-15-
'Het verbaast me, mijn heer Westhall,' zei kapitein Salazar. Hij liep de kamer rond en bekeek de schilderijen aan de muur. Hij zal ook nooit begrijpen waarom mensen hier blijven leven. 'Van alle plaatsen kies je uw eigenhuis. Heeft Londen dan geen andere veilige plaatsten?' Meneer Westhall keek de kapitein aan met een minachting blik.
'Dit is veilig, tenzij u op de markt wil, daar zal geen andere piraat u volgen,' kaatste meneer Westhall terug. Het was zelfmoord voor een piraat op in het midden op een publiek plaats te gaan staan. Daar gaan mensen hem zeker vermoorden.
'Nee, dit is goed. Ik vertrouw u en uw mannen genoeg. Sparrow zal niet ver komen met wat ie ook van plan is.' Meneer Westhaal knikte, hij haatte dit.
'Laten we maar even overgaan naar de nodige zaken, meneer Westhall. Want ook op zee kom je meer te weten dan dat je zou verwachten. Ik betreur het van uw zoon. Ik hoop met wat er over is van mijn hart dat uw zoon heel en wel terug komt...'
'Als ie terugkomt,' snauwde hij en keek de kapitein aan. Maar Salazar ging ongestoord door.
'Uw zoon zal wel niet alleen komen, een meisje, Nina Sparrow zal wel met hem mee gaan. U heeft uw zaken en wij hebben de onze. Het is namelijk van kursaal belang dat het meisje hier niet te lang zal blijven. We hebben haar namijl nodig. Ze is de tweede keizer iets schuldig.'
'En wat is uw punt?' vroeg Meneer Westhall. Salazar glimlachte kwaadaardig.
'Niet alleen uw mannen zijn opzoek naar Sparrow en zijn bemanning. Ook mijn mannen en ze hebben hen gevonden.' Dat was een leugen, maar dat moest meneer Westhall niet weten. Alleen het idee dat zijn zoon in gevaar zou zijn maakte hem benauwd. Hij zou er alles aan doen om John terug te krijgen uit de handen van die criminelen.
'Nee,' mompelde Meneer Westhall ongelovig.
'Nu ligt zijn lot en het lot van Sparrow's dochter in jou handen. Als jij het meisje zoekt en aan ons geeft krijg jij John. De tweede keizer zal erg blij zijn met zijn weggelopen bruid.' Walging kwam in Meneer Westhaal op. Een gedwongen huwelijk? Misschien. Maar hij ergerde zich het meest aan het feit dat hij moest onderhandelen met een piraat over het lot van zijn zoon. 'EN wat als ik nee zeg?' vroeg hij. Salazar haalde zijn schouders op. Wel, dan hebben we niets meer aan hem en zullen we hem waarschijnlijk vermoorden en zelf zoeken naar Nina.'
Hij onderdrukte zijn maaltijd die naar boven kwam. Hij had deze man moeten vermoorden toen hij de kans kreeg. Alleen De galg, daar had hij recht op. Al wist hij dat Salazar al dood was. Er moest toch een manier zijn om hem te vermoorden?
'Ah, kom op mijn heer, dat doet u toch voor uw zoon? Wat scheelt dat meisje jouw? Ze behandeld John waarschijnlijk verschrikkelijk. lindeplaats dat u uw leven neemt kunt u haar tenminste nog sparen door haar aan ons te geven.' Salazar heeft gelijk, dacht meneer Westhall. Het was een piraat zoals er veel waren.
'Ik doe het,' zei hij.
'Oh, nee, Storm, dat kun je niet menen!' Riep Erik geschrokken uit. Hij staarde al vol afschuw naar de kledingwinkel voor hem. Als shoppen "Storm's geniale idee" was dan was de beste optie voor Erik ter plekke doodgeschoten worden. En hij maar denken dat Storm de normale bevolking haatte. Dat ze veel liever de heerlijke geur van het zoute zeewater rook dan al dat parfum van de mensen in Londen.
'Je begrijpt me verkeerd. Als er iemand wel info heeft over waar James is dan is het wel een gelovig iemand.'
'Dus...Je gaat de priester overvallen en bedreigen? Ik hoop niet dat moederoverste flauwvalt als ze een glimp ziet van jouw boezem. Want dat word moeilijk uitleggen in de biecht.'
Storm rolde met haar ogen en stapte de winkel binnen. De verkoopster achter de balie keek opgewekt naar de twee mensen die gehuld waren in mantels. Al zou al die enthousiasme plaatsmaken voor angst zodra de arme verkoopster weet wat ze waren.
Storm schoof haar mantel naar achter, haar blonde haar viel als een waterval over haar schouders. De ketting met parels tinkelden als ze tegen elkaar aan vlogen. Maar toch bleef ze vriendelijk lachen naar de arme verkoopster.
De vrouw kneep argwanend haar ogen samen en nam Storm en Erik goed in zich op.
'Waar kan ik jullie mee helpen?' Vroeg ze. Haar stem klonk benauwd.
'Ik zoek een deftige zondagsjurk,' zei Storm zonder er verder doekjes om te winden.
'En wat had u gewild? We hebben verschillende stoffen...'
'Hou het maar simpel, ik heb het niet zo voor veel details.'
De verkoopster leek wat gekwetst, maar dat nam Storm niet zo nauw. Ze was het gewent om wreed te zijn. Er bestond geen piraat die gaf om het leven van elke miezerige vlieg of vis. De vrouw liep langs achter in het magazijn en kwam wat later terug met een grijs-bruine jurk. Hij was simpel, net zoals Storm gevraagd had. Het bovenstuk was langs de mouwen versiert met witte Brugse kant, net zoals de onderkant van de jurk. En ook de mouwen moesten eraan geloven. Hoeveel Storm de jurk wilde haten, hem wilde verbranden of verbannen naar de bodem van de zee. Ergens vond ze hem mooi en voelde ze de behoefte om hem aan te dragen.
'Hoeveel?' Snauwde ze.
De vrouw deinsde onwetend wat terug. 'Tien gulden,' stammelde ze.
'Toen brak hij het brood en zei tegen zijn apostelen, eet hiervan, want dit is mijn lichaam die voor u gebroken aan u gegeven wordt.' Het geluid een brekende hostie weergalmde door de koude muren van de kerk. De priester, die voor het altaar stond legde de hostie op een gouden schaal.
'Geneva? Is er nog wijn?' Vroeg hij. Hij keek naar het kleine meisje dat naast hem stond. Hij trok een van zijn grijze wenkbrauwen op toen Geneva haar schouders ophaalde.
'Nou?' Vroeg hij.
'Ik zal er zoeken, priester, maar ik zal niets beloven. De laatste keer dat ik keek was er niet veel meer over.' En met die woorden liep ze de kerk uit.
Is er bijna geen wijn meer? Vroeg hij zich af. Wat is een kerk zonder wijn?
'Als er geen meer is zet je het maar op het lijstje!' Riep de priester Geneva achter. Op dat moment gingen de zware houten deuren van de kerk open. Een straal zonlicht dat naar binnen glipte verblinde de priester voor een paar seconden. Het hout kraakte protesterend toen de deuren zich weer sloten. De priester knipperde even met zijn ogen. Hij zag overal zwarte vlekken verschijnen. Die gingen even snel weer weg als ze gekomen waren. Hij liet zijn blik vallen op de deuren en onderzocht wat de oorzaak van dit alles was. Vlak voor de deuren zag hij een gedaante staan. Het was een jonge vrouw met lang blond haar. Ze had een grijs-bruine jurk aan, afgewerkt met Brugse kant. In haar haar had ze ook nog een diadeem die een soort hoed maakten van kant. De vrouw keek verlegen de kerk rond.
'Dag mevrouw, wat kan ik voor u doen?' Vroeg de priester. De vrouw leek te schrikken van het stemgeluid. Ze liet haar ogen rusten op de man die voor het altaar stond. Aarzelend zette ze een stap dichter.
'Hallo, ik eh...Zou graag iets doen voor mijn overleden man,' zei ze aarzelend. Ze boog haar hoofd wat naar de grond toe en probeerde een snik te onderdrukken. Haar hele houding straalde verdriet uit. Alles behalve de fonkel in haar ogen.
'God zal dat oprijs stellen mevrouw, er staan daar wat kaarsen die u kunt aansteken als u daar beter van word.'
De vrouw knikte bedroeft. Aarzelend liep ze tot naast het altaar waar de kaarsen stonden. Haar hand leek te blijven gangen boven de kaarsen. Ze wierp vanuit haar ooghoek een blik op de priester. En daar was hij weer. Die schijn in haar ogen.
Stop! Ik word te paranoïde.
'Het is maar een vraag hoor maar...' Begon de vrouw, 'maar is het mogelijk het graf van mijn man te zegenen? Gewoon, om te weten dat hij het goed stelt.' De priester aarzelde even. Een graf zegenen?
'Tuurlijk mevrouw, als u daar beter van word.' En daar was die fonkeling terug. Maar geen schijn zoals eerder. Nu was het overduidelijk.
Ah, hou jezelf niet voor de gek! Help deze weduwe nu.
'Geneva? Ik ben even naar het kerkhof,' riep hij voor hij naar buiten stapte met de bloedmooie vrouw op zijn hielen.
De zon leek te bakken. De priester voelde de warmte door dringen tot op zijn huid. Het kerkhof naast de kerk lag er onaangeroerd bij. De bloemen op de graven waaiden met de wind mee.
'Zo, kunt even aanduiden waar uw man ligt?' Vroeg de priester. Hij draaide zich om en keek de vrouw aan. Al het verdriet dat ze in de kerk had uitgestraald was verdwenen als sneeuw voor de zon. Het had plaats gemaakt voor... voor...een jacht instinct? Alsof het een jager is die bijna zijn prooi kon grijpen. De fonkel in haar ogen was nu overheersend, vol wreedheid. Er speelde een wrede glimlach rond haar lippen. Dat maakte de priester wat benauwd. Hij had het zich toch niet verbeeld.
Ik was toch beter wat paranoïde.
Nu pas kreeg hij ook door de vrouw een lange dolk vast had, die was gericht op zijn hart.
'Pi...Pi...Piraat,' siste de priester. Er verscheen een glimlach op haar gezicht.
'Ik ben blij dat je het niet doorhad in de kerk, dan was dit leuke moment verpest.' De drukte de dolk nog wat meer tegen de huid van de priester. Hij voelde hoe het recht door zijn kazuifel heen prikte. Een warm en nat gevoel drong door in zijn kleren.
'Wa...Wat...Wil je?' Kon hij uitbrengen. De ogen van de piraat keken hem recht aan, alsof ze zijn ziel kon zien. Is het dat wat ze wilde? Zijn ziel?
'Tu, tu, tu, tu,' klonk het bestraffend. 'Storm, het was niet volgens het plan om deze man een trauma te geven.' Dat was een nieuwe stem. Er verscheen een man vanuit de schaduwen. Hij had zwart haar. Zijn armen waren bezaaid met littekens. Hij had een vuil hemd aan...Typisch voor een piraat. En niet te vergeten, een lange sabel aan zijn zij.
'God zal jullie nooit vergeven van jullie zonden! Stop hier nu mee, dan heb je misschien nog een kans.' Snauwde de priester. De vrouw, Storm lachte met zijn opmerking.
'Ik zit er niet mee, als God me dood wil was ik dat...En kijk, ik ben er nog steeds.' De angst overviel de priester. Hoe hard hij het ook onderdrukte. Hoe graag hij ook wilde blijven leven en deze piraten aangeven ofzo. Hij kon niet echt niet hysterisch worden.
'Wat willen jullie?' Vroeg hij angstig. De jongen lachte.
'We willen alleen wat informatie.'
---
En dat was hoofdstuk 15 na een hele lange tijd. Ik ben er eindelijk geraakt. Het is net geen 2000 woorden maar ik vind dit leuk om te eindigen. Ik hoop dat je het wat leuk vond, laat een stem achter of een berichtje. Is altijd leuk.
Groetjes!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top