-6-
Ik leidde de bende piraten naar het donkere hol waar ze ons hadden vast gehouden. Ergens had ik gehoopt dat Nina er nog was. Maar dat bleek niet het geval te zijn.
Ik keek ontgoocheld naar de cel waar ze in zat. Als ze hier niets was, was ze dan al op dat schip?
'Ze...Ze was hier, ze zat daar. En ik zat hier, en toen kwamen die twee binnen via die deur...' ik wees naar de deur waar Rose en Emed waren door gekomen maar die was dicht.
'Weet je het zeker jochie? Het lijkt alsof er hier niemand is geweest de afgelopen tien jaar,' zei meneer Gibbs. Jack inspecteerde de cellen maar leek niets te vinden.
'En van waar zijn ze gekomen?' Vroeg Elisabeth.
'Van die deur, daar,' zei ik terwijl ik de trappen opliep. Ik trok met alle macht aan de klink. Maar die beroerde zich voor geen millimeter.
'Op slot,' mompelde ik.
'Niets is echt op slot, laat mij maar,' zei Jack en hij duwde me aan de kant. Hij nam zijn geweer en richte op het slot.
Een schot weerklonk door de ruimte en de deur viel op de grond. Een gang werd zichtbaar. Voorzichtig slopen ik en de piraten binnen. Ze hadden hun wapens klaar mocht er iemand aanvallen. De deur op het einde van de gang stond op een kiertje.
'Laten we eerst daar kijken,' stelde Jack voor. Ik liep al voor en deed voorzichtig de deur open. Het was een kleine kamer met in het midden een grote tafel met aan beide kanten twee stoelen. In het midden lag een briefje klaar.
'Is de kust veilig?' Vroeg ik fluisterend. Elisabeth stak haar hoofd uit en keek de kamer rond.
'Neem dat briefje en lees voor,' antwoordde ze. Ik liep naar de tafel toe en nam het briefje.
'Beste Jack Sparrow,
Het spijt me dat ik je dochter mee neem. Je hebt haar amper gezien en moet haar nu weer missen. Maar voor elk groot rijk en voor elke macht moeten er offers worden. Ik zal niet zeggen dat je Nina niet meer terug zal zien. Maar ze zal ook niet meer zijn als vroeger. Voor het belang van het triumviraat zal Anaël worden afgenomen. Ik hoop dat je dit begrijpt. U hebt toch ook offers moeten brengen voor de black pearl? U kunt uw dochter binnen twee jaar terug zien. Ze krijgt een mooie eer op de Anna's Queen Revenge.
En zeg tegen de jongen dat er ook nog steeds een plaats is voor hem.
Met vriendelijke groeten,
Kapitein Blackbeard.'
Alsof er een sein ging stormden Jack, Gibbs en Elizabeth de gang uit. Het leek wel alsof ze plots bezeten waren. Haastig liep ik hen na, Tortuga liep al vol met mensen. De markt begon. Vele marktkramers riepen om hun groenten te promoten. Maar daar hadden de piraten geen oog voor. Ze liepen snel naar de haven waar een erom schip lag aangemeerd. De reusachtige zeilen leken al ontelbaar keer vermaakt. Een echt piratenschip. De boeg was versierd en er gingen vele touwen rond de masten. Waarvoor zouden ze allemaal dienen? Zouden er veel kamers zijn? Hoeveel bemanning zou er zijn? En wie was degene die dat zich schip kon noemen. Ik was zo diep in gedachten verzonken door het schop dat ik niet zag dat iemand me ruw aan de kant duwde. Ik spartelde in wilde weg. Samen kwamen we in een berg hooi terecht dat in een steegje lag. Ik wilde schreeuwen, misschien zou Jack me horen of Gibbs. Of met geluk een van Elizabeth's mannen. Maar de gestalte boven me sloeg een hand op mijn mond en de klanken bleven in mijn keel hangen.
'John! Rustig, ik kop gewoon een brief afgeven!'
Iets knapte in mijn hoofd. Hoe kende hij... hoe kende ze mijn naam. Ik deed mijn ogen open en zag een gedaante boven op me zitten. Ze was volledig in het zwart gekleed en had zelf een stuk zwarte stof voor haar mond en neus gehangen. Langs haar kap vielen lokken blond haar uit. Ze had licht blauwe ogen. Ze haalde haar hand van mijn mond.
'F...Faye? Hoe...Wat doe je in godsnaam hier?' Ze blies naar me.
'Dat kan ik ook aan jou vragen en dar heeft je vader en iedereen thuis ook zijn stellingen over, maar luister ik kan niet lang blijven,' ze reikte met haar hand onder haar mantel en nam er een perkamenten brief uit.
'Deze is van Commodore, lees hem als je alleen bent!' Zei ze waarna ze recht stond en haastig wegliep.
'Eh...Bye dan?'
Mijn nieuwe hut beviel me niets. Hij was klein maar groter dan de andere mannen. Hij was vuil maar netter dan de andere bemanning. Het was met andere woorden net leefbaar. En precies zoals ik het me had voorgesteld op de Anna's Queen Revenge. Donker, kil en het heeft je geen thuis gevoel net zoals de Black Pearl die heeft. Oh, de Black Pearl. Ik hoopte dat het schip het goed stelde. Op een dag zou ik wel terug aan boord zijn van de Pearl, dat hield ik mezelf voor. Maar eerst moest ik hier weg zien te raken. Ik stond op van een geweldig goedzittende zetel en ging bij de deur van de hut staan. Er klonken voetstappen die steeds dichter en dichter bij kwamen. Snel haastte ik me terug in de zetel en probeerde zo nonchalant mogelijk te zitten. Met mijn been over de armleuning geslagen. Wat onderuit zitten en proberen het buil van onder mijn nagels te krijgen. De deur vloog open, Rose en Emed kwamen binnen. Emed hield een groot stuk perkament vast. Onze officiële eed. Hij legde het op het bureau die in het midden van de hut stond. Rose bracht een pot inkt en een veer.
'Je zou de eed breken, dat heb je ons verteld. En een piraat hou zich aan zijn woord,' zei Rose. Met tegen zin die ik duidelijk niet verborg hees ik mezelf uit de zetel en nam de veer uit de pot inkt. Ik moest helmaal onderaan tekenen. Bij de zin:
Indien deze eed verbroken wil worden moet de machthebbende partij hier tekenen.
Mijn pen bleef hangen een paar centimeter boven het papier.
'Wat gaan jullie...Wat zullen jullie met haar doen?' Vroeg ik.
'Met wie? Anaël?' Ik verkilde bij die naam. Ik wilde me er la,g niet bij neerleggen dat ik hem...Of haar nodig had. Maar ik had hem effectief nodig. Mijn leven was met die van hem verbonden. Ze red elke minut mijn leven, of verlengt elke minut mijn leven.
'Anaël zal ons wel helpen machtig te worden. Die kracht zal gebruikt worden voor het triumviraat.
'Triumviraat? Het spijt me, ik ben een paar jaar weg geweest.'
'Na je zogezegde dood,' begon Rose, 'hebben Barbossa, opa Blackbeard en Salazar de macht genomen. Elizabeth is van haar troon gestoten. Nu is het het triumviraat die de andere piraten onderwerpt...Samen met de codex. Er bestaat niet langer meer een piraten koning. Maar er zijn nu drie keizers. Opa is de eerste keizer, Barbossa is de tweede keizer en Salazar is de derde keizer.'
'En hoe willen jullie hem gebruiken?' Vroeg ik.
'We zullen haar krachten verbinden met het keizerlijke Eiland waar het triumviraat elk jaar vergaderd. Elke piraat kan ernaartoe vluchten als er gevaar dreigt. Anaël kan er voor zorgen dat het eiland nog veiliger is en zorgt ervoor dat EITC of de VOC het eiland nooit zal vinden.'
'Jullie willen me vermoorden...' fluisterde ik.
'Genoeg gekletst,' riep Emed uit. Hij nam zijn zwaard uit de schede en legde die aan mijn nek.
'Je breekt die eed nu of we sporen die John op en vermoorden hem.'
Ik aarzelde maar uiteindelijk zette ik de pen neer en begon te schrijven.
Jack, Gibbs en Elizabeth waren al snel in de haven ook al betekende dat ze John verloren zijn.
'Het schip ligt er nog, we kunnen haar nog redden,' zei meneer Gibbs.
'Kom, we springen er gewoon op alsof het ons schip is,' zei Jack.
'O nee, dat is gekken werk, we vermommen ons beter als gewone slaven.'
'Maar Elizabeth, ik ben kapitein Jack Sparrow, het zal wel lukken. Laat het maar allemaal en mij over en je zul zien dat alles op wieltjes verloopt.' Gibbs keek wantrouwig naar zijn kapitein.
'Weet je zeker dat je het alleen wil doen? Heb je onze hulp echt niet nodig?'
'Paralei!' Fluisterde hij waarna hij er stiekem vandoor liep en Elizabeth en Gibbs verwonderd achterliet.
Aan boord van the Anna's queen Revenge waren vele kratten voedsel, bommen en andere explosieven. Een perfecte verstop plek. De vele slaven waren al druk bezig met de voorbereidingen om weg te varen. De zeilen werden gestreken alles werd klaar gezet mocht er onverwacht gevaar dreigen en alles van voedsel werd mooi opgeborgen. Niemand had door dat Jack Sparrow aan boord was gekomen. En hij deed niet echt veel moeite om hem te verstoppen. Hij was al eerder op de Anna's queen Revenge geweest...als slaaf. Hij was er ingeluisd door Angelica op een avond. Ze had haar als Jack vermomd en vele geruchten en roddels verspreid. Maar dat is voor een andere keer. Jack liep op zijn dooie gemak over het dek op weg naar het verblijf deel. In de gangen stonden ook vele kratten, in een ervan zaten flessen rum. Nieuwsgierig nam jack een fles uit en bewonderde het bruine spul.
'Dag lieveling,' mompelde hij.
'Het sint me dat ik je hier ging laten zitten, maar goed nieuws. Ik neem je mee naar een ander schip waar je wel met manieren zal worden uitgedronken.' Hij verborg de fles onder zijn mantel. Hij wilde zijn tocht verder zetten toen hij een stem hoorde.
'Hé, jij daar, wat doe je?' Jack keek om en zag een stevig gebouwde man staan. Hij had een donkere huidskleur en een zweep in zijn handen. Een bewaker.
'Oh, je weet wel, hier even mee liften, dan van boord gaan en op een ander schip gaan slapen. Maar nu je hier toch bent, wil je even zeggen waar het ontbijt word geserveerd en om hoe laat? Want ik ben wat pissig als ik lang moet wachten.'
De bewaker gromde en trok zijn zwaard. Hij was niet zo blij met dat antwoord.
'We zijn geen hotel, en nu weg wezen slaaf! Of je zult hier voor boeten.' De man kwam dreigend dichterbij en de stank kwam ook dichterbij. Jack moest moeite doen om niet over te geven.
'Wel, de naam is niet slaaf maar kapitein Jack Sparrow...'
'Scheer je weg dan Jack Sparrow of ik roep de tweeling.'
Jack's hand schoot naar voor en hij knipte met zijn vingers om vervolgens zijn wijsvinger uit te steken. De ogen van de bewaker waren gericht op zijn vinger. Hij leekte zijn vergeten om Jack weg te jagen.
'Het is kapitein Jack Sparrow,' zei hij waarna hij de fles rum uithaalde en hem op het hoofd van de bewaker knalde. De man zakte bewusteloos neer.
'Het spijt me schat,' zei hij tegen de restten van zijn fles, 'maar ik had je nodig. Geen paniek, ik zal zorgen voor je broers en zussen. Je hebt mijn woord.' Hij hooide het restant weg en nam drie nieuwe flessen uit de krat. Nu kon hij eindelijk zijn weg vervolgen.
Ik staarde eenzaam door het enige raam van mijn hut. Het water gutste door de stroming heen en weer. Het was zo helder blauw dat je de vissen kon zien zwemmen. Soms, als je geluk had kon je ook een dolfijn zien. Als ik stierf, maar als ik echt dood ben, zoals dood dood en niet meer terug keren dood. Dan zal ik in mijn volgend leven een dolfijn zijn. Dat weet ik zeker. Misschien spring ik dan omhoog voor de boeg van de Black Pearl. Of zou ik de vliegende Hollander vergezellen? Will is altijd aardig tegen me. Ook al is hij wel creepy. Met al die mosselen die op zijn gezicht plakken. Eigenlijk is hij net als ons, hij verschild niet veel. Alleen is zijn uiterlijk wat een echte piraat van binnen is. Een deel dat de zee toebehoord. Ik werd opgeschrokken door het geluid van een brekende fles. Ik wipte mijn zetel uit en keek door de sleetjes van mijn deur. Daar zag ik een gedaante staan. Hij had een donkere mantel aan en een sabel aan zijn zij.
'Wat moet je?' Vroeg ik tegen de vreemdeling.
'Wel, als je hier wil blijven kon je het ook op een andere manier zeggen. Maar het is goed, ik ben al weg.' Het was mijn vader.
'Nee! Wacht! Papa! Alstublieft haal me hier uit!' Jack stopte halverwege de gang.
'Zeker weten?'
'Ja, ik word nu al gek van Rose en Emed.'
Papa draaide zich om, nam zijn geweer en richte die op de deur. Zo snel als ik kon sprong ik aan de kant. Een geweer schot weerklonk en de deur ging open.
---
Sorry dat het weer zo lang duurde. Maar school was weer opdringerig. Dat was ook mijn excuus van de vorige keer maar een ander heb ik niet. Hopelijk vond je het wat leuk. Laat alvast een stem achter, of een berichtje achter. Dat is altijd leuk.
Groetjes!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top