-12-
'Waar ben je op uit papa?' Vroeg ik. Papa maakte hem los van John en stapte terug naar zijn bureau waar de kaart op lag. Hij keek even argwanend naar John maar begon uiteindelijk te vertellen.
'Wel, lang geleden was er een stad, Marepolis ooit was de koning van die stad onsterfelijk, zolang hij een blauw robijnen ring droeg. Hij kon ook de zee bevelen en onder zijn gezag brengen. Wie de ring draagt heeft dus onvoorstelbare krachten. Maar Marepolis is gezonken, hoe dat is gebeurt doet er niet toe. Wel dat de ring mee gezonken is en nog altijd wacht op een volgende eigenaar.'
'Laat me raden, je wil die stad vinden en die ring om doen zodat je eeuwig kon leven en de zee beheersen?' Vroeg John. Papa zette zijn, wat-denk-je-niet-wel blik op.
'Was dat dan niet duidelijk?' Vroeg hij.
'Ok, zei ik, ik doe mee. Maar eerst, wat ben je van plan met James en zijn bende?'
'O, dat is een goede vraag. Even terug naar Marepolis. Er bestaat een kaart van waar het ligt. En die ligt verborgen in Londen, dus. Nu we toch in Londen zijn, kan John naar huis, leveren we James en zijn bende af aan de East Indian Trading Company, vragen in ruil voor hen de kaart en boem! Sjakalaga, een eeuwig leven! Hoe cool klinkt dat?' Vroeg hij.
'Eh...Goed papa, maar je zei dat als we James vinden ik mocht doen met hem wat ik wil, en ik wil hem niet afgeven aan de East Indian Trading Compeny. Ik wil hem zelf laten boeten voor wat hij heeft gedaan!'
Papa kwam naar me toe en legde een hand op mijn schouder.' Nina, zie je het dan niet? Als je hem geeft aan de EITC dan zal hij meer lijden dan als je hem nu ter plekke vermoord. En dan nog, je zult hem toch nooit meer zien, als je hem nu vermoord denkt hij dat hij nog als een waardige piraat is gestorven, als je hem aan de Company geeft zal hij zich mislukt voelen.' Ik zag wel logica in zijn idee, dat moet ik toe geven.
'Dus daar draait het om bij jullie? Hoe je sterft?' Vroeg John verbaast.
'Ok, en wat doen we met die andere twee?' Vroeg ik, ik negeerde hem volledig.
'Die gaan werken op de black Pearl',antwoordde papa. Ik vernauwde mijn ogen. Hij hield iets achter.
'Je hebt de Pearl niet', zei ik. Papa lachte,' dat is het goede stuk! Ik heb een deal met Barbossa. Hij was hier en vertelde over het triumviraat en dat ze een opvolger nodig hebben. Bla, bla, bla. Maar, hij heeft voor gesteld om me the Pearl,terug te geven in ruil...Dat jij trouwt met Paris.'
'Wat?!' Riep ik geschrokken uit.'Dat meen je niet! Je gaat me toch niet uithuwelijken?' Ik keek naar John voor steun, maar die ontweek mijn blik.
'John! Zeg jij eens iets', zei ik.
'Wel, eh...Als je vader de Pearl zo terug krijgt', begon hij. Ik wierp hem een vernietigende blik toe. Ik kon mijn oren niet geloven. Stond hij nu aan de kant van mijn vader.
'Dat kunnen jullie niet menen! Mij ruilen om een schip? Je weet welke hekel ik heb aan Paris', zei ik.
'Nina, je hebt nog niet het hele verhaal gehoort', zei papa, 'als je met Paris trouwt kan dat je leven redden. Anders vermoorden ze je om Anaël te kunnen krijgen. Als je met Paris trouwt bespaart het viraat je die problemen.'
Ik staarde mijn vader niet begrijpend aan. Hoe kon hij? En zonder met mij de bespreken.
'Hoe kun je? Ik dacht dat je mijn vader was, dat je je leven voor me zou geven. Ik dacht dat je een echte vader was.'
'Ik ben nog steeds je vader', zei hij.
'Nee, dat ben je niet. Je bent geen haar beter dan het triumviraat. Je zou alles doen om macht te hebben en eeuwig de zeeën te bevaren. Ook als dat betekend dat je je familie moet opgeven', zei ik en ik liep de hut uit.
'Nina! Nina, wacht!' Riep John me na. Ik keek om mijn schouder en zag hem angstig kijken. Alles van vertrouwen dat ik had in John stortte in als een zinkend schip.
'Rot op! Laat me alleen, vuile verrader!'
'Rot op! Laat me alleen, vuile verrader!' De woorden sneden als messen in mijn hart. Ik wilde haar om de nek vliegen en fluisteren dat ik niet ander kon. Dat ik dat moest zeggen. Dat ik geen keus had. Maar ik kon niet, ik mocht het aan niemand vertellen. En al zeker niet aan Nina. Ik moest dit doorhaan. Het zou haar leven redden als ze touwde met die gast. Ik wist wel dat ik en Nina niet bij elkaar konden blijven. Ik wist het toen ik samen met haar was in Singapore. En het werd bevestigd toen ik die brief kreeg. Ze was een piraat, alles wat het tegenover gestelde was voor wat ik stond. Gerechtigheid. Trouw aan de koning. De mensen eerlijk behandelen. Zij zou voor haar hele leven de zee bevaren. Nina draaide zich terug om en liep het dek op. Ik kon terug gaan, terug naar Jack. Of terug naar mijn hut. De brief woog zwaar in mijn zak. Alsof er een steen in zat. Ik negeerde het en gevoel en sloop Nina achterna. Ik wist dat als ze me betrapte ik waarschijnlijk zou sterven. Ik zag haar nog net het dek op glippen langs de trap. Ze maakte vaart en lette dus niet op de omgeving. Voorzichtig ging ik haar achterna. Ze liep naar de punt van het schip. Waar het schip door het water kliefde. Ze keek strak voor zich. Even dacht ik dat ze in het water zou springen. Maar waneer dat niet het geval leek liep ik langzaam terug. En alweer was ik er me er van bewust dat de brief in mijn zak zat. Als de bliksem liep ik naar mijn hut, haalde de brief eruit en nam hem nog eens door.
Papa keek gespannen naar kapitein Salazar. Hij hield mijn arm nog steeds stevig vast. Kon voelde hoe mijn bloed werd geblokkeerd. Mijn arm begon hevig te tintelen.
'Meneer Westhall! Wat een plezier je te mogen ontmoeten.' Zei de kapitein van de Silent Mary.
'Laat mijn dochter gaan, dan onderhandelen we zoals je wilt', zei hij. Hij straalde gezag uit.
'Ik vrees dat dat niet zal lukken, als je beslist iets dom te doen kunnen we je makkelijker terug rustiger maken als je weet dat je je dochter anders niet meer zal terug zien.
Breng haar weg!' Schreeuwde hij. Hij duwde Faye recht in de armen van een andere matroos die een been miste. Door de plotse duw verloor Faye haar evenwicht en viel ze. Ze kon grip vinden aan de matroos. Wat haar diep verontruste. Ze meende een schreeuw van haar moeder te kunnen horen. Voordat ze de zal werd uitgestuurd.
'Laat me los! Laat me los jij vuil varken!' Schreeuwde ze. Toen ze op de gang stonden liet de man haar los en bekeek haar aandachtig.
'Dat is kwetsend voor het varken', zei hij serieus. Ze meende een Spaans accent te kunnen horen.
'Durf me aan te raken en ik vermoord je!' Dreigde Faye. Ze hoopte niet hem te kunnen bang te maken. Alleen hem te doen schrikken dat ze niet bang was.
'Wel, je kan het proberen maar eigenlijk ben ik al dood dus...' Ze staarde verbaast naar de zwart grijze man voor haar. Zijn haar moest nodig gesneden zijn. En waar zijn been had moeten zitten was niets. Hij zou moeite moeten hebben met zijn evenwicht! Hij zijn hier niet moeten staan alsof zijn been onzichtbaar was maar er toch nog was.
'Klaar met staren popje?' Vroeg hij.
'W...Wie ben jij?' Vroeg ze.
'Mijn naam is Poncio. Maar iedereen noemt me gewoon Po.' Zei de man.
Faye kon niets uitbrengen. Ze staarde alleen naar de dode jongen voor haar. Hij was misschien iets ouder dan John.
'Nu is het moment dat jij je naam zegt', spoorde hij Faye aan.
'Ik ben Faye Westhall.' Zei ze adelijk. Het betekende niet dat omdat ze met een piraat stond te praten dat er geen etiketten meer waren.
'Aangenaam, Faye.' Zei hij. Zijn gezicht vertoonde geen emotie, hij leek niet kwaad, bang, boos of blij.
'Nog nooit een ondode piraat gezien zeker?' Vroeg hij. Faye schudde haar hoofd.
'Ik heb nog nooit een dode piraat gezien die met me staat te praten', antwoordde ze. Er speelde een glimlach rond Po zijn mond.
'Typisch', zei hij.
'Nou wat had je dan verwacht?' Snauwde Faye. Po deed eens stap naar voor maar onmiddellijk stapte Faye ook verder weg.
'Blijf bij me uit de buurt', zei ze.
'Ok, goed dan. Maar weet dat we een tijdje met elkaar zijn opgescheept. Mijn vader houd er van om lang te onderhandelen zodat hij niets over het hoofd ziet.'
Dat stelde Faye nog minder gerust. Het duurde een tijdje voordat de twee nog iets tegen elkaar zeiden.
En die werd dan ook uiteindelijk verbroken doordat er iemand de deuren openbrak om dan te kunnen schreeuwen:'Po! Terug naar het schip! Verberg het! We krijgen bezoek.'
'Londen in zicht!' Schreeuwde de man vanuit het kraaiennest. Elizabeth en Will kwamen het dek op, ook Papa, John en meneer Gibbs kwamen kijken. Ik probeerde niet naar Papa of John te kijken.
'Will, ik kan niet gaan. Breng Jack aan land, en ga dan weg. Ik zorg wel dat de Empress veilig staat en klaar als ze Londen willen verlaten.' Hoorde ik Elizabeth zeggen. Will keek haar verwonderd aan.
'Waarom? Ze hebben je nodig', zei Will. Iedereen keek naar de twee. Elizabeth sloeg zenuwachtig een hand op haar buik. Ze wende haar blik af.
'Will, ik ben zwanger.'
'Laat ons hier uit!' Schreeuwde Storm voor ze weer aan de tralies van haar cel rukte. Er kwam geen beweging in de ijzeren staven.
'Storm! Hou je bek, we naderen land.' Riep Erik terwijl hij door ene klein gaatje keek in de romp van het schip.
'James! Word wakker,' zei Storm terwijl ze kleine steentjes tussen de tralies door naar de kapitein wierp.
'Hmm,' mompelde hij.
'Sst, er komt iemand,' zei Erik terwijl hij snel naar de andere kant van zijn cel wipte.
Er verschenen ene paar leren botten op de trappen. Die snel van de ladder kwam.
Het was Nina. Uit haar zak haalde ze een bos sleutels en opende daarmee de cel van James.
'En mogen wij ook mee?' Vroeg Storm. Nina wierp haar een woest blik toe.
'Jullie blijven mooi hier. Ik en James zullen...Iets recht zetten,' gromde ze terwijl ze de nog slapende James met aan zijn arm recht trok.
'Waar zijn we?' Vroeg Erik.
'Londen,' snauwde ze terug.
'He! Ik sliep nog!' Riep James verwonderd op. Nina gromde alleen maar. Wanneer ze de trappen terug op waren zei Erik:'Er is iets gebeurt. Sparrow is uitzonderlijk pissig.' Storm knikte bevestigend. Ze wilde zich niet gaan zetten toen haar ogen vielen op het slot van de cel van James.
'Erik! Kijk', zei Storm, wijzend naar de bos sleutels die nog in het slot ruste.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top