouw. De vrijdag is aan hem/haar geweid. Ze is de engel van kracht en daarom ook bijna de enige engel die me in leven kan houden.'
'Bijna?' Vroeg ik, 'dus er zijn er nog die dat kunnen.'
'Ja, aardsengelen maar die zijn moeilijk om op te roepen. Ze komen wanneer ze willen. En doen wat ze willen. Ze zijn ook veel gevaarlijker. Mindere engelen zoals Anaël zijn makelijker in omgang, ze zijn voorspelbaarder en hun krachten zijn niet zo sterk als die van aardsengelen. Maar goed, is er nog iets waar je het over wil hebben?' Ik hoorde het water tegen de romp van het schip slaan toen Nina een hap van haar appel nam.
'Eh...Ja, ja ik vroeg me af, wie is die James Attwood waar jullie het telkens over hebben.' Haar ogen verkilden bij die naam. Het was een gevoelige snaar die ik had geraakt. Ik was me er ook goed van bewust dat haar hand op de kop van haar sabel lag.
'James? Wel, toen ik jarig was kreeg ik van mijn vader een eigenschip, de Empoleon, en mocht mezelf kapitein Nina Sparrow noemen. Ik voer altijd samen met mijn vader en de black pearl. James was mijn onderstuurman. Op een avond besloten we een kleine kolonie te overvallen. Die lag net in een baai. Het zou gelukt zijn als de VOC zich niet had bemoeit. Ik zei tegen mijn vader dat ik het schip van de VOC ging afleiden. Dat deed ik. Er was een heel gevecht geweest, we waren al aan het verliezen. Ik vocht aan de zeide van James. Toen we bij de balustrade stonden duwde hij me het water in en gaf de Empoleon aan de VOC. De rest van de bemanning werd vermoord. Gelukkig kon ik naar het dichtsbijzijnde eiland zwemmen. Het zelfde eiland waar papa is gedumt een paar keer. Ik kon ontsnappen maar niet lang erna werd ik gevangen genomen en naar de mijnen gebracht.' Het was stil geworden. Ik had nooit gedacht dat Nina zulke verhalen had. Met die engel, haar wrok en verlangen naar wraak. Denk aan de brief! Bracht ik mezelf in herrinering.
Denk aan de brief.

---
Hey, sorry dat het zo lang duurde. Maar ik zal proberen in de vakantie meer te uploaden. En sorry dat het zo kort is. Maar laat anders even een stem achter, of zeg wat je ervan vind. Helpt echt!

Groetjes

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top