-17-
We wisten wel wanneer Storm en Erik binnen waren zodra de kok in de keuken begon te schreeuwen. Het kon niets anders dan dat Salazar en John's vader het ook gehoord hadden. Als de bliksem vlogen de kamer uit en stormden de trap af. Zo konden ze nog meer weten dat we hier waren. Perfect!
'We hebben niet veel tijd, zodra ze ons bereiken zijn we er geweest!' Waarschuwde John.
'Ik ga hen wel wat tegenhouden,' stelde Po voor, 'Ga naar de haven!' Hij sloeg een andere gang in en verdween uit het zicht.
'Hoe gaan we nu die Storm en Erik vinden?' Vroeg ik. Ze waren wel via de keukens gepasseerd maar konden ondertussen al aan de andere kant van de villa zijn. En achter sporen moest je ook niet bepaald zoeken.
'Ik ga ze wel zoeken, doe wat die gast zei en ga naar de haven, jat een schip en wacht op ons buiten de baai!' Riep James en ook hij verdween. We waren in de gang aangekomen en de voordeur lag de blinken in mijn ogen.
'Ga maar! Ik red me wel,' zei ik tegen John en Faye. Faye keek me even dankbaar aan en wierp een snelle blik op haar broer. Maar daar leek John niets van te merken.
'Nee, ik ga wel mee tot de haven.' Zei hij. Dat viel niet in goede aarde bij Faye.
'John,' sprak ze, 'die piraat heeft gelijk. Als je nog eens mee gaat verdenken ze je nog van het helpen van piraten. Ik overleef het niet als je sterft.'
'Maar Nina...'
'Ik red me wel John. Dat doe ik al mijn hele leven.' Ik schonk hem nog een zelfzekere glimlach. Alsof hij daar beter van werd. En op één of andere reden deed het dat wel. Hij slaakte een zucht en legde hem er bij neer.
'Als dit de laatste keer is dat ik je zag...Vaarwel?' Het deed pijn in mijn hart. Dit was waarschijnlijk wel degelijk de laatste keer dat ik hem zag.
'Vaarwel...Ik...moet gaan!' Riep ik. Mijn ogen sperden zich open als ik het gezicht zag van kapitein Salazar. Hij keek alles behalve vriendelijk en er precies zo uit als ik me had voorgesteld.
'Grep haar,' mompelde hij. Een paar bewakers die rond hem stonden kwamen in actie. Met een ruk hooide ik de deur open en liep de villa uit.
'Nina, je...' Maar ik zal nooit weten wat John zei. Ik dwong mijn benen zo hard mogelijk te lopen. Even had ik het gevoel alsof ik vloog. Dit klinkt misschien wat belachelijk. En dat is het ook ergens maar zo voelde het echt. De stenen weg vervaagde naar slechts een paar schimmen. Ik had mijn mantel niet aan. De dorpelingen konden me al van ver herkennen als piraat. Maar mijn mantel zou me verhinderd hebben in het lopen. Niet dat ik kon winnen van de snelheid van de ondoden. Ik waagde geen blik achter me te werpen. Ik wilde niet weten hoe dicht ze al waren. Moest ik me zorgen maken als ik hun voetstappen hoor? De priester die net buiten de kerk kwam en lijk bleek was leek wit toen hij me aan zag hollen. Ik had het met hem te doen.
'Ga weg!' Brulde hij...Maar natuurlijk luisterden we niet. Ik duwde de doods benauwde priester om ver en holde de kerk in. Ik dacht te horen dat de priester een paar verwensingen deed die de almachtige god niet zou leuk vinden maar dacht er verder niet over na. Het was maar een priester, en hij zal echt niet dood gaan vandaag. Mijn voetstappen klonken over de marmeren vloer.
'Doe maar gaan moeite meisje, we zullen je toch te pakken krijgen.' Zei een stem, het geluid was zo oud en kapot alsof je met je mes hard op een stenen bord zou drukken. Even waren mijn benen verlamd en kon ik geen stap meer zetten. Ik verloor mijn evenwicht en viel op de stenen vloer. Met een misselijk makende 'kwak' kwam mijn kaak neer op de grond. De piraten van Salazar glimlachten even. Waarom moest ik nu vallen? Verdomme! Ik draaide me haastig om en krabbelde verder. Ik had al vaak de dood in de ogen gekeken maar nu leek hij dichter en levendig. Op hun dooie gemak kwamen ze naar me toe. Dit was het einde, dacht ik. Ik wil dan mijn vader bedanken om de mooie momenten op zee. Maar ook mijn moeder omdat haar boterkoekjes zo lekker zijn. Ik wil ook Elizabeth en Will bedanken voor mijn mooie leven. Ondertussen waren ze al bij mijn voeten. Ik had het opgegeven om verder achteruit te kruipen. Deels van angst en deels door de stank hield ik mijn adem in. Het zwarte haar van de man zweefde in de lucht een deel van zijn gezicht was gebrand waardoor hij nog maar één oog had. Ook miste hij een maag, waarschijnlijk...En longen aangezien er een groot gat zat in zijn buik. En een arm. Hij drukte zijn grijze voet op mijn been.
'Wees maar niet bang, we gaan je niet doden...Nee, we hebben iets beters in gedachten voor jou.' Mijn longen klapten bijna en de angst gemengd met adrenaline stroomde door mijn aderen. De tweede man van Salazar stond nettjes te wachten achter één van de zuilen.Ik kon niets uitbrengen. Bedankt meneer Gibbs voor de rum en...
'Geneva! Nee!' Riep de stem van de priester. Hij keek geschrokken naar het altaar. Ook nu hoorde ik de stem van de tweede man. Het leek erg op die van zijn vriend. Maar nu lag er meer angst in.
'Anthony!' Riep hij. Nu durfde ik ook een blik te werpen op het altaar. Daar stond een meisje, klein en sierlijk met vele brandende kaarsen in haar hand. Ik nam de tijd niet om haar beter te bekijken. Ze hooide al een kaars naar de man die voor me stond, Anthony blijkbaar.
Hij wilde nog de kaars nog ontwijken maar tevergeefs. De vlam raakte zijn jas en stuiterde over de marmeren vloer.
Een klein tip als je ooit in mijn situatie zit: ondode mensen zijn meestal erg ontvlambaar. Dus zorg dat je altijd aan vuur kunt geraken. Waar zat ik? Ah ja, dus zijn vestje vatte onmiddellijk vlam. Jammerend strompelde Anthony achteruit.
'Jij trut!' Riep hij naar Geneva. Dit was mijn moment. Ik krabbelde recht en glipte er langs Geneva vandoor. Ik mompelde nog iets als:'bedankt!' Voor de achterdeur van de kerk dichtsloeg. De markt was al bijna gedaan en de zon begon al aan zijn reis naar beneden. De straten liepen leeg maar de cafés liepen wel vol.
'Naar de haven.' Zei ik tegen mezelf. Een schip jatten en er vandoor gaan. Moet toch lukken? Ik holde door de straten er was geen muis die me zag. Het laatste stralen van de zon waren net genoeg om de haven en de eerste straten te verlichten. Voor de rest kwam er licht uit de stampvolle cafés. Dronken mannen stonden op de tafel en zongen uit volle borst. Andere lachten er op los. Voor mij was er geen tijd om te rusten. Anthony was dan misschien verbrand, zijn metgezel was er nog. Ik sloeg verschillende kleine steegjes in. De mooie kasseien onder mijn voeten maakten al snel plaats voor een aarde weg. Links, rechts, rechts, links. Hoe meer straten ik in sloeg hoe luider een paar voetstappen achter me klonken. Ik kon niet direct naar de haven gaan. Ik moest eerst mijn vader zien te vinden.
'Je kunt toch niet ontsnappen Sparrow!' Riep de stem. De haren in mijn nek kwamen overeind. Waar is er vuur als je het even nodig hebt. Ik hoop dat die Geneva nog leeft. Dit keer stopte ik niet bij de klank van zijn stem. Het was net alsof mijn benen een extra duw kregen. Ik kon niet ontsnappen? Wacht maar. Ik sloeg weer een straatje in links en holde verder de duisternis in. De voetstappen van mijn achtervolger overstemden het geluid van jankende katten. En toen...toen alles volgens plan ging stond ik voor een twee meter hoge muur. In paniek draaide ik me om. Maar het was te laat. De man van Salazar stond recht voor me met een grote grijns op zijn gezicht. Snel taste ik naar mijn mes dat aan mijn riem zat. De vertrouwde knop was koel.
Bof je hier uit! Schreeuwde een stem in mijn hoofd.
Babbel, hou hem aan de praat!
'Heilige god!' Riep ik verbaast uit en sloeg een hand voor mijn mond. Het was maar een kleine kans dat ik me er uit kon babbelen. En als je het moet doen, begin dan over de kleren. Die ziet niemand aankomen.
'Inderdaad, je zit als een rat in de val meisje,' zei hij met een grijns.
'Nee, dat bedoel ik niet...Ik snap dat je het druk hebt met dood zijn enzo...Maar even serieus. Waar heb je het idee gehaald om die katoenen jas te combineren met een linnen broek?' Mijn plan lukte, hij trok verward zijn wenkbrauw op en keek naar beneden om zijn kleren te controleren.
'Ik dacht dat je nog paste. Oorspronkelijk moest het ook een linnen jasje zijn maar dat leek me te veel van het goede.' Nja, hij had wel een punt. Eigenlijk paste het toch wel nog bij elkaar.
Focus! Lijd hem af!
'Wel, ik heb ooit eens een linnen bloesje gecombineerd met een katoenen broek. En daar kreeg ik veel complimenten mee.' De man leek oprecht verbaasd door mijn kleine verhaal. Ik liet mijn hand wat ontspannen zodat hij juist nog maar ruste op de knop van mijn sabel.
'Ja! Dat heb ik ook al eens gezien, en een gouden ketting past er ook goed bij als de kleuren goed zitten.' Ik moest even lachen om zijn enthousiasme. En door die paar seconden leek hij weer tot zijn positieven te komen.
'Maar goed, we kunnen anders samen kijken voor je bruidsjurk.' En daar is die gemene lach weer. We start all over again.
'Of, je laat mijn dochter gaan en trekt die jurk zelf maar aan,' zei een stem. Ik zou hem herkennen uit de duizend. Papa.
Geschrokken keek de man om en staarde mijn vader vol ontzag aan.
'Jack Sparrow,' mompelde hij verslagen.
'Waren die twee fantastische woorden je laatste?' Vroeg papa hij lade zijn revolver en richtte ermee op de man zijn hart. (Als hij er toch nog één had. Je wist nooit met die mannen.)
'PIRATEN! GRIJP....' maar pap had al geschoten en de man zakte in één als een zak aardappelen.
'Nina, hier!' Riep hij dwingend. Ik rukte mijn blik los van de man en holde mijn vader achterna de koude nacht in.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top