-19-

Het geluid van zwaard op zwaard klonk overal om me heen. De geur van kruit drong mijn neus binnen. Ik sprong over een lijk van een arme soldaat en stak mijn sabel uit. De man voor me leek redelijk jong. Hij was geschrokken om mijn drijfnatte gelaat te zien. Hij liet haastig geweer vallen en nam zijn zwaard. Hij ging dreigend voor me staan. Ik haalde uit naar links, maar dat pareerde hij nog net op tijd. Hij kon niet veel jonger zijn dan mij, maar hij deed het aardig goed. Hij grijnsde gemeen alsof hij denkt dat hij kan winnen. Ik duwde zijn lemmet opzij en haalde opnieuw uit. Hij dook weg en kwam een paar meter terug recht om zijn volgende aanval in te zetten. Zijn voetenwerk was goed, maar niet perfect. Ik haalde uit naar zijn benen. Mijn lemmet liet slechts een kleine scheur in zijn kleren achter. Op hij haalde nu uit naar mijn hoofd. De twee sabels op elkaar liet een akelig geluid horen. Ik keek de man recht in de ogen. Daar kon ik niets dan zelfzekerheid zien. Ik was vast de eerste piraat die hij te lijf ging. Opnieuw duwde ik zijn lemmet opzij en haalde uit naar zijn buik. Hij liet een kleine kreet van pijn ontsnappen over zijn lippen. Ik stapte opzij, deze had ik verslagen. Nu de volgende.
'Ik ben niet klaar met jou! Vuile piraat!' Hij zei het woord "piraat" met zoveel walging dat ik even dacht dat hij er nog in ging stikken.
'Ik spaar je leven, je zou blij moeten zijn!' Er speelde een schuine glimlach over zijn lippen. Hij had al een klein sneetje in zijn lip waar ene dun stroompje bloed uit kwam.
'Alsof jij geeft om een leven van een soldaat,' snauwde hij. Ik dook snel weg voor een passerend zwaard en keek hem toen weer aan met een opgetrokken wenkbrauw.
'Jij wilt dood he?' Vroeg ik.
'Ik doe wat mijn vaderland van me verwacht, en dat is het vermoorden van piraten.' Hij stelde zich terug op in de aanval's houding. Ik draaide even snel met mijn ogen en liep toen terug naar de man. Ik haalde uit naar zijn buik, maar hij draaide opnieuw weg. Zijn sabel kwam met een denderende snelheid op me af. Als de bliksem pareerde ik de aanval en sprong een paar decimeter van hem weg. Zouden ze het dan ook nooit leren? Hij haalde uit langs boven, ik zette me klaar om zijn aanval te pareren toen hij net veranderde van koers. Er schoot een pijnscheut door mijn rechter arm. Ik onderdrukte de schreeuw en keek de soldaat venijnig aan.
'Wat is er moppie? Heb je pijn?' Vroeg hij plagend. Ik liet de lucht uit mijn longen ontsnappen. Ik had niet doorgehad dat ik mijn adem inhield. Ik verbeet de pijn en haalde opnieuw uit langs zijn rechterkant. Hij pareerde nog net op tijd of ik lanceerde opnieuw een aanval. En nog één. Terwijl ik er maar op los hakte trok hij zich terug naar de aanlegsteigers. Ik voelde dat mijn arm begon te protesteren. De krampen begonnen te komen. Maar die werden voor het grootste deel onderdrukt door de gigantisch hoeveelheid adrenaline in mijn bloed. Toen ik één van mijn aanvallen wat trager uitvoerde zag de soldaat zijn kans schoon. Hij hakte op het lemmet dicht bij mijn gevest en de sabel vloog uit mijn handen het water in. Hij richte de punt van zijn zwaard op mijn hart. Ik was misschien ongewapend, maar ik zat niet in de val. En daar had hij gemist.
'Nog een paar laatste woorden voor je naar hel gaat?' Vroeg hij.
'Vis!' Riep ik geschrokken uit.
'Wat?!' Vroeg hij verward en hij wierp een snelle blik op het water naast hem. Ik maakte van zijn chaos gebruik en haalde mijn revolver uit.
'Er zijn geen...' hij stopte toen hij de revolver zag die op hem gericht stond.
'Vissen? Toch wel, maar verder op zee. Vooral tonijn,' zei ik met een glimlach. Ik trok de hendel over. Ik was natuurlijk niet instaat deze jongen te vermoorden. Ook al wilde hij dat wel met mij doen. Het was een ons huldig leven.
'Dat is niet eerlijk!' Riep hij gesmoord uit. Al het zelfvertrouwen was uit zijn ogen verdwenen.
'Tja, piraat he?' Zei ik. Ik richte het geweer razend snel op zijn dijbeen en schoot. Het geluid dat hij maakte ging door merg en been.
Ik stak mijn revolver weg, nam mijn sabel terug op en rende de strijd terug in. Mijn ogen scanden het slagveld. Iedereen was druk bezig in leven te blijven. Er waren geen nieuwe soldaten bij gekomen. Maar er lagen niet langer alleen soldaten lijken op de grond. Ik zag hier en daar ook wat piraten liggen. Mijn ogen vielen op Storm die in het nauw gedreven werd door...Zwervers?! Mijn benen begonnen te lopen. De pijn in mijn arm was al nauwelijks meer te voelen en ook het bloeden was gestopt. Wacht.. was dat een kleine zeven jarige?! Ha! Storm is verslagen door een zeven jarige!
'Jij vuile trut! Dit zal je leren! Geef nu je geld of je leven!' Riep het kleine jongetje terwijl hij een geweer op Storm hield. Mijn god zo cliché. Ik greep een houten plank die op mijn weg lag en sloop voorzichtig dichter bij de kleine jongen. Of Storm zag me niet. Of ze kon het goed verbergen.
'Als je mijn geld wilt neem het dan! Maak er niet zo een drama van!' Riep ze wanhopig uit. Ik hief de plank hoog en liet hem met een misselijkmakende kwak op het hoofd van de jongen vallen.
'Ik zou sorry moeten zeggen tegen zijn mama,' zei Storm met een glimlach. Ik trok haar overeind.
'Dank je, die kleine had me al eerder lastig gevallen.' Zei ze. Ik knikte.
'Kom, er is nog werk aan de winkel,' zei ik.
'Nina! Kijk uit!' Riep Storm. Het was een gewone reflex, beter kan ik het niet uitleggen. Ik greep de plank beter vast en draaide ermee in het rond. Het was puur toeval dat die het hoofd van een forse man raakte. Hij wankelde geschrokken achteruit met zijn hand tegen zijn hoofd geklemd. Hij botste plots tegen een brandende fakkel aan die met een oorverdovend geluid op de grond viel. De steenkolen rolden over de droge aarde die vlam vatten. Ook de man tuimelde het vuur in.
'Sorry,'mompelde ik. Storm greep mijn pols vast en sleepte me door de menigte terug naar de aanlegsteigers. Ze stopte bij de plank die je op het dek van de Leviathan bracht.
'Ga aanboort, vaar weg en wacht op ons buiten de baai! Begrepen. Als Salazar's mannen komen - en dat is binnenkort aangezien de soldaten van de koning allemaal dood zijn -en ze vinden jou kunnen wij niets meer doen.'
'Ik laat jullie hier niet achter! Het scheelt me niet als...'
'Nina! Het kan ons schelen, als ze jou in handen hebben is het triumviraat onoverwinnelijk. Ze zullen de Europa en de zee onderwerpen aan hun gezag. Dan zal niemand meer vrij zijn!' Ik zag de angst in Storm's ogen. Ze gaf hier echt om.
Benauwd schudde ik mijn hoofd.
'Storm...'
'We redden het wel! Ga nu! We komen wel achter, wacht op ons in de baai.' Ze duwde me de planken op. Voor ik nog iets kon zeggen was ze al verdwenen. Zuchtend liep ik de gloed nieuwe planken op. Veel tijd om mijn nieuwe schip te bestuderen had ik niet. Zodra ik het dek op was liep ik naar de eerste mast en hees de zeilen. Uitvaren zou een moeilijk karwij zijn. Al zat de wind wel goed, ik moest zien dat ik niets raakte. Dat zou rampzalige gevolgen hebben. Ik legde snel een paar knopen in de touwen en liep toen haastig de trappen op. Bij het houten stuur stond ik wel even stil. Het was het mooiste roer dat ik ooit had gezien. De verse lak blonk in het maanlicht. Ik streelde met mijn vingertoppen over het houd. Ik voelde geen één klein deukje. Fantastisch. Voorzichtig draaide ik aan het stuur, de zeilen zetten zich precies in de positie die ik wilde. Het mechanisme was niets om op aan te merken. Langzaam bewoog het schip zich weg van de kade. Ik kon me al voorstellen hoe het moest zijn op volle zee. De zon blonk op mijn huid. Vele matrozen zijn druk bezig op het dek. De zeelucht vulde mijn longen. Het zalige gevoel van vrijheid. Geen regels waar je je aan miet houden. Enkel ik en de zee. De zee en ik. Geen verantwoording afleggen aan iemand. Niet hoeven te vrezen voor iets. Nee, de mensen vrezen mij. Ze zijn benauwd als ze de boeg van het schip zien. Plots voelde mijn hoofd leeg. Ik moest dingend een kapiteinshoed kopen...Of stelen. Waarom zou ik nog dingen kopen? Weer een regel waar je je aan moest houden...Niet stelen. Ik was bijna de haven uit. Dan zou het makkelijker zijn om de baai uit te varen. Ik vroeg me af hoe ze zouden ontsnappen. Met de Bellete? Ik was zo in gedachten verzonken dat ik de voetstappen acht me nauwelijks hoorde. Ik merkte pas een aanwezigheid op toen ik een geladen revolver hoorde. Ik draaide me langzaam om en zag de jonge soldaat staan die ik eerder had gevochten. Déjà vu. Niet nu, niet weer. Ook ik haalde mijn revolver uit en richte hem op de jongen.
'Jij zal dit niet voor me verpesten, ik waarschuw je. En wat hebben mannen met stiekem op een schip kruipen?' De jonge man deed een stap dichter naar me toe. Hij probeerde me vast weg te lokken van het roer. Dit zou mooi niet lukken.
'Geef je over in de naam van Het verenigd koninkrijk.'
Ik trok de hendel van mijn revolver over. Met een kleine 'klik' wist ik dat ie geladen was. Maar daar schrok de jongen niet van.
'Of je hebt een vreselijke tik op mij, of je wilt echt graag dood. Ik heb je al twee keer je leven gespaard. Stel me niet op de proef,' snauwde ik. De soldaat liet niets blijken. Het kwam zelden voor dat we zo veel moed zien bij een landrot. Het schip was bijna bij de uitgang van de baai. Daar zou ik moeten wachten op de andere. Ik stond mezelf toe een snelle blik op de haven te werpen. Alles stond in de fik.
'Keer nu dit schip om,' beval hij.
Ik vernauwde mijn ogen tot spleetjes. Waar had hij het lef mij bevelen te geven? Was hij plots kapitein ofzo?! 'En wie ben jij om mij bevelen te geven jochie? Ben jij soms kapitein? Luister, ik wil je niet doden. Maar als ik iet anders kan zal ik er niet aan twijfelen. Of je springt nu van dit schip af en laat mij doen wat ik moet doen, of ik schiet je hier te plekke neer en dump je lijk in het water, of je laat je geweer zakken en aanvaardt mijn bevelen.' De jongen leek even te twijfelen. Zijn knokkels die het handvat vasthielden waren wit. Een hele tijd stonden we stilzwijgend naast elkaar.
'Ik daag je uit op een gevecht...' zei hij aarzelend. Geïrriteerd sloeg ik mijn armen over elkaar en leunde op één been.
'Dat zat niet tussen de optie's,' mompelde ik,' en je hebt je gevecht al gehad. Die heb ik gewonnen, weet je nog dikkie?'
'Dan vechten we opnieuw! Eerlijk, als ik win verlaat je dit schil en accepteer je je verdiende dood. Als jij wint kun je me vermoorden als je dat wilt.'
'Ik zal je niet vermoorden. Het is de moeite niet.'
'Leid me niet af! Vecht! Als een echt mens! Als je dat nog bent,' spuwde hij. Een paar druppels speeksel belanden op mijn leren botten.
'He kijk eens uit jij!' Riep ik geschrokken uit zo snel mogelijk probeerde ik zijn vieze speeksel eraf te wrijven. Da zag hij blijkbaar als een schone kans om aan te vallen. Vliegensvlug nam hij zijn sabel en haalde naar mijn onbeschermde rug uit. Niet opnieuw! Maar het enige dat hij doorkliefde was een koele nachts wind. Ik dook onder zijn arm vandaan en duwde hem de reling af. Met een kwak kwam hij op de houten planken terecht.
'En opnieuw, optie één spring van het schip, laat je vermoorden, of laat mij je bevelen geven. Wat jij wilt...meneer...' Ik keek hem vragend aan.
'Mijn naam is enkel voor mijn vrienden bedoelt!' Snauwde hij.
'Ok, ik begrijp het, dan noem ik je Dikkie!' Zei ik met een glimlach. Langzaam ging ik terug de trappen af. Dikkie deed geen moeite om recht te komen of ook maar te verplaatsen. Hij keek me eerst niet begrijpend aan, waarom noemde ik heb Dikkie? Hij was niet eens dik. Integendeel het was vel over been. Maar ik noem iedereen Dikkie van ik de naam niet ken dus...
Ik keek snel even op toen een grote schaduw zich over het dek van het schip trok. Een grote kade met een enorme vuurtoren erop kwam gevaarlijk dichtbij. Als de bliksem schoot ik terug naar het roer en draaide het driehonderdzestig graden naar links. Langs de buitenkant leek ik erg kalm in deze situatie. Maar langs binnen was ik oorverdovend aan het flippen.
'Niet nu, niet nu, niet nu!' Riep ik. De boeg van het schip draaide met dezelfde snelheid als de vuurtoren op ons afkomt.
'Dat red je nooit! De kanonnen staan los en leunde naar de kant van de toe!' Riep Dikkie.
'Zet ze dan vast! Als ik hier stef sterf je met me mee! Begrijp je dat?' Dikkie aarzelde. Dit was niet het moment om te aarzelen en te piekeren.
'Wat sta je daar te staan! Zet ze vast!' Eindelijk kwam Dikkie in actie en begon de touwen van de kanonnen te controleren. Nog even en we zouden de kade raken. De paniek golfde door me heen. Ik drukte het roer nog steeds naar links al kon ik niet meer doordraaien.
'Er liggen nog kanon's kogels aan stuurboord!' Riep ik in paniek.
'Wat zit je uit te kramen?' Riep Dikkie met een grove mond terug.
'Breng de kanon's kogels naar bakboord, ezel!' Riep ik terug. Ik zal hem slaan als hij vraagt:'wat zijn bakboord en stuurboord?'
'Wat zijn bakboord en stuurboord?'
Het kwaad was geschied. Hij verdient een slag van mij hoogstpersoonlijk.'Stomme, Idiote, domme soldaat!' Riep ik woedend uit. Hadden die mannen dan echt geen verstand van iets? Blijkbaar niet, als hij het al niet accepteerde dat ik hem liet leven.
'Breng die kanon's kogels naar links!' Blafte ik. Nu kwam hij las in actie. Hij rolde er een paar met zijn voet en greep er een paar in zijn armen die hij dan aan bakboord terug liet vallen. Het lukte, het schip draaide nog net op tijd weg van de kade en voer langzaam d baai uit. De knoop in mijn maag ontspande zich. En eindelijk kon ik weer lachen.
'Het is gelukt!' Riep ik vreugde vol uit. 'Ja! Mijn god zouden ze dat gezien hebben? Hé Dikkie!' Ik keek naar het beneden dek en zag Dikkie vastgeklampt aan de reling. Het leek alsof hij elk moment moest overgeven. Zijn gezicht had de kleuren van de regenboog.
'Wat is er?' Vroeg ik,'Als je moet overgeven doe dat in zee, anders zal je nog moeten het dek schrobben ook.' Maar hij bleef gewoon roerloos staan.
'Het is het feit dat ik me net heb neergelegd bij optie drie. Kan ik nog veranderen naar de eerste?' Vroeg hij nors. Ik dacht even na, of ik kon hel een plezier doen en hem in het water laten springen. Of ik kan zijn dag verpesten en hem hier op mijn schip houden. Keuzes, keuzes, keuzes....
'Nope, je bent met mij opgescheept.' Op dat moment kwam zijn middagmaal naar boven en viel het rechtsreeks van zijn maag de open zee in.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top