-4-

'The king and his men,
Stole the queen from her bed,
And bound her in her bones,
The seas be ours and by the powers,
Where we will we'll roam.

Yo-ho, all hands,
Hoist the colours high!
Heave-ho, theives and beggars,
Never shall we die.'

Zong kapitein Jack Sparrow toen hij alleen achter het stuur stond. Ze wind blies door zijn haar, de wateren waren verlaten. Hij nam zijn kompas en keek er even op. De pijl draaide rond als zot. Alweer geen koers. Hij wilde het kompas terug weg doen toen hij de pijl zag wijzen. Rechts. Maar...Tortuga is recht door. Hij keek op zij en zag Nina buiten komen.

'Now some have died and some are alive,
And others saild on the sea,
With te keys to the cage,
And the devil to play,
We lay to fiddler's green.'

Zong zijn dochter door. Ze kwam bij haar vader staan en keek hem in de ogen.
'Waarom lig je niet in bed?' Vroeg hij. Ze haalde haar schouders op, draaide zich om en ging bij de reling staan. Ze keek over de zee alsof het een grote tuin is die alleen van har is.
'Ik kan niet slapen, ik denk altijd aan alles en nog wat.'
'Zoals?'
'Mama, Will, Elisabeth.'
Jack had Nina's moeder ontmoet op een avond in Londen. Hij is die zelfde avond nog vertrokken en heeft ze nooit meer gezien. Toen haar moeder bevallen was en de mensen wisten dat Nina de naam Sparrow droeg is ze naar haar vader gestuurd waar ze is opgegroeid. De mensen van Londen wouden geen bewoner met piraten bloed. Één keer per jaar gingen ze terug naar Linden om har moeder te bezoeken. Maar sins haar gevangenschap had ze haar moeder niet meer gezien.
'Wel, met je moeder weet ik het niet. Maar met Will en Eisabeth gaat het goed. Dat weet ik.

De eerste zonnestralen schenen binnenin de hut van John. Hij was er nog steeds niet aan gewent dat het oppervlak steeds heen en weer ging. Naast zijn bed stond een houten emmer met de resten eten in. Hij wist dat hij zeeziek was. Dat was hij altijd. Maar wilde niet dat de andere het wisten. Ze zouden hem uitlachen of onbruikbaar beschouwen en vermoorden. Dat zijn nu eenmaal Piraten. Hij haatte ze, hij haatte haar. Maar een ander deel ook niet. Zijn vader had hem gewaarschuwd voor Piraten en hun wrede wezen. En kijk waar hij nu zit. Hij zit tussen hen, hij ligt onder het bevel van een piraat. Hoe kon hij zijn ouders ooit nog onder ogen komen? Snel nam hij de emmer en haalde nog een deel van zijn avondeten uit zijn maag. Voor hij kon kijken zette hij de emmer terug op de grond en ging recht zitten. Hij voelde zich beter dan gisterenavond. Misschien kwam het ook een beetje door de rum die hij van Jack en Gibbs had moeten drinken. Hij liep de deur van zijn hut uit en kwam het dek op.
'Link! Links! Nee, dat is re...Naar beneden!' Hoorde hij Jack roepen. Toen hij de deur opendeed en het dek opkwam zag hij dat meneer Gibbs en Nina een oefengevecht hielden.
Nina haalde uit naar de buik van Gibbs die de aanval pareerde. Het geluid van staal op stal klonk. De zwaarden werden naar boven geduwd. Gibbs maakte een onverwachte beweging maar die kon Nina op het nippertje ontwijken. Nina sprong naar achter en zette de verdediging in. Gibbs haalde uit naar Nina die zich diep boog zodat het zwaard niets raakte dan lucht. Met haar andere vrije hand greep ze naar meneer Gibbs zijn knieën en duwde ze in. Gibbs zakte door zijn knieën en kwam op het hout terecht. Nina stond boven Gibbs met haar zwaard aan zijn keel. Ze was dodelijk.
'Je bent veel achteruit gegaan, vroeger versloeg je me in vijftien seconden, nu heb je zeker twee minuten nodig gehad,' zei meneer Gibbs tegen Nina.
'Denk je dat ik in de smidse veel heb kunnen oefenen?'
'Je hebt toch wel eens je skills laten zien,' zei ik. Ze richte haar blik op mij haar ogen waren wazig alsof ze aan iets moois dacht.
Ik kwam verder het dek op.
'En jij, meneer Westhall, zou haar vast heel heldhaftig tegenhouden. Je kreeg vast veel roem, een echte piraat tegenhouden.' Zei Jack. Op Nina's gezicht glom een scheve glimlach. Meneer Gibbs bood zijn zwaard aan die ik met plezier aannam. Het zwaard voelde licht aan maar goed in balans. Het leer rond het handvat was al wat losgekomen. Het teken van veel gebruik maar de kling was nog steeds haarscherp. Gelukkig kende ik wat van zwaardvechten. Ik ben getraind door de beste wapenmeester die er beschikbaar was. Maar dit was een piraat. Ze duelleerde dagelijks, ze vecht om te overleven.
'Klaar?' Vroeg meneer Gibbs. De kling van Nina's sabel zat tussen haar ogen wat een angstige blik gaf.
'Af! Nina haalde meteen uit langs de mijn zij maar die kon ik makkelijk pareren. Ze bewoog snel, erg snel, maar slordig. Onze sabels sloegen tegen elkaar, metaal schraapte tegen metaal. Haar sabel kwam nu langs boven, en maakte een onvoorspelbare beweging naar rechts waardoor haar linkerkant onbeschermd is. Ik blokkeerde haar aanval sloeg haar sabel opzij en haalde uit naar haar linkerkant. Geschrokken sprong ze achteruit. We draaide, wat rond in een cirkel, wie zou eerst de aanval inzetten? Uiteindelijk haalde ik uit en sloeg langs links boven. Ze pareerde mijn aanval op tijd. Er kwam een golf van slagen en hakken. Ze kon me bijhouden maar het koste haar veel moeite. Uiteindelijk kon ik haar sabel uit haar handen slaan en richte de kling op haar nek.
'Gewonnen,' zei ik zoetjes.

Aankomen in Tortuga is net als aankomen in je tweede thuis. Er is geen een kolonie gastvrijer als Tortuga. Maar daar had John een ander idee over.
'Hoe kun je hier overleven?' Vroeg hij.
'Je leert het wel te appreciëren,' zei ik. Mijn vader en meneer Gibbs gingen al van boord met hij op hun hielen. Het hout kraakte toen ik erop lande. Een paar kippen, die aan de zijkant stonden klaar om op het schop gehesen te worden vlogen van schrik op.
Ik draaide me om en zag John aarzelend staan.
'Kom je nog?' Vroeg ik.
Met veel tegenzin liep hij ook maar de plan af.
Snel liep ik door en haalde mijn vader in. Ik was enthousiast. Nu ging het gebeuren. Na twee jaar wachten kan ik de man die me heeft verraden eindelijk te pakken krijgen. Amper op het vaste land zag ik al een paar mensen in gevecht met elkaar. De ene gaf een flinke klap met zijn vuist aan de andere. Ik zag het al voor me hoe James hoe stom dronken ligt in een modderplas bij een varkensstal...Waar hij thuishoort.
'Zo waar is die James?' Vroeg ik aan Gibbs.
'Vast ergens dieper de stad in, misschien op de markt. Ga jij en John maar gaan kijken, ik en Jack kijken hier wel in dit cafe, en eh...,' hij deed teken dat ik dichter bij moest komen, 'zorg dat hij niet wegloopt, hij kan nog van pas komen.' Fluisterde Gibbs. Ik knikte onderdanig.
'Maare...Vind jij het niet wat verdacht om juist in een Rum cafe te gaan zoeken?' Gibbs keek me verontwaardigt aan.
'Nee, helemaal niet. Wat de k je wel dat we zouden doen? Ons dood drinken? Kom zeg,' en bij die woorden liep hij haastig verder met mijn vader en liet mij en John verbaast achter.
'En nu?' Vroeg hij.

Ik draaide me om naar John, mijn hand ruste op mijn sabel, als hij de hint snapte dan liet hij dat niet merken.
'We gaan gaan kijken op de markt,' Zei ik.
Hij sloeg koppig zijn armen over elkaar, 'en wie zegt dat jij me beveelt? Nu je vader weg is kan ik toch gewoon ontsnappen? En jij zal me niet tegenhouden aangezien ik je al eens verslagen heb moet dat best nog een tweede keer lukken. Ik gaf hem een schuine glimlach.
'Denk jij dat je slim bent maatje? Ik ben Sparrow's dochter, en een piraat. Die landratten van jou vrezen ons toch?'
Zijn ogen spoten vuur. 'Je bent een piraat, maar je verwacht toch niet dat je na twee jaar gevangenschap nog steeds op punt staat? Heb je dan niet gemerkt dat je tijdens ons gevecht niet meer zo precies was als vroeger? Of zo snel en sluw?'
'Hoe weet jij hoe snel, precies of sluw ik was?'
'Ken je dan de verhalen niet?' Hij klakte met zijn tong, 'Je zou toch verwachten dat een piraat zijn eigen verhalen kent?'  Mijn ogen vernauwden zich.
'Je zou verschieten hoe snel geruchten zich de ronde doen,' zei een onbekende stem. Geschrokken keken ik en John naar een winkel waar een kloeke, gespierde man uit kwam. Hij had geen t shirt aan waardoor je zijn spierballen goed kon zien. Zijn lichaam stond vol littekens en hij had zelf een tattoo op zijn linker borst. Ik denk dat het een drietand is die in een berg schedels verankerd stond. Zijn haar was heel kort, hij had een gouden ring door zijn lip en hij miste een voortand.
'Dag popi,' zei hij tegen me. Alsof we hadden afgesproken renden ik en John terug de haven op. We sprongen van de duiken en namen de smalste binnenwegjes in de hoop de piraat af te zijn. Hij was snel, iets te snel. De adrenaline stroomde door mijn aderen. En alsof God het wilde, ja ik had het stikte. John had gelijk, ik was nog niet in vorm. Nog lang niet. Gepijnigd sloeg ik mijn hand op in lies en vertraagde mijn stap. John rende de heuvel op.
'Nina! Haast je!' Riep hij. Mijn ogen traanden van de pijn.
Nee! Komaan, verman je Nina, je bent een piraat en een echte piraat weent niet om een simpele stikte. En mocht dat je niet vermannen, er zit iemand van Blackbeard zijn mannen achter je dus...Ren nu godverdomme!
Misschien klonk dat wat agressief maar het hielp tenminste. Het sprintte de berg op. Al snel kwam ik op de markt waar ik John nog net zag wegduiken achter een groot beeld van één of andere belangrijke koning.
Ik zag John gespannen afwachten achter het beeld met zijn ogen stijf dichtgeknepen.
'He man! Wat doe je rennen!' Riep ik naar hem. Snel stond hij op en liep haastig naast me.
'Ik ben piraten zat!' Zei hij zonder adem.
'Dan ben je nog niet bij Blackbeard op zijn schip geweest, maar ik zal je gerust stellen. Als die gast ons krijgt dan gaan we er met zen allen naartoe.' Toen we een hoek wilden omslaan botsten we frontaal tegen Blackbeard's postbode aan. We vielen met een harde knal op de keiharde kasseien. En toen...Was het zwart.

---

Hey, sorry dat het zo lang duurde. School deed wat irritant. Zoals gewoonlijk. Ook is het nogal druk. Maar ik heb hem afgekregen. Ik hoop dat je het wat spannend vond.
Groetjes 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top